Hemelvaart en wederkomst
De discipelen staan nog naar boven te staren, als er ongemerkt twee mannen bij hen komen staan. Het zijn mannen in witte kleding, engelen. Zij leiden de aandacht van de discipelen af van de hemel. „Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel?” Alsof zij Hem willen vasthouden.
Zij verkondigen hun wat de discipelen met hun ogen niet konden zien: „Jezus is van u opgenomen in de hemel.” Die woorden ”van u” drukken scheiding uit. Hij is van u weg. Hij komt niet meer terug. Althans, voorlopig niet. Afscheid nemen doet pijn. Dat ligt in deze woorden opgesloten. Die pijn wordt echter meteen verzacht door wat volgt. Deze Jezus – deze zelfde Jezus– zal zó komen, zoals u Hem hebt zien heenvaren naar de hemel. Zijn afscheid is niet definitief. Hij blijft niet voorgoed weg. Hij komt terug. Dat zal op dezelfde wijze gebeuren: Hij zal lichamelijk terugkomen, zichtbaar en op de wolken. Op net zo’n dag als waarop Hij is heengevaren. Terwijl de mensen bezig zijn.
„Houden wij in onze planning rekening met Christus’ komst?”
Er is een overeenkomst tussen die beide gebeurtenissen, maar er zijn ook verschillen. Wat op dat moment nog in de discipelenkring plaatsvindt, zal straks publiekelijk gebeuren. Jezus komt terug met grote kracht en heerlijkheid. Het zal plaatsvinden voor het oog van alle mensen, Openb. 1:7. Niet met heimwee terugblikken dus, maar met verlangen vooruitzien. Jezus, Hij zal komen. Zijn wederkomst ligt in het verlengde van Zijn hemelvaart. Zijn hemelvaart roept om Zijn wederkomst. Dat Hij nu in de hemel is heeft een doel. Hij is bezig Zijn wederkomst voor te bereiden. In die tussentijd moet er heel veel gebeuren.
Christus is in de hemel de Voorspraak van de Zijnen. Hij is bezig een plaats voor hen te bereiden. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hij regeert als Koning. Op aarde gebeurt er ook heel veel. De Heilige Geest wordt uitgestort. De apostelen gaan uit om het Evangelie te verkondigen.
Christus is bezig Zijn kerk te vergaderen. Wanneer dat gebeurd is zal Hij terugkomen. Hoelang die periode tussen hemelvaart en wederkomst precies duurt, weten wij niet. Maar de datum is al bepaald. Belangrijker voor ons is dát Hij eenmaal zal terugkomen. De discipelen hebben de boodschap ter harte genomen. Zij zijn van de Olijfberg weggegaan naar Jeruzalem. Zij zijn aan het werk gegaan, nadat de Geest was uitgestort. Onderwijl verwachtten zij die dag met groot verlangen. En hebben zij gebeden.
De vraag die voor ons dringt is: zien wij ook uit naar Christus’ komst? Is het Zijn komst die ook úw heil volmaakt? Wat kunnen wij vastzitten aan het hier en nu! Onze agenda kan volgeboekt staan. Onze dagelijkse beslommeringen kunnen onze aandacht opeisen, zodat er nauwelijks tijd meer is om bezig te zijn met de dingen van Gods Koninkrijk. Houden wij in onze planning rekening met Christus’ komst? Anders hebben wij bekering nodig. Dat hebben wij trouwens altijd. Voor het eerst, en elke dag weer opnieuw. Zo gauw gaan onze dagelijkse zorgen ons overheersen. Dan verliezen we Hem uit het oog.
Wie in het geloof staat, staat ook in de spanning. Werkend wacht ik. Dat is geen overspannen verwachting, zoals de Thessalonicenzen die hadden. Het is de spanning die uitziet naar Hem, en bidt: Heere Jezus, kom haastig!