Premier Benjamin Netanyahu lag zwaar onder vuur over het Israëlische optreden in de Gazastrook. Maar de aanval van Iran op de Joodse staat kan hem politiek voordeel opleveren. Op diverse fronten.
De beelden staan bij menigeen nog op het netvlies: Netanyahu die in 2012 een afbeelding van een tijdbom omhoog houdt tijdens een toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Hij waarschuwt voor de nucleaire ambities van Iran en spiegelt de internationale gemeenschap voor dat de Islamitische Republiek niet alleen een gevaar vormt voor Israël, maar voor de hele wereld.
Ook in de jaren daarna heeft de Israëlische premier onophoudelijk op het gevaar van Iran gehamerd. Vooral voor Israël zelf, want de Islamitische Republiek heeft een halvemaan van sjiitische bondgenoten rond de Joodse staat gevormd: van Hamas in de Gazastrook, tot Hezbollah in Libanon en de Houthirebellen in Jemen. Zij vormen het regionale terreurnetwerk waarvan Iran zich bedient om zijn oorlog-op-afstand met „de zionistische entiteit” te voeren.
Nu Iran dit weekeinde een directe aanval op Israël heeft uitgevoerd, kan Netanyahu de wereld voorhouden dat Teheran eindelijk zijn ware gezicht heeft getoond. Niet alleen richting Israël, maar ook naar de rest van de wereld. Want het Iraanse dreigement om Amerikaanse bases in het Midden-Oosten aan te vallen, is een niet mis te verstane waarschuwing dat het land ook westerse doelen in het vizier heeft.
De verhoudingen tussen Jeruzalem en Washington stonden de afgelopen tijd sterk onder druk omdat de VS forse kritiek hadden op het Israëlische optreden in de Gazastrook. Vooral de humanitaire situatie onder de Palestijnse bevolking was voor president Joe Biden herhaaldelijk aanleiding om Netanyahu persoonlijk tot de orde te roepen.
Die strubbelingen in de relaties leken dit weekeinde plotseling naar de achtergrond verdwenen. De Amerikaanse strijdkrachten stonden Israël bij om Iraanse drones en raketten te onderscheppen. Biden herhaalde nog eens zijn bekende uitspraak dat de steun voor Jeruzalem „geharnast” is. Juist in dat opzicht was het wellicht zelfs een strategische misrekening van Iran om juist nu Israël aan te vallen.
Tegelijkertijd zijn de VS enorm beducht voor een verdere escalatie van het conflict. De Amerikanen hebben zo’n 30.000 militairen in het Midden-Oosten, die doelwit van Iran kunnen worden. De dichtstbijzijnde Amerikaanse basis in Qatar ligt ruimschoots binnen schootsbereik. Daarom heeft Washington Israël sterk onder druk gezet om „zorgvuldig en strategisch na te denken” over een militair antwoord op de Iraanse aanval.
Uitbuiten
Dat kan Netanyahu politiek uitbuiten. Want als hij de Israëlische respons op de Iraanse provocatie uitstelt of in elk geval binnen de perken houdt, beschikt hij vermoedelijk over wisselgeld om op andere terreinen meer speelruimte te krijgen van Amerika. Bijvoorbeeld bij het offensief tegen Rafah, het laatste grote bolwerk van Hamas in het zuiden van de Gazastrook. De VS zijn tegen zo’n aanval, omdat zij vrezen dat daarbij grote aantallen burgerslachtoffers zullen vallen.
Op nationaal niveau heeft Netanyahu nog wel de nodige hobbels te nemen. Want hij staat niet alleen onder druk van zijn rechtse coalitiegenoten om met een hard militair antwoord richting Teheran te komen. Zelfs oppositieleider Benny Gantz, die lid is van het oorlogskabinet, was voorstander van een Israëlische aanval op Iran, nog voordat de eerste drones en raketten in de buurt van Israël kwamen.