De NAVO bestaat donderdag 75 jaar. Net als in 1949 is het militaire bondgenootschap anno 2024 weer vooral bedoeld om de Russische dreiging weerstand te bieden.
„Dit is een ernstig moment voor de veiligheid van Europa”, reageert Jens Stoltenberg, de secretaris-generaal van de NAVO, donderdag 24 februari 2022 op de inval van Rusland in Oekraïne. Ineens is het de bondgenoten weer duidelijk: de kerntaak van de NAVO, collectieve verdediging, is in het geding. Net als bij de oprichting van de militaire alliantie.
Op maandag 4 april 1949 tekenen de buitenlandministers van twaalf westerse landen –ook Nederland– in Washington het Noord-Atlantisch Verdrag, een veertien artikelen tellend document waarin de bondgenoten elkaar beloven bij te staan bij een aanval van buitenaf.
Algauw na de Tweede Wereldoorlog ontstaan in Europa twee ideologische machtsblokken: het kapitalistische Westen en in het Oostblok de communistische Sovjet-Unie. De groeiende invloed van Moskou in Oost-Europa wordt door West-Europese landen steeds meer als bedreigend ervaren. Dat is mede ingegeven door het feit dat Sovjetleider Jozef Stalin meent dat een conflict met het „verderfelijke” Westen uiteindelijk onontkoombaar is.
Zeker na de communistische machtsovername van de Tsjechische hoofdstad Praag in februari 1948 is het in West-Europa duidelijk: Moskou koerst aan op confrontatie. Dus spreken het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Benelux dat jaar in het Pact van Brussel af economisch en militair meer te gaan samenwerken.
Trumandoctrine
Mede ingegeven door de Trumandoctrine van 1947 –waarmee Washington belooft niet-communistische landen, die het risico zouden lopen in de communistische invloedssfeer te komen, steun te bieden– besluiten ook de Verenigde Staten, een land met van oudsher een isolationistisch buitenlandbeleid, na invoering van het Pact van Brussel mee te praten over samenwerking. In het voorjaar van 1948 wordt heimelijk in het Pentagon afgesproken tot een verdrag te komen.
Zo geschiedt. Centraal in de tekst van het Noord-Atlantisch Verdrag staat het zogenoemde artikel 5, dat stelt dat „een gewapende aanval tegen een of meer van hen in Europa of Noord-Amerika als een aanval tegen allen zal worden beschouwd. Indien een gewapende aanval plaatsvindt, zal ieder van hen de aangevallen partij bijstaan.” Koloniën en overzeese gebieden van de deelnemende landen vallen nadrukkelijk buiten de bescherming van artikel 5.
Afschrikking van Rusland is in 1949 niet het enige doel van de oprichting van de NAVO. De bondgenoten stellen zich ook ten doel „de heropleving van het nationalistisch militarisme in Europa te verhinderen door een sterke Noord-Amerikaanse aanwezigheid op het continent, en het aanmoedigen van Europese politieke integratie”.
Warschaupact
Moskou vat de NAVO op als een offensieve alliantie gericht tegen de Sovjet-Unie. En dus reageren de Sovjets in 1955 met de oprichting van een eigen militair bondgenootschap: het Warschaupact – waar het communistische Oostblok aan meedoet. Tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 staan de twee machtige militaire allianties in Europa lijnrecht tegenover elkaar.
Al in 1952 breidt de NAVO uit met de toetreding van Griekenland en Turkije. In 1955 volgt na veel discussie NAVO-uitbreiding met West-Duitsland. Datzelfde jaar eindigt de opdeling van Oostenrijk in geallieerde bezettingszones. Omdat de Sovjets bij hun vertrek in het Oostenrijks Staatsverdrag eisen dat het land altijd neutraal zal blijven, blijven de Oostenrijkers buiten de NAVO.
Tussen 1950 en 1970 neemt de Russische repressie in het Oostblok toe. In 1956 wordt de Hongaarse opstand tegen het stalinistische bewind hardhandig neergeslagen, met duizenden doden tot gevolg. In de jaren erna wordt het IJzeren Gordijn opgetrokken. De Cubacrisis in 1962 laat zien dat Moskou er niet voor terugschrikt raketten met kernwapencapaciteit die Washington binnen dertien minuten kunnen bereiken in Amerika’s achtertuin te plaatsen. In 1968 maken Russische troepen, gesteund door vijf Warschaupactlanden, hardhandig een einde aan de Praagse Lente – een periode waarin in het communistische Tsjecho-Slowakije meer vrijheid gold.
Inch
De val van het IJzeren Gordijn en het uiteenvallen van de Sovjetunie vormen een sleutelmoment in de geschiedenis van de NAVO. Met de gesprekken over Duitse eenwording rijst ook de vraag of Oost-Duitsland binnen het bondgenootschap moet komen. Sovjetleider Michail Gorbatsjov is aanvankelijk fel tegen. Maar na beloften van omvangrijke financiële steun en toezeggingen dat in voormalig Oost-Duitsland geen buitenlandse NAVO-troepen worden gelegerd gaat hij overstag. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, James Baker, zou daarbij hebben beloofd dat de NAVO „geen inch” naar het oosten zal opschuiven – alhoewel die uitspraak wordt betwist. Ook andere westerse leiders zouden die toezegging aan Moskou hebben gedaan.
Het tegenovergestelde gebeurt. De opheffing van het Warschaupact in 1991 opent voor voormalige Oostbloklanden de deuren om tot de NAVO toe te treden. Begin 1996 deelt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Warren Christopher, in Praag mee dat verdere NAVO-expansie onafwendbaar is en het uitbreidingsproces „op schema ligt”. In 1997 tekenen de NAVO en het Kremlin een basisakkoord, waarmee Moskou erkent dat voormalige Oostbloklanden het recht hebben om zelfstandig te kiezen hoe ze hun veiligheid willen garanderen.
Van dat recht wordt gretig gebruikgemaakt. In 1999 begint de NAVO-uitbreiding met Tsjechië, Polen en Hongarije. Ook de banden met Rusland worden aangehaald: in 2002 wordt in aanwezigheid van president Vladimir Poetin de NAVO-Rusland-Raad opgericht, een informeel samenwerkingsverband vergelijkbaar met de huidige NAVO-Oekraïne-Raad.
Boekarest
Vanaf 2004 gaat het snel bergafwaarts in de relatie tussen de NAVO en Rusland. Dat jaar breidt het bondgenootschap uit met Bulgarije, Roemenië, Slowakije en Slovenië. Pijnpunt voor Moskou is dat ook de Baltische landen Estland, Letland en Litouwen –ex-Sovjetstaten en direct grenzend aan Rusland– NAVO-lid worden. Het Kremlin stelt dat dit gebied „een gedemilitariseerde zone” moet blijven. „Als de NAVO vasthoudt aan deze aanvallende militaire doctrine zal Rusland weer nucleaire wapens overwegen”, reageert de Russische minister van Defensie, Sergei Ivanov.
Met de Oranjerevolutie eind 2004 in Oekraïne –waarbij de Kremlingezinde Oekraïense premier Viktor Janoekovytsj het veld ruimt– bijt Poetin opnieuw in het zand. Met de NAVO-top in april 2008 wordt het de Russische president al te gortig. Oekraïne en Georgië krijgen in Boekarest het vooruitzicht op NAVO-lidmaatschap. Datzelfde jaar nog valt Rusland de zelfverklaarde republieken Zuid-Ossetië en Abchazië in Georgië binnen en verklaart die zelfstandig.
Vijf jaar later bezetten zwaarbewapende ”groene mannetjes” het Oekraïense schiereiland de Krim en begint Moskou een proxyoorlog in de gebieden Loehansk en Donetsk, waar het Kremlin separatisten steunt in de strijd tegen Oekraïne.
Heruitvinden
Ondanks toenemende Russische assertiviteit blijft een reactie van de NAVO lange tijd uit. Na de val van het IJzeren Gordijn en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is het bondgenootschap bezig met zich te heruitvinden. In twee decennia tijd dalen de Europese defensie-uitgaven significant – in Nederland van ruim boven de 2 procent van het bruto binnenlands product in 1990 tot 1,15 procent in 2014. Intussen verschuift de NAVO de focus van collectieve zelfverdediging naar operaties elders in de wereld. „Instabiliteit elders bedreigt ons thuis”, vat secretaris-generaal Jens Stoltenberg de zienswijze op een persconferentie in 2017 samen.
In het kader van crisismanagement mengt de NAVO zich in de jaren 90 in de Bosnische Burgeroorlog en volgen in 1999 interventies in Servië. Na de aanslagen van 11 september 2001 op de Twin Towers in New York wordt voor het eerst in de geschiedenis van de NAVO artikel 5 van stal gehaald en schieten alle bondgenoten verplicht de VS, al dan niet militair, te hulp in de mondiale strijd tegen terrorisme.
Met de veiligheidsmissie in 2001 in Afghanistan gaan de bondgenoten voor het eerst in een hoger geweldsspectrum opereren. Daarna volgen onder meer een trainingsmissie in Irak en een antipiraterijmissie in de Hoorn van Afrika, en nadat het regeringsleger van de Libische dictator Muammar Gaddafi in 2011 dreigt de kuststad Benghazi in te nemen en daar burgers te vermoorden, volgen NAVO-bombardementen.
Hersendood
In 2014 spreken de NAVO-landen in Wales af dat ze tegen 2024 ten minste 2 procent van hun bruto binnenlands product aan defensie zullen spenderen. Zeker nadat de Amerikaanse president Donald Trump in 2016 is aangetreden, wordt het de Europese bondgenoten steeds duidelijker gemaakt dat de krijgsmacht weer prioriteit moet krijgen.
De warme verhoudingen van de NAVO-partners in Europa met de VS verkoelen ten tijde van Trumps presidentschap. Hersendood, zo noemt de Franse president Emmanuel Macron in 2019 de NAVO in een interview met het Britse magazine The Economist. „Er is geen overleg over het nemen van strategische beslissingen tussen de VS en andere NAVO-bondgenoten”, zegt Macron. Liever zou hij zien dat Europa zelf de verantwoordelijkheid pakt om als wereldmacht militair te opereren, afzonderlijk van de NAVO. „Beledigend”, zo reageert Trump op Macrons uitlatingen.
Na 24 februari 2022 verandert alles. Na de Russische inval in Oekraïne zien de bondgenoten opnieuw het belang in van collectieve verdediging en investeren zij weer in defensie: waar in 2022 nog 7 van de 30 bondgenoten aan de tweeprocentsnorm voldoen, stijgt dat dit jaar naar 18 van de 32 bondgenoten.
Volgens velen is de NAVO nog altijd het „meest succesvolle militaire bondgenootschap in de geschiedenis van de wereld”. Waarin dat zit? „De NAVO weet al 75 jaar met succes oorlog te voorkomen en vrede te bewaren”, aldus secretaris-generaal Stoltenberg in januari in Washington. Het bondgenootschap „zal dat blijven doen zolang we ons aanpassen aan een veranderende wereld en we ondanks onze verschillen verenigd blijven”.