Donderdag onderschepte de Griekse kustwacht opnieuw 37 bootmigranten bij Gavdos. Het piepkleine eilandje onder Kreta is een nieuw toegangspunt voor migranten op weg naar Europa.
Grofweg 4 bij 6 kilometer, met krap zestig bewoners, onder wie één politieagent, en maar twee winkels: zelfs voor Griekse begrippen is Gavdos een nietig eiland. Het zuidelijkste stukje Griekenland is vooral geliefd bij liefhebbers van stilte en vrijheid, vanwege de leegte en de uitgestrekte zandstranden. Verder leidt het een bestaan in de vergetelheid, en zowel bewoners als rustzoekers willen dat graag zo houden.
Maar ineens staat Gavdos volop in de schijnwerpers: mensensmokkelaars hebben het eilandje in de Libische Zee ontdekt als nieuwe toegangspoort tot Europa. Allereerst als springplank naar grote noorderbuur Kreta. Meer dan 1300 aankomsten van migranten registreerden de Griekse autoriteiten op beide eilanden dit jaar al, tegenover 686 in heel 2023.
Volgens VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR gaat het vooral om inwoners van Pakistan, Bangladesh en Egypte. Hun bootjes zouden vanuit dat laatste land de zee op gaan en een tussenstop maken in Libië. Vanuit de stad Tobroek is het dan nog zo’n 300 kilometer varen naar Gavdos.
Waarom mensensmokkelaars de migranten na betaling van enkele duizenden dollars nu vaker via deze route leiden, is gissen. Traditioneel komen bootmigranten Griekenland binnen via Turkije, waar eilanden als Lesbos, Chios en Samos maar op een steenworp afstand liggen. Die overtocht is veel sneller en rustiger. Een van de genoemde verklaringen is dat de Griekse kustwacht daar scherp patrouilleert en ook bootjes en migranten al dan niet met geweld terugduwt. Dit is volgens internationaal recht verboden, maar gebeurt toch, en heeft mogelijk een afschrikkend effect.
Diplomatieke ontspanning
Vanwege de veel grotere afstanden en hogere golven zijn dergelijke ”pushbacks” ten zuiden van Gavdos en Kreta geen optie. Daarnaast werken de Griekse en Turkse kustwacht sinds enkele maanden veel beter samen, als gevolg van flink ontdooide relaties na de grote aardbeving in Turkije in februari vorig jaar. Griekenland schoot toen als eerste te hulp bij het zoeken naar slachtoffers. De diplomatieke ontspanning tussen de aartsrivalen die daaruit voortvloeide, zorgde er onder meer voor dat Turkse en Griekse kustwachters nu direct met elkaar kunnen communiceren. Voorheen moest dat via de hoofdkwartieren in Ankara en Piraeus, wat effectieve opsporing van migranten die de oversteek wilden maken in de weg stond.
Hoe dan ook zitten Gavdos en Kreta nu met de gebakken peren: geen van beide eilanden heeft opvangfaciliteiten voor bootmigranten. In Gavdos slapen ze in verlaten gebouwen als het niet lukt ze meteen naar Kreta te brengen – bijvoorbeeld vanwege de ruige zee, waardoor ook de veerboot regelmatig dagen achtereen uit de vaart is. De 37 migranten die donderdag op zee werden opgepikt door een vrachtschip, zijn door de kustwacht naar Kreta gebracht. De meeste migranten verblijven tijdelijk in de buurt van de stad Chania, op een terrein dat in de zomer dienst doet als jeugdkamp. Daarna worden ze overgebracht naar opvang voor migranten op het vasteland.
Hulp
Vergeleken met de gangbare oostelijke routes is de nieuwe zuidelijke variant nog relatief klein: zo’n 10 procent van alle migranten komt nu via Gavdos of Kreta Griekenland binnen. Toch vreest Gavdos het nieuwe Lampedusa te worden, het zuidelijkste eiland van Italië dat symbool staat voor de migrantenproblematiek in dat land. De burgemeester heeft de Griekse regering om hulp gevraagd, net als de autoriteiten op Kreta.
Migratieminister Dimitris Kairidis heeft geld toegezegd tijdens een bezoek aan de eilanden afgelopen maandag. „We laten Kreta niet in de steek, en zeker Gavdos niet”, zei hij. Lokale artsen en verpleegkundigen en het Rode Kruis verlenen medische bijstand. De UNHCR heeft dekens, slaapzakken en toiletartikelen ter beschikking gesteld. „Deze aantallen vluchtelingen zijn zeer beheersbaar”, zegt woordvoerder Stella Nanou. „Maar snelle en goede coördinatie van de Griekse regering is noodzakelijk, in samenwerking met de EU.”