Kerk & religieAfscheid synodepreses PKN
Scheidend synodepreses ds. Batenburg: Krimp van de kerk doet pijn, want je gunt het geloof aan iedereen  

Als preses loodste hij de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) door vergaderingen met volle agenda’s en ingewikkelde onderwerpen. Daarbij wilde ds. M.C. (Marco) Batenburg zich vooral „dienstbaar” opstellen. „Ik dacht weleens: als we er nu niet uit komen, weet ik het niet meer.”

Ds. M.C. Batenburg neemt afscheid als preses van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland. beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. M.C. Batenburg neemt afscheid als preses van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland. beeld RD, Anton Dommerholt

De contacten met buitenlandse kerken zal ds. Batenburg missen als hij vanaf 1 juni niet langer preses is van de PKN. De ontmoeting met zusterkerken in Duitsland en België en –breder– partners in de Wereldraad van Kerken gaf hem „veel voldoening”, vertelt hij tijdens een van zijn laatste werkdagen in het landelijk dienstencentrum in Utrecht.

In november 2019 trad de Goudse predikant, lid van de Gereformeerde Bond in de PKN, aan als preses van de generale synode, nadat ds. S. van Meggelen om gezondheidsredenen haar taak moest neerleggen . Per 1 juni volgt ds. T. Bouw uit Zaltbommel hem op. Intussen bereidt ds. Batenburg zich voor op zijn nieuwe taak als directeur-bestuurder van de missionaire organisatie IZB.

Met wat voor verwachting begon u in 2019 aan uw werk als synodepreses?

„Ik realiseerde me dat het bestuurlijk een zware uitdaging zou zijn: leidinggeven aan de vergaderingen van het moderamen en de generale synode, naast alles wat er achter de schermen gebeurt. In de toespraak na mijn verkiezing heb ik het gedicht ”Pasen” van Ida Gerhardt geciteerd, dat spreekt over bittere tranen en verdriet. Die zijn ons als kerk niet vreemd, als het gaat om achteruitgang en krimp. Tegelijkertijd spreekt dat gedicht –dat vind ik het mooie– ook van hoop, dankzij het werk van Christus. Als kerk leven en herleven we van de gekruisigde en opgestane Christus. In dat besef ben ik aan het werk begonnen.”

Hoe kijkt u terug op de afgelopen jaren?

„Het hart van de kerk klopt principieel gezien in de plaatselijke gemeente. Ik ben daarom dankbaar dat ik naast het synodewerk verbonden bleef aan de Sint-Jansgemeente in Gouda, eerst voor 40 en later voor 20 procent. De combinatie van het werk van gemeentepredikant en synodepreses was wel intensief. Je moet voortdurend aan staan. Er kan bijvoorbeeld zomaar iets opduiken in de pers, waartoe je je als preses moet verhouden.

Terugkijkend overheerst de dankbaarheid dat ik de kerk op deze plek mocht dienen. Ook ben ik dankbaar voor een aantal zaken die zijn bereikt, zoals de eerste roepingenzondag die we dit jaar hebben gehad. Er gebeurt veel moois in de kerk. Denk ook aan pioniersplekken of het diaconale werk. Als preses heb ik aan allerlei zaken een steentje mogen bijdragen. Na mijn vertrek gaat dat werk gewoon door. Dat maakt me bescheiden.”

Wat zijn wat u betreft de twee belangrijkste thema’s waarover de synode de afgelopen jaren een besluit moest nemen?

„Wat het meest in het oog springt en ook de meeste tijd heeft gevraagd, is het dossier over het ambt. Dat gesprek begon met een bezinning op wat een pioniersplek van een voorganger vraagt. Later werd het verbreed tot de vraag: hoe kunnen we goed differentiëren in type voorgangers? Denk daarbij ook aan de kerkelijk werkers die betekenisvol werk doen en –vanwege de nood van de kerk– in de praktijk soms het werk van een predikant. De bezinning daarop was een ingewikkeld en traag proces. Dat is soms nodig om ergens naartoe te groeien. In de komende vergadering, als ik geen preses meer ben, moet dat proces worden afgerond.

