De historische wereld neemt vandaag afscheid van Willem Frijhoff. Hij overleed vorige week vrijdag, ruim 81 jaar oud.
Wilhelmus Theodorus Maria: zijn doopnamen herinnerden aan een nauwe verwevenheid met de rooms-katholieke wereld van weleer. Opgegroeid in Zutphen, waar zijn vader als fotograaf werkte, ging hij als twaalfjarige jongen naar een kostschool om priester te worden. Na het kleinseminarie volgde hij een degelijke vorming in filosofie en theologie op het grootseminarie. In 1966 werd hij gewijd door kardinaal Bernard Alfrink.
De bisschop gaf hem toestemming verder te studeren in het vak naar zijn hart: geschiedenis. Willem ging naar Parijs, het centrum van de spraakmakende ”Annales-school”, waarin het ging om de toepassing van sociale wetenschappen in het historisch onderzoek. Hij maakte van nabij de studentenopstand van 1968 mee. Zoals zovelen van zijn generatie, verloor hij de band met zijn kerk. Het priesterschap verdween achter de horizon, al bediende hij vooral in zomertijd vele missen in Franse dorpjes en vertaalde hij Vaticaanse teksten in het Nederlands. Hij kreeg een baan bij het centrum voor religieuze antropologie, trouwde met Sabine de Mezamat en bloeide op als allroundhistoricus.
Frijhoff was een explosie van eruditie, energie en enthousiasme. Hij had een encyclopedische geest, las lokale artikeltjes even gulzig als internationale studies, en schreef het ene artikel na het andere. Bedevaarten, profetieën, toverijprocessen, universiteiten, academische beroepen, stadsculturen, revoluties, nationale identiteiten, genealogie, overal deed hij onderzoek naar.
In Nederland werd hij ontdekt door kerkhistorici, die hem in 1979 uitnodigden voor een lezing over de vernieuwingen in wat in Frankrijk aangeduid werd als ”histoire religieuse”. Hij pleitte voor systematische aandacht voor het geloof van gewone mensen, niet alleen de officiële kerk en theologie, maar ook de collectieve leef- en beeldwereld. Dit programmatische stuk over religiegeschiedenis werd zijn meestgeciteerde artikel.
Het meesterwerk waarin Frijhoff zijn methode demonstreerde, heette ” Wegen van Evert Willemsz . Een Hollands weeskind op zoek naar zichzelf, 1607-1647”. Evert hoorde in het weeshuis van Woerden een engel tot hem spreken, kreeg een studiebeurs om predikant te worden, en verrichtte pionierswerk in de kolonie Nieuw-Nederland. Het boek was met 900 bladzijden overdadig uitgevallen, want elk aspect werd breed uitgewerkt, elke bron ondersteboven gekeerd, elke conclusie getoetst aan bestaande literatuur. Zo kwam wel de hele zeventiende-eeuwse cultuur aan bod en leerden lezers dat geschiedschrijving een ambacht is.
Frijhoff was van 1983 tot 1997 hoogleraar cultuur- en mentaliteitsgeschiedenis bij de opleiding maatschappijgeschiedenis in Rotterdam. Daarna volgde hij de bekende historicus A.Th. van Deursen op aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij verschilden van elkaar als een priester van een dominee, maar waren geheel één van geest over het gewicht van de religieuze factor in de algemene geschiedenis. Frijhoff schreef daarover in 2015 een mooi stuk voor het Reformatorisch Dagblad.
In 2019 hield de onvermoeibare emeritus een sterk autobiografische lezing voor het Dutch Bible Belt Network. Het rijke roomse leven spiegelde hij aan de refocultuur, die hij bij de tentoonstelling in Museum Catharijneconvent met veel herkenning had bekeken. „Ik getuig hier graag dat ik geloof in Jezus Christus als mijn enige Zaligmaker, en in Zijn Woord als de bron van heil en heling.”
Zelf kende ik Willem vanaf zijn aantreden in Rotterdam –als student, promovendus en uiteindelijk collega– tot zijn lijdensweg in de laatste maanden. Met vele vakgenoten blijf ik dankbaar voor zijn inspiratie en leiderschap, met vele vrienden voor zijn trouw en hartelijkheid.
„Willem Frijhoff was een explosie van eruditie, energie en enthousiasme” - Fred van Lieburg, historicus