Onderwijs & opvoedingONDERWIJS & OPVOEDING
Allang met pensioen, maar nog steeds docent: „Hij is een soort opa”

Niet achter de geraniums, maar voor de klas. Bert Bosch en Harry Kloosterman zijn al enige jaren met pensioen, maar geven nog wekelijks les. „Ik moest er niet aan denken om zeven dagen per week niets te doen.”

6 May 2024 15:31Gewijzigd op 6 May 2024 16:08
Docent Bert Bosch bekijkt het werk van een leerling. beeld RD, Anton Dommerholt
Docent Bert Bosch bekijkt het werk van een leerling. beeld RD, Anton Dommerholt

De geur van verf komt je vanuit lokaal 001 tegemoet, deze dinsdagochtend op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn. Binnen is de sfeer gemoedelijk. Leerlingen uit vwo 6, in blauwe jassen vol verfvlekken, werken rustig aan hun examenproject. De een legt de laatste hand aan een schilderij, een ander is nog aan het schetsen met potlood. Docent beeldende vorming Bert Bosch (69), beker koffie in de hand, knoopt hier en daar een gesprekje aan. Via kleurgebruik en schildertechniek komt hij uit bij moeilijke vragen. „Bestaat een droom? Wat is het heden?”

„Nu wordt het te filosofisch”, verzucht een van de leerlingen. „Voor mij wordt het ook bijna te diep”, grijnst Bosch. Toch gaat hij nog even door: „Een droom kun je alleen spiegelen aan je eigen heden.” „Ik ben afgehaakt”, klinkt het. „Het lijkt wel een filosofieles hier”, erkent Bosch. Hij loopt naar een volgend tafeltje en stapt moeiteloos over op een praktisch gesprek over het werk van een leerling. „Waarom vind je de lucht nu niet mooi?”

De onverwachte gesprekken over het leven maken zijn vak zo mooi, vindt Bosch, die al 48 jaar voor de klas staat. Hij begon op een basisschool in Genemuiden, werkte vervolgens vier jaar als docent in het Canadese Lethbridge en doceerde een tijdje op de Udemans scholengemeenschap (nu Van Lodenstein College) in Hoevelaken, tot hij in 1990 als tekendocent op de Fruytier terechtkwam.

In 2020 ging hij met pensioen. Toch is hij nog anderhalve dag per week in het tekenlokaal te vinden. Volgend schooljaar zal naar zijn verwachting zijn laatste zijn. „Maar ja, dat zeg ik ieder jaar”, lacht Bosch. Wat doet hem hier blijven? „Ik vind het nog steeds fijn om les te geven. Dat doorbreekt het idee van gepensioneerd zijn een beetje. En de vreugde op de jonge, frisse gezichten geeft me brandstof om verder te gaan. Ik ben de school, maar bovenal de Heere dankbaar dat ik dit mooie werk nog mag doen.”

„De vreugde op de jonge, frisse gezichten geeft me brandstof om verder te gaan” - Bert Bosch, docent beeldende vorming

Kunstzinnig

Ook de onvoorspelbaarheid van het vak beeldende vorming is voor Bosch een drijfveer om te blijven werken. „Ik zie mijn vak als een avontuur. Daar horen onzekerheden bij. Wij docenten beeldende vorming komen soms misschien een beetje chaotisch over. Maar kijk.” Hij pakt een vel papier, schrijft er een A en een B op en trekt daar een rechte lijn tussen.

„Je kunt in het leven van A naar B gaan via een rechte lijn. Maar wat doet een kunstzinnig, avontuurlijk figuur?” Nu tekent Bosch een nieuwe lijn, die alle kanten op slingert voordat deze B bereikt. „Die ziet een zijpaadje. Daar gaat hij in. Dan ziet hij een heel mooie boom. Daar gaat hij onder liggen. Hij geniet van de boom, met z’n bast en structuur. Dan gaat hij weer verder. Op een gegeven moment kom je wel bij B uit. Maar dan heb je veel meer gezien.”

Zo is het met zijn vak, legt hij uit. „Bij veel vakken moet elke leerling hetzelfde antwoord geven. Kopenhagen is altijd de hoofdstad van Denemarken. Maar bij beeldende vorming komt elke leerling via een persoonlijk proces tot een ander werkstuk. Het mooie van ons vak is dat je aandacht geeft aan de totale mens: leerlingen werken met hoofd, hart en handen.”

Franje

Onmisbare eigenschappen voor een docent volgens Bosch: bevlogenheid en bezieling. „Het is van wezenlijk belang dat je gelooft in je vak. En dat je die bezieling weet over te brengen op je leerlingen. Laat de methode los en vertel leerlingen wat jou zelf verwondert. Dat kan niet altijd, maar pak de momenten die er zijn. Dán ben je overtuigend.”

In de ervaring van Bosch is er door de jaren heen in het onderwijs minder tijd overgebleven voor zulke „uitstapjes”. „Je moet pragmatisch zijn en doen wat het examen van je eist. Er is weinig tijd om iets daaromheen te vertellen. Terwijl leerlingen juist gevormd worden door die uitweidingen. Dat is voor mij de franje van het lesgeven.”

„Laat de methode los en vertel leerlingen wat jou zelf verwondert; dán ben je overtuigend” - Bert Bosch, docent beeldende vorming

Traktatierooster

Van het ouder worden heeft Bosch bij het lesgeven naar eigen zeggen nog weinig last. „Maar vraag dat maar aan de leerlingen”, lacht hij. „Is die Bosch een oude kerel, moet hij eruit?”

