Gereformeerde Bond: PKN eenzijdig over verdrijving Palestijnen
Het bestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland laakt de manier waarop deze kerk eerder deze week berichtte over de verdrijving van Palestijnen in de jaren 1947-1949.
In een persbericht schrijven voorzitter ds. J.A.W. Verhoeven en secretaris drs. P.J. Vergunst dat de Gereformeerde Bond (GB) „met gevoelens van vervreemding” heeft kennisgenomen van de aandacht die de Protestantse Kerk in haar nieuwsbrief gaf aan de zogenoemde Nakba, de naam die herinnert aan de verdrijving van 700.000 Palestijnen uit hun dorpen. „Juist waar we met Israël stilstaan bij de wonderlijke terugkeer van het Joodse volk naar het land van de belofte, suggereert de kerk de koppeling tussen dit teken van Gods trouw over Zijn volk en de Nakba. Nú is het naar onze overtuiging echter de tijd om uiting te geven aan de onopgeefbare verbondenheid van de kerk met Israël. In plaats daarvan focust de kerk –naast een felicitatie met allerlei slagen om de arm aan de Joodse partners– op het leed van de Palestijnse christenen, op dorpen die werden verwoest, op mensen die werden verdreven. De kerk geeft op het verkeerde moment podium aan Palestijnse stemmen die de vervangingsleer huldigen.”
Ds. Verhoeven en Vergunst erkennen dat de situatie in Israël complex was en is, en dat het zelfs voor ingewijden moeilijk is een reëel beeld van de situatie te krijgen. Maar ze ervaren de voorlichting van de kerk als eenzijdig en daarmee pijnlijk voor de Joodse gemeenschap. De kerk gaat volgens hen voorbij aan het feit dat het Palestijnse volk toen en nu voor alles lijdt onder zijn eigen leiders. „In het chaotische Palestina van 1948 met zijn tribale samenleving was Amin al Hoesseini de belangrijkste leider, een door Jodenhaat gedreven man. Zonder het beleid van Joodse leiders in alles te zegenen (leiders die gedreven werden en zijn door de noodzaak van een veilige plek om te wonen) stellen we dat de Palestijnen het slachtoffer geweest zijn van door onderlinge vetes verdeelde Arabische leiders: we zien dit tot vandaag terug in Ramallah (Fatah) en in de Gazastrook (Hamas). Rijke Palestijnse families weken in 1948 uit naar het buitenland, de gewone man was kansloos. Het waren daarbij de Joden (!) die in 1948 akkoord gingen met de tweestatenoplossing, met de verdeling van Jeruzalem.”
„Met verbazing” namen ds. Verhoeven en Vergunst er daarbij kennis van dat de aandacht van de kerk voor de Palestijnse christenen wordt afgesloten met Zacharia 2:8, waar de profeet spreekt over Gods oogappel. „De kerk roept op om recht te doen aan alle volken. Dat mag echter niet in mindering komen van de belijdenis dat de kerk op een unieke manier verbonden is aan Israël, omdat ze deelt in het verbond dat Israëls God maakte met Abraham (Gen.12:1-3). Dat maakt christenen uit de volken –in Nederland, in de Palestijnse gebieden, en waar dan ook– bescheiden.
In De Waarheidsvriend van 19 mei is de brief opgenomen die eerder deze maand vanuit het zogenoemde Israëlberaad (een semi-kerkelijk platform waarin stichtingen, verenigingen en kerkelijke deputaatschappen deelnemen die het Joodse volk een warm hart toedragen) naar de Israëlische ambassadeur in ons land verzonden is. „Deze felicitatie gaven we invulling door het Joodse volk woorden uit Deuteronomium 33:27 en 28 aan te reiken: „De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen. Israël zal veilig wonen.” Van harte roepen we de kerk op dit gebed blijvend over te nemen.
Strafles
Voorzitter dr. P.J. van Midden van het Overlegorgaan Joden en Christenen (OJEC) zegt dat de brief van de GB hem „uit het hart gegrepen is”. Hij toont zich „heel boos” over wat de PKN schrijft over de Nakba. „De Rooms-Katholieke Kerk heeft een mooie brief geschreven met een officiële gelukwens aan de Joodse gemeenschap in verband met het 75-jarig bestaan van de staat Israël. Heel correct. Even later kwam er een brief van de Protestantse Kerk. Die bevat ook een felicitatie, maar heeft verder veel meer weg van een soort strafles van de meester, waarbij onder meer allerlei vanzelfsprekendheden over de Nakba voorbijkomen. De Joodse gemeenschap heeft er de buik van vol om verantwoordelijk te worden gehouden voor wat er in Israël gebeurt. Voor zover het zich nu laat aanzien, staat de relatie tussen de PKN en de Joodse gemeenschap op het spel.”
Woordvoerder Hugo Bulk van de Protestantse Kerk zegt in een reactie dat de kerk aandacht heeft voor zowel het Joodse als voor het Palestijnse verhaal. „Die staan wat ons betreft naast elkaar en zijn beide realiteit. We hebben Israël gefeliciteerd op de dag dat het land volgens de Hebreeuwse kalender 75 jaar bestond. Deze week hebben we aandacht gegeven aan de Nakba, om het verhaal vanuit het perspectief van de Palestijnse christenen te vertellen.” Hij vindt het verder niet verstandig om de discussie over zo’n gevoelig onderwerp in de media te voeren.