Doorrekening CPB maskeert verzwakking van Nederlandse economie
Het Centraal Planbureau (CPB) kwam afgelopen week naar buiten met zijn analyse van het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB. Hoewel de doorgerekende economische en budgettaire effecten niet heel omvangrijk waren, kreeg de kersverse coalitie toch mooie rapportcijfers van de rekenmeesters.
Door het pakket aan maatregelen groeit de economie de komende kabinetsperiode iets harder, nemen de werkloosheid en armoede af, neemt de koopkracht voor iedereen wat toe en verbeteren de overheidsfinanciën licht (in 2028).
Ondanks deze mooie cijfers gaat er in de plannen voor onze economie toch iets behoorlijk mis. De coalitie kiest namelijk voor een kaalslag op het gebied van onderwijs en innovatie. In totaal wordt er in de periode 2025-2028 voor 6,2 miljard bezuinigd op onderwijs en innovatie en tot en met 2031 zelfs 12,6 miljard. De 1 miljard extra voor Invest-NL die het kabinet hier tegenover zet, is een doekje voor het bloeden.
Het is natuurlijk aan het CPB om de langetermijneffecten van dit soort bezuinigingen te laten zien. Daaruit zou dan direct blijken dat het economisch onverstandig is om hard te bezuinigen op investeringen die onze economie in de toekomst sterker maken ten bate van koopkrachtwinst, lastenverlichting en budgettaire houdbaarheid op de korte termijn.
CPB-directeur Pieter Hasekamp gaf in een FD-column van 22 maart aan dat het CPB de effecten van innovatie en onderwijs op toekomstige economische groei niet meeneemt in de berekeningen en dat nooit zal doen. Wat mij betreft een verkeerde keuze. Maar zélfs als je de effecten niet in harde getallen wilt uitdrukken, dan had het CPB op zijn minst een tik op de vingers moeten uitdelen door het schadelijke effect van de bezuinigingen voor de lange termijn te benoemen. Daarvoor bestaat voldoende wetenschappelijk bewijs; en elke ondernemer zal bovendien het belang van investeren in de kennis en kunde van mensen en innovatie voor toekomstige groei herkennen.
Dat de Nederlandse economie deze bezuinigingen niet kan gebruiken lijkt me bovendien duidelijk. De schadelijke effecten van het beknibbelen op investeringen in onderwijs en innovatie hebben we de afgelopen tijd immers vaak genoeg aan den lijve ondervonden. Onze meest innovatieve multinational, ASML, dreigde nieuwe investeringen buiten Nederland te doen. De onderwijsvaardigheden van leerlingen zijn de afgelopen jaren achteruitgehold. En de Nederland productiviteitsgroei is in drie decennia gedaald van gemiddeld 1,5 procent per jaar naar een schamele 0,5 procent. Het nieuwe kabinet zal deze trends niet keren, en waarschijnlijk zelfs versterken.
De auteur is Hoofd Nederlandse Economie bij RaboResearch.