Nee, vinden zij. „Ik vind het leuk dat hij zijn passie nog steeds aan ons wil overbrengen”, zegt Femke Pol (18). „Meneer Bosch leert je om out of the box te denken. Hij moedigt je aan om je eigen ideeën te gebruiken.”

„Hij is wel chaotisch, echt een verstrooide kunstenaar”, lacht Janneke van Dijk (18). „Hij is niet van de clichés. De lessen zijn supergezellig. Alles kan, alles mag, hoe gekker hoe beter.”

„We hebben een traktatierooster”, vertelt Femke. „Elke week zorgt iemand uit de klas voor iets lekkers, en meneer Bosch neemt koffie en thee mee. Dat doe je bij geen enkele docent.”

Waaraan merken ze dat hun leraar al wat ouder is? „Ik denk dat hij door zijn leeftijd wat relaxter is”, vindt Femke. „Hij is eigenlijk een soort opa”, lacht Janneke. „Ja, zo’n lieve opa”, beaamt Femke. „Omdat de planning nu digitaal gemaakt moet worden, wordt die soms een chaos. Maar het komt altijd goed, dan maken we als groep gewoon onze eigen planning”, lacht ze.

Krioelen

Ook in het basisonderwijs staan steeds vaker gepensioneerden voor de klas. Een van hen is Harry Kloosterman (72) uit Elspeet. Vijftig jaar geleden begon hij aan zijn onderwijsloopbaan. Hij werkte daarna op vijf verschillende basisscholen door het hele land als leerkracht en directeur. In 2017 ging hij met pensioen en kochten hij en zijn vrouw een huis in Elspeet.

Het werd geen definitief afscheid: „Ik vond het geen fijne gedachte dat ik nooit meer voor de klas zou staan. En ik moest er niet aan denken om zeven dagen per week niks te doen. We wonen in de buurt van twee scholen, ik hoorde kinderen krioelen en spelen op het schoolplein. Toen ben ik maar op de directeuren afgestapt en heb ik gezegd: Als jullie een invalkracht zoeken, mag je me ‘s ochtends altijd bellen.”

Inmiddels werkt Kloosterman nog een dag per week op de School met de Bijbel in Wekerom, waar hij lesgeeft aan de groepen 4 tot en met 8. Vooral vertellen doet hij graag. Bijbelverhalen, vaderlandse geschiedenis en kerkgeschiedenis. „Als je hart en oog hebt voor de kinderen in je klas, ben je in de gelegenheid om kinderharten te vormen. Dát vind ik belangrijk: kinderen een veilige omgeving bieden waar ze zich thuis voelen en waar je tot hun hart kunt spreken. Het gebeurt niet elke dag, maar zo kun je heel wezenlijke gesprekken krijgen met kinderen.”

Een van zijn mooiste onderwijsherinneringen betreft een jongen uit groep 8 die „rookte als een oven”. „Ja, echt waar. Twáálf jaar oud. Ik vroeg hem: „Joh, hoe kom je aan het geld om al die sigaretten te kopen?” Hij vertelde dat hij zaterdags een bijbaantje had. Zijn hele dagloon ging op aan sigaretten. Ik zei: „Ik ga je helpen dat geld op te sparen. Elke maandag geef je mij het geld van de afgelopen zaterdag, ik bewaar het voor je.” Ik heb hem zover gekregen dat hij dat is gaan doen. Op de afscheidsavond gaf ik hem een dikke stapel tientjes terug. Hij kon het naar de bank brengen, maar het mooiste: hij was van het roken af.”

Vluchtigheid

In de vijftig jaar dat Kloosterman in het onderwijs werkte, is er veel veranderd. „Bij het aanbieden van de lesstof wordt nu veel meer gekeken naar het individuele kind. Didactisch en pedagogisch gezien vind ik dat een stuk groei.”

Deze zomer is voor Kloosterman het moment gekomen om te stoppen met lesgeven, al zal hij „de omgang met kleine en grote mensen” gaan missen. „Je moet weggaan als ze nog zeggen: Wat jammer”, lacht hij. „De ontwikkelingen in het onderwijs gaan door. De digitale poot wordt steeds belangrijker, en dat kan zeker meerwaarde hebben, maar dan moet je die vaardigheden wel beheersen. Mij kost het de nodige inspanning; kinderen zijn soms bedrevener met computers dan ikzelf.”

Harry Kloosterman. beeld RD, Anton Dommerholt

Er schuilt ook een gevaar in de opmars van „het digitale gebeuren”, vreest Kloosterman. „Ik zie het echt niet als een puur negatieve ontwikkeling. Maar wat ik merk, is dat veel kinderen uren per dag achter een computer of telefoon bezig zijn. Dat bevordert naar mijn gevoel een grote mate van vluchtigheid en oppervlakkigheid: aan heel veel dingen snuffelen, steeds weer wat anders. Dat geldt niet alleen voor basisschoolkinderen, maar ook voor pubers en zelfs studenten.”

„Levensernst is voor leerkrachten een must: voor een klas staan is geen spelletje” - Harry Kloosterman, leerkracht en oud-basisschooldirecteur

Kijkend naar de toekomst maakt hij zich weleens zorgen. „Ik heb in al die jaren heel wat studenten en stagiairs gesproken. En de laatste jaren zie ik een tendens waarbij de kennis van zaken oppervlakkiger wordt. Als je doorvraagt naar de wezenlijke dingen van het leven, kan men die niet of nauwelijks verwoorden. Ik mis een stuk levensernst. Terwijl dat voor leerkrachten een must is: als je voor een klas met kinderen staat, is dat geen spelletje. Natuurlijk, de vrolijke noot mag er zeker zijn, maar je moet wel weten waarvoor je staat. En dat moet een Bijbels verantwoord denken zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer