Israël heeft in de nacht van donderdag op vrijdag een militaire basis in Iran aangevallen. Het risico op escalatie blijft bestaan, maar lijkt vooralsnog beperkt.
Vrijdagmorgen in alle vroegte werd de Shahid Salamilegerbasis bij de stad Isfahan door raketten getroffen. Vrijwel gelijktijdig kwamen berichten over explosies in het zuiden van Syrië en in Bagdad. In de Iraakse hoofdstad zou een gebouw zijn geraakt waar hoge officieren van de Iraanse Revolutionaire Garde bijeen waren. Syrië verklaarde dat diverse luchtafweerinstallaties zijn vernietigd.
Hoeveel schade is aangericht en of er slachtoffers zijn gevallen, was vrijdagmorgen nog volstrekt onduidelijk. The Jerusalem Post meldde dat de basis bij Isfahan is geraakt door een langeafstandsraket die door een vliegtuig is afgeschoten. Iraanse staatsmedia berichtten dat de luchtafweer drie drones heeft neergehaald. De Iraanse televisie toonde ook beelden van Isfahan en de nucleaire installaties bij de stad, om te laten zien dat de situatie normaal is.
Opvallend genoeg kwam het eerste nieuws over de aanval van Amerikaanse media. De Israëlische pers kon weinig anders doen dan zich op die berichten baseren. Pas uren later bevestigden twee anonieme Israëlische defensiefunctionarissen dat Israël achter de actie zit. Jeruzalem stelde Washington van tevoren op de hoogte.
De stilte die Israël in acht neemt en de pogingen van Iran om de ernst van de aanval te bagatelliseren, kunnen erop duiden dat beide partijen hun best doen om de situatie niet verder te laten escaleren. Een Iraanse functionaris verklaarde vrijdagmorgen op voorwaarde van anonimiteit tegen persbureau Reuters dat Teheran niet op directe vergelding voor de Israëlische actie uit is. Israël had al eerder laten doorschemeren dat het militaire antwoord op de Iraanse aanval van afgelopen weekeinde beperkt zou zijn, om het risico op een grote regionale oorlog zo klein mogelijk te houden.
Symbolisch
Tegelijkertijd heeft Israël met deze actie wel het dreigement waargemaakt dat het de Iraanse aanval ook op Iraans grondgebied zou vergelden. Het laat verder zien dat de Israëlische strijdkrachten met relatief beperkte middelen in staat zijn om doelen in de Islamitische Republiek te raken. De vrijwel gelijktijdige aanvallen op Iran, Syrië en Irak zijn symbolisch, omdat vanuit die landen afgelopen weekeinde de meeste projectielen op de Joodse staat werden afgevuurd.
Ondanks de voorlopige terughoudendheid is het nog altijd niet uitgesloten dat het conflict tussen Israël en Iran verder escaleert. Teheran heeft gedreigd keihard te reageren op elke Israëlische poging tot vergelding. Voor Israël kan de aanval op Isfahan de opmaat zijn voor meer acties. Met de uitschakeling van de Syrische luchtafweer op de route naar Iran lijkt in elk geval de weg alvast vrijgemaakt voor de Israëlische luchtmacht.
Uit voorzorg hebben veel landen inmiddels hun burgers opgeroepen zowel Israël als Iran te verlaten. Ook voor Nederlanders geldt een negatief reisadvies naar beide landen.