De kerkorde van de in 2023 gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) stemt niet overeen met de gereformeerde belijdenis, zegt ds. H.T. Wendt, predikant in Urk. „Met mijn boek ”Volk van de Heer” hoop ik mijn broeders en zusters in de NGK aan het denken te zetten.”
In de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) ademde Harry Wendt gedurende het grootste deel van zijn leven. In 1988 geboren in het vrijgemaakte bolwerk Bunschoten-Spakenburg, groeide de predikantszoon na zijn achtste op in Drenthe. „Ik voel me een echte Assenaar.” Na het volgen van een lerarenopleiding Engels besloot hij alsnog theologie te gaan studeren. „In Kampen, ja, dat lag voor de hand.” In 2018 werd hij, inmiddels getrouwd met Henrike en vader van drie kinderen, als predikant bevestigd in Waardhuizen, een binnen de GKV als behoudend bekend staande gemeente.
Het was daar, in de ruim vijf jaar dat ds. Wendt de gemeente te Waardhuizen diende, dat zijn denken over de kerk zich verder ontwikkelde. „Vérder groeide, inderdaad. Want dat ik kritisch in de GKV stond, stamt al uit mijn studietijd. Toen de synode in 2017 het rapport over man, vrouw en ambt aanvaardde, vond ik dat al heel moeilijk. Maar mijn denken over kerk, belijdenis en kerkorde kreeg vooral een impuls door mijn dissertatie.”
In 2023 promoveerde ds. Wendt in Kampen op de zestiende-eeuwse reformator Marten Micron. „Van hem leerde ik dat, zoals deze reformator het zegt, de regering van een kerk zich moet uitstrekken tot hetzelfde doel als de leer van die kerk. Ik kwam er in mijn tijd in Waardhuizen achter dat de nieuwe kerkorde, bedoeld voor de te vormen fusiekerk van de GKV en de Nederlands Gereformeerde Kerken, op dit punt mank ging.”
U kende die kerkorde die toen in de maak was?
„Aanvankelijk niet. Ik moet ook zeggen: tijdens mijn opleiding in Kampen werd er aan kerkrecht weinig aandacht besteed. Er stond, meen ik, één studiepunt voor. Maar mede door mijn onderzoek naar Micron ging ik me, door zelfstudie, toch maar eens in kerkrecht verdiepen. En ik ontdekte dat aan de kerkorde voor het nieuwe kerkverband, de Nederlandse Gereformeerde Kerken, principiële bezwaren kleven.”
Morgen presenteert u in Urk, op een studie- en ontmoetingsdag van de Kerngroep bezinning GKV, een boek over die nieuwe kerkorde, getiteld ”Volk van de Heer. Over kerk, verbond en kerkrecht”. Wat is uw voornaamste bezwaar tegen deze kerkorde?
„Eigenlijk zijn dat er twee. Door prof. Herman Selderhuis werd ik erop geattendeerd dat in deze kerkorde de Bijbel en het Woord van God van elkaar worden onderscheiden. Eerst dacht ik nog dat dit misschien toevallig zo geformuleerd was, later ontdekte ik dat dit wel degelijk bewust zó was opgeschreven. En realiseerde ik me steeds meer hoe belangrijk dit punt is: ís de Bijbel het Woord van God of vinden we ín de Bijbel het Woord van God?
Verder merkte ik dat deze kerkorde ruimte laat om plaatselijk af te wijken van de belijdenis. Hij laat sowieso veel ruimte voor plaatselijke verschillen.”
In de kerk mag een bepaalde diversiteit zijn, toch?
„Ja, wel diversiteit. Elke gemeente mag –om maar een makkelijk voorbeeld te noemen– zijn eigen kerktijden bepalen. Ontkennen dat Jezus God is, kan absoluut niet. Ook dat is duidelijk. Dan krijg je een pluraal kerkmodel, iets wat gereformeerden altijd hebben afgewezen.
Maar er is ook een grijs gebied. Hoe ver diversiteit in een kerk mag gaan, is niet zo makkelijk af te bakenen. Zelf vind ik het houden van middagdiensten beslist geen punt van ondergeschikt belang. Anderzijds: als een gemeente die niet of niet meer zou willen houden, mag je daar, vind ik, een kerk niet op laten scheuren. Ook het gebruik van juist de ene of de andere Bijbelvertaling is wat mij betreft bespreekbaar.
Mijn punt is dat de nieuwe kerkorde overduidelijk en bewust ruimte biedt om af te wijken van de belijdenis. Om bijvoorbeeld kinderen toe te laten aan het avondmaal. Of om de erfzonde te omzeilen bij de doopvragen. Iemand kan zeggen: Maar dat soort dingen gebeurden hier of daar in de oude GKV toch ook al? Dat klopt. Maar wat je voorheen nog ongehoorzaamheid kon noemen, is met de aanvaarding van de nieuwe kerkorde beleid geworden. Belijdenis en kerkorde matchen niet meer met elkaar.”
Is het uitbrengen van uw boek niet mosterd na de maaltijd? De NGK bestaan al ruim een jaar en de kerkorde is daar vorig jaar met algemene stemmen aangenomen.
„Ik hoop dat er toch nog een appel vanuit gaat. Ik snap gewoon niet wat er in mijn oude kerkverband is gebeurd. Hoe men oude standpunten zo snel kon opgeven en hoe men deze nieuwe kerkorde zomaar kon aannemen. Daarom dacht ik: ik ga in een publicatie maar weer eens gewoon het oude GKV-verhaal vertellen. Zo van: dit is hoe kerkrecht werkt, jongens!
Deze studie héb ik overigens enkele jaren geleden al, via de kerkenraad van Waardhuizen, naar de generale synode van de GKV gestuurd. Een officiële inhoudelijke reactie heb ik er nooit op gehad. Ik had hem via de classis moeten indienen, luidde het argument. Maar dat kon ik niet doen, want de classis was niet bereid om ook maar één punt uit mijn notitie door te sturen naar een hogere vergadering.
„In de CGK spelen momenteel precies dezelfde zaken: vrouw en ambt, hermeneutiek, de mate waarin de kerkorde bindend is ” - Dr. H.T. Wendt, predikant gkv Urk
En ja, de kerkorde van de NGK is al ruim een jaar een feit. Maar mogelijk doet men met de thema’s die ik in mijn boek bespreek ook in andere kerken zijn winst. In de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) spelen immers momenteel precies dezelfde zaken. Ook daar zijn discussies over vrouw en ambt gaande, met op de achtergrond een nieuwe hermeneutiek. En ook daar speelt volop de vraag hoe bindend een kerkgenootschap moet zijn.”
Zelf bent u inmiddels uit de NGK vertrokken.
„Ik kreeg steeds meer moeite met de gang van zaken. In Waardhuizen werd voor mij steeds duidelijker dat ik principieel gezien niet mee kon met de hereniging van GKV en NGK. De kerkenraad van Waardhuizen wilde, hoewel ook zij vragen en kritiek had, wel mee. Ik heb in die tijd nog geprobeerd me in de CGK beroepbaar te stellen. Maar dat proces verliep moeizaam. Toen kwam het beroep uit Urk, een van de gemeenten die niet waren meegegaan met de fusie. Daar ben ik nu sinds september predikant, samen met ds. Fennand Bakker.
In deze gemeente, die ongeveer 650 zielen telt, ervaar ik rust en verbondenheid. Wat niet wegneemt dat ik de pijn van het me losmaken van de GKV nog altijd voel. Ik heb er ook lang over gedaan om die stap te maken. Door de breuk die er ontstond, is er iets in mij gestorven. Mijn familie zit in de fusiekerk. De mensen in de NGK zijn mijn broeders en zusters.”
In uw boek schrijft u: „Met ieder die oprecht zegt: Jezus is mijn Verlosser, ben ik geestelijk verbonden.” Moet die geestelijke verbondenheid niet ook tot kerkelijke, organisatorische eenheid leiden?
„Vaak kan dat helaas niet. Als gezin waren we een keer op een camping in Frankrijk. We hoorden dat de kinderen van onze buren christelijke liedjes zongen. Ik knoopte een gesprek aan met de buurman, die vertelde over zijn missionaire activiteit. Prachtig! Ik voelde veel verbondenheid. Later hadden we het over de coronacrisis. Toen ik zei dat ook die niet buiten Gods bestuur omging, was mijn campingbuurman het daar helemaal niet mee eens. God had volgens hem niets met die crisis te maken. Die visie creëerde meteen veel afstand tussen ons.
Het is maar een voorbeeld. Maar volgens mij kan zo’n leer in de kerk dus niet getolereerd worden. Het zou een ontheiliging zijn van Gods Naam en een ontkenning van Zijn Woord. Het zou ook veel onzekerheid brengen. Kortom, je kunt je soms wel verbonden voelen met andere christenen, terwijl een dwaalleer er toch voor zorgt dat er afstand is en je kerkelijk niet met elkaar kunt samenleven.
„Het is zeker niet ideaal dat we zo ongeveer een helikopter nodig hebben om bij onze enige genabuurde gemeente te komen” - Dr. H.T. Wendt, predikant gkv Urk
Ik heb misschien een wat instrumentele kijk op kerkverbanden, en niet zozeer een hoog geestelijke. Tja, het moet in de praktijk wel werken. Vroeger zei men in de GKV dat het onmogelijk was dat er in één dorp twee ware kerken zouden zijn. Daar kijk ik dus een slag anders tegenaan.”
Blijft het toch niet een beetje vreemd dat in de gkv in Urk gastpredikanten mogen voorgaan uit tal van kerkgenootschappen, zoals de NGK, de CGK, de GKN, de DGK, de HHK en de PKN, terwijl het werkelijk kerkelijk samenleven zich beperkt tot één andere gemeente, te weten de gkv van Capelle-Noord?
„Bij ons mogen inderdaad ook gastpredikanten voorgaan die net als wij staan op het fundament van Schrift en belijdenis. En het is zeker geen ideale situatie dat we zo ongeveer een helikopter nodig hebben om bij onze enige genabuurde gemeente, Capelle-Noord, te komen, waar mijn vriend Bart van Egmond predikant is. Toch is er op Urk op dit moment allereerst behoefte aan rust en stabiliteit, misschien wel meer dan aan concrete stappen richting herenigingen. Daarbij blijft ons ideaal om met alle gereformeerde belijders te werken aan een brede gereformeerde oecumene.”