Behalve de ambtsvisie waren er tal van andere belangrijke thema’s, gerelateerd aan de visienota ”Van U is de toekomst” . In mijn eerste vergadering daarover ging het over ”veilig kerk”: hoe voorkomen we seksueel misbruik? Dat is eveneens een belangrijk thema. In de laatste synodevergadering kwam dat ook weer aan de orde met een besluit over een verplichte VOG en vertrouwenspersonen.”

„Er waren weleens spannende gesprekken, waarin we met elkaar moesten zoeken: hoe komen we hier uit?” - Ds. M.C. Batenburg, scheidend preses synode PKN

Welk dossier bezorgde u de meeste hoofdpijn?

„Hoofdpijndossiers waren er wat mij betreft niet. Er waren weleens spannende gesprekken, waarin we met elkaar moesten zoeken: hoe komen we hier uit, wat is de goede richting? Het ambtsgesprek was heel ingewikkeld en ik heb weleens gedacht, als het ging over de positie van de kerkelijk werkers: als we er nu niet uitkomen, weet ik het niet meer. Maar daar heb ik geen hoofdpijn van gehad.

Ik geloof dat God Zijn kerk regeert door de ambtelijke vergaderingen heen. Bewust beginnen we elke vergadering met een liturgisch moment, waarin we onze afhankelijkheid van de Heilige Geest uitspreken.”

Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond reageerde met een open brief kritisch op een publicatie van de PKN over de Nakba en over uitlatingen van de scriba, dr. R. de Reuver, over de kilmaatmars. Hoe hebt u, als synodepreses die ook behoort tot de GB, dat ervaren?

„Als preses wist ik me geroepen om het geheel van de kerk te dienen. Ik zat niet voor een bepaalde richting in de synode. Natuurlijk wordt er gereageerd als je als kerk of synode uitspraken doet, niet alleen vanuit de Gereformeerde Bond, maar ook uit andere richtingen in de kerk. Deze reacties scherpen je op.

We zijn al een hele tijd bezig met een update van een notitie over het Israëlisch-Palestijns conflict . De onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël staat absoluut niet ter discussie. Intussen realiseren we ons dat we weleens te stil zijn geweest over sommige onderwerpen, zoals de Nakba. Alles wat je daarover zegt, roept reacties op. Door het debat, dat soms op het scherp van de snede wordt gevoerd, kom je een stap verder.

Er zijn inmiddels heel wat versies geweest van de nieuwe nota ”Uw Koninkrijk kome”, die nog definitief moet worden vastgesteld, over de opstelling van de kerk tegenover Israël en de Palestijnen. Daarover zijn we steeds in gesprek geweest, met de Gereformeerde Bond, maar ook met andere partners binnen en buiten de kerk. Iedereen heeft z’n eigen perspectief, ook binnen het moderamen. Uiteindelijk is het de uitdaging om naar buiten toe met één stem te spreken. Ik heb me daarin nooit gemangeld gevoeld.”

Ds. M.C. Batenburg, derde van links, achter de moderamentafel tijdens een synodevergadering van de PKN in 2023. beeld Niek Stam

Als preses vormde u samen met de scriba het gezicht van de kerk. Was uw eigen rol daarin niet te bescheiden?

„We hebben een taakomschrijving voor het werk van scriba en preses. Het zwaartepunt voor de preses ligt bij het bestuurlijke proces en voor de scriba meer bij het naar buiten treden, al verdeelden we de thema’s weleens. Toen ik aantrad, was de scriba al enkele jaren in functie en daardoor bekend, waardoor media zich sneller tot hem richtten. Als ik ergens op bevraagd werd, heb ik geprobeerd mijn rol te nemen en me uitgesproken. Maar uiteindelijk draaide het niet om mijn persoonlijke zichtbaarheid.”

Recent kwam naar buiten dat het ledental van de PKN in tien jaar tijd met bijna een derde is afgenomen. Wat doet dat met u?

„Dat zijn niet zomaar cijfers. Als gemeentepredikant heb je daarbij mensen op je netvlies die bijvoorbeeld catechisatie hebben gevolgd, maar zijn afgehaakt. In het pastoraat hoor je de verhalen van ouders en grootouders over kinderen en kleinkinderen die ze niet meer in de kerk zien. Dat is heel verdrietig.

Plaatselijk gezien ligt het heel verschillend, maar er zijn gemeenten in de Protestantse Kerk waar al jaren geen kinderen zijn gedoopt, waar geen nieuwe generatie klaarstaat om het stokje over te nemen. Maar een kleine kerk is nog steeds kerk, waar de eredienst voortgang heeft en diaconaat en pastoraat plaatsvinden. Tegelijk doet de krimp pijn, want je gunt het geloof aan iedereen. Dat mag uitdrijven tot gebed, ook om nieuwe groei en bloei.”

„Een kleine kerk is nog steeds kerk, waar de eredienst voortgang heeft en diaconaat en pastoraat plaatsvinden” - Ds. M.C. Batenburg, scheidend preses synode PKN

Hoe ziet u de toekomst van de Protestantse Kerk?

„In de toekomst kijken kan ik niet, maar het feit dat de kerk van Christus is, stemt me hoopvol. Misschien zal de Protestantse Kerk nog kleiner worden, maar Zijn werk zal doorgaan tot op de jongste dag. Gelukkig zien we ook nieuwe initiatieven ontstaan, denk aan de pioniersplekken en aan gemeenten die nadenken over hoe ze zich verhouden tot hun stad of dorp. Het is belangrijk om steeds weer te herbronnen en ons op Christus te richten.”

Hoe ziet u de relatie met twee andere grote kerkverbanden, respectievelijk de Rooms-Katholieke Kerk en de Nederlandse Gereformeerde Kerken?

„Als Protestantse Kerk zoeken we nadrukkelijk contact met andere kerken en willen we samenwerken waar het mogelijk is, bijvoorbeeld in de Raad van Kerken. We hebben elkaar in deze tijd niet alleen hard nodig, maar geloven ook dat we aan elkaar gegeven zijn.

Als het om de Nederlandse Gereformeerde Kerken gaat, kan ik me goed indenken dat we de komende jaren dichter naar elkaar toegroeien. Met de Rooms-Katholieke Kerk werken we constructief samen waar dat kan. We mogen de breuk die 500 jaar geleden is ontstaan niet als vanzelfsprekend beschouwen, maar de verschillen met de RKK zijn wel groter dan met de NGK.”

Zijn de PKN en de NGK als het aan u ligt over tien jaar nog twee zelfstandige kerkverbanden?

„Daar ga ik niet over. Maar ik hoop wel dat mensen die dezelfde belijdenis delen –of grotendeels delen–, elkaar ontmoeten en samen Christus willen dienen. Als dat zou leiden tot samengaan, zou dat wat mij betreft prachtig zijn. Maar zoiets moet groeien, en als dat langer duurt dan tien jaar, dan is dat zo. Daarbij wil ik overigens ook breder kijken, want er zijn meer protestantse kerken.”

U wordt directeur van de IZB. Had u geen verlangen om weer gemeentepredikant te worden?

„Het werk van gemeentepredikant is heel mooi. Dat heb ik met hart en ziel gedaan, ook de afgelopen jaren nog voor een klein deel. Daarnaast is het bestuurlijke werk een soort rode draad geworden in mijn werk. Ik geloof dat ik daar gaven voor heb ontvangen.

Ik stond ervoor open om weer gemeentepredikant te worden, maar toen ontstond de vacature bij de IZB . Daar kwam ik niet los van en andere mensen brachten die ook onder mijn aandacht. Uiteindelijk ging die weg open. Daar ben ik dankbaar voor. Tegelijk hoop ik de gemeenten te blijven dienen door op zondag voor te gaan.”

Wat spreekt u aan de IZB?

„Zelf heb ik veel ontvangen van de IZB. Onze gemeente in Gouda heeft er bijvoorbeeld een Focustraject gevolgd. Dat is erop gericht hoe je aan de ene kant persoonlijk wortelt in Christus, maar je tegelijk ook uitstrekt naar de mensen in je omgeving. Ook aan IZB-Areopagus, dat voorgangers stimuleert in hun preken, heb ik veel gehad.

De IZB benadrukt onophoudelijk dat missionair werk hoort bij het hart van de gemeente. De rijkdom van het leven met God en met Christus gun je iedereen. Ik vind het mooi dat de IZB zich daarvoor inzet en kijk ernaar uit om daaraan straks een bijdrage te leveren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer