Een christen in 1374 zag het lijden en sterven van Jezus Christus in een ander licht dan een puritein drie eeuwen later. Dat komt vooral door een belangrijke reformatorische ontdekking, betoogt dr. R.W. de Koeijer. „We zijn volledig op de verzoening en de genade van God aangewezen.”
Het is geen toeval dat zijn boek net voor Goede Vrijdag verschijnt. Dr. De Koeijer, predikant van de hervormde gemeente in Waddinxveen, laat in ”Concentratie op de passie” (uitg. Summum) zien hoe christenen in de late middeleeuwen, reformatoren, puriteinen en nadere reformatoren over de geestelijke betekenis van het kruis van Christus dachten. Om vervolgens lijnen door te trekken naar vandaag, want er valt volgens hem veel te leren van de manieren waarop zij in de prediking en in vroomheidsgeschriften aandacht voor het lijden en sterven van de Heere Jezus vroegen. „Concentratie op de kern van het heil is wezenlijk”, vindt dr. De Koeijer, die boeken schreef over de visie van Engelse puriteinen op geestelijke strijd en geestelijk lijden. „De overdenking van de passie is gave van God en tegelijk een roeping van elke christen om vol te kunnen houden op de geloofsweg.”
In de eerste duizend jaar van de kerkgeschiedenis staan vooral Christus’ macht en verhevenheid centraal, daarna meer Zijn menselijkheid en lijden. Hoe komt dat?
„Er is een theologisch-geestelijke ontwikkeling. Anselmus van Canterbury schrijft aan het einde van de elfde eeuw het boek ”Waarom God mens werd”, over de verzoening. Er komt daarmee steeds meer aandacht voor het mens-zijn van de Heere Jezus en voor Zijn lijden en sterven aan het kruis. Dat werkt ook door in het geloofsleven van mensen, waarvoor Bernardus van Clairvaux van grote betekenis is geweest.
Dat zie ik als positief, omdat in de Bijbel ook het lijden van Christus centraal staat. In de kerk van het Oosten blijft er overigens meer aandacht voor de opstanding en het koningschap van Christus. Dat accent hebben we óók nodig. Het Bijbelboek Openbaring laat zien dat het Lam ook een Leeuw is. Maar steeds is er een verwijzing naar het kruis. De verheerlijkte Christus is Zelf het offer geweest.
Genade vind je in de gekruisigde Christus: dat geeft zekerheid en blijdschap
In de late middeleeuwen leggen christenen veel nadruk op het lichamelijke lijden van Jezus. Dat is ook zichtbaar in geschriften en kunstwerken, bijvoorbeeld in afbeeldingen van Jezus aan het kruis.
Er ontstaat een toenemende zoektocht naar zekerheid van het persoonlijke heil, die wordt gestimuleerd door ingrijpende maatschappelijke ontwrichtingen als de pest in de veertiende eeuw. Daarom zoekt men naar de lijdende Christus, Die nabij is.”
Christenen gebruiken getijdenboeken en passiegeschriften om intensief over de betekenis van Jezus’ lijden te mediteren. Zijn boekjes zoals die van kluizenares Suster Bertken nog bruikbaar?
„Ja, dat denk ik wel, zeker als je de boeken van Thomas à Kempis of andere geschriften uit de beweging van de Moderne Devotie leest. Daar kun je mooie dingen uit leren, bijvoorbeeld over de navolging van Christus. Dat hebben nadere reformatoren, zoals Willem Teellinck, ook gedaan.
Bij Suster Bertken en Thomas à Kempis is er enige aandacht voor verzoening, maar in veel andere laatmiddeleeuwse geschriften ontbreekt deze notie nagenoeg. Het heilzame van de Reformatie in de zestiende eeuw was dat alle nadruk op ”verzoening door voldoening” kwam te liggen: de straf op de zonden is betaald met het vergoten bloed van Christus. Protestanten zullen dus eerder geneigd zijn devotionele boeken van puriteinen en nadere reformatoren te lezen, omdat die hier meer aandacht aan besteden.”
Voor christenen in de late middeleeuwen is het lijden van Christus belangrijk. Welke volgende stap neemt Maarten Luther in zijn theologie van het kruis?
„Luther is duidelijk beïnvloed door de middeleeuwse mystiek. Tegelijk legt de Duitse reformator sterk de nadruk op de radicale verlorenheid van de mens, die niet alleen zondig is en berouw moet tonen, maar die ook volledig op de genade van God is aangewezen. En die genade vind je in de gekruisigde Christus. Dat geeft zekerheid en blijdschap.
Johannes Calvijn, en dat is een accentverschil, onderstreept meer de juridische kant van de verzoening: Christus droeg de straf op de zonde. Als de Geneefse reformator over het lijden van Christus spreekt, plaatst hij dat voortdurend in het licht van de rechterstoel van God.”
Engelse puriteinen, zoals William Perkins, leggen ook de nadruk op de noodzaak van bekering en het doden van de zonde. Sluiten ze daarmee aan op de voorreformatorische vroomheid?
„Bij de puriteinen staat verzoening door voldoening centraal, maar bepaalde notities van de Moderne Devotie –zelfverloochening, afsterving van de zonde en gelijkvormigheid aan Jezus– komen bij hen sterker terug dan bij de reformatoren. Prof. dr. W.J. op ’t Hof en prof. dr. A. de Reuver hebben daar in hun publicaties al op gewezen.
De puriteinen leggen wel eigen accenten, maar vanuit de verzoening. Bekering is méér dan navolging: de rechtvaardiging door het geloof vernieuwt het leven ook. Het beeld van Christus moet gestalte krijgen, bijvoorbeeld door het doden van de zonden.
Je kunt het lijden van Christus te dramatisch voorstellen; de puriteinen vielen niet in die kuil
Meer dan in de Reformatie wordt de lijdensweg van Christus visueel en uitvoerig beschreven. Dat zie je vooral bij Isaac Ambrose, in zijn boek ”Het zien op Jezus”. Daarin klinkt de door Bernardus van Clairvaux beïnvloede traditie door die de liefdesomgang met Christus beschrijft aan de hand van zintuigelijke termen als ”smaken”, ”ruiken”, ”tasten”, ”horen” en ”zien”. Daarmee wil Ambrose de harten van mensen bereiken. Er komt dus meer aandacht voor emotie, de gevoelsmatige kant van het geloof.
Ik zie dat als een positieve ontwikkeling. Paulus brengt in Galaten 3 het lijden van Christus ook dichtbij als hij zegt: „Jezus Christus is eerder voor ogen geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was.”
Natuurlijk moet je oppassen dat de beschrijving van het lijden niet te dramatisch en emotioneel wordt. Dan staat de betekenis van de verzoening niet meer centraal. Maar in die kuil vallen de puriteinen niet.”
Probeert u in de prediking ook het gevoel aan te spreken?
„Ja, zeker in de lijdenstijd. De Heere Jezus in Gethsemane, voor Pilatus of de Joodse raad, en zeker ook op Golgotha: dat zijn bij uitstek Bijbelgedeelten die iets laten zien van wat het Hem heeft gekost om voor de zonden van de Zijnen te lijden en te sterven. Daar zit een geweldige troost in.”
Dan de nadere reformatoren: wat was hun visie op het lijden van Christus?
„Ook de nadere reformatoren legden weer eigen accenten, bijvoorbeeld in de nadruk op de dagelijkse bekering. Bij Teellinck heeft het lijden van Christus een spiegelfunctie: de hevigheid ervan laat zien dat God streng optreedt tegen de zonde, maar ook dat Hij hen wil verlossen van de eeuwige ondergang. Eigen aan Teellinck is dat hij de innerlijke concentratie op de passie een plaats geeft in de dagelijkse praktijk van het geestelijk leven: Denk aan de Gekruisigde als je opstaat en als je naar bed gaat.”
U stopt in de achttiende eeuw. Als u de lijnen doortrekt, waar staat de gereformeerde gezindte dan?
„Ik denk dat ze het meest op de Reformatie lijkt, omdat het in de prediking vooral om de verzoening gaat. In hoeverre daarbij de emoties worden betrokken, zal per kerk verschillen.
Er is de laatste tijd meer aandacht gekomen voor de navolging van Christus, maar of het doden van de zonden daarbij veel aan de orde komt, durf ik niet te zeggen. Het maken van bepaalde keuzes in het leven, bijvoorbeeld in de omgang met geld of de schepping, kan daar ook toe behoren.
Wat ik zelf van mijn onderzoek heb geleerd, is dat het lijden van Christus het hart van de zaak is en hoe wezenlijk de Reformatie was om de verzoening weer in het midden te zetten. Die ernst en rijkdom zijn onopgeefbaar.
Het kan in reformatorische kringen gemakkelijk wat beschouwelijk en afstandelijk worden
Soms lijkt het erop dat de reformatorische concentratie op zonde en genade minder belangrijk wordt gevonden. Voor de een is de verzoening een feit, dus waarom zou je dan nog zoeken naar een onmisbaar antwoord in het geloof? Aan de andere kant kan het in reformatorische kringen gemakkelijk wat beschouwelijk en afstandelijk worden. Dan wordt de klop op de deur van het hart niet meer gehoord.”
Ziet u daarvoor een medicijn bij late middeleeuwers, reformatoren, puriteinen of nadere reformatoren?
„Dan denk ik aan de schildering van het lijden van Christus, het dichterbij brengen van Hem. Dat kan door te spreken over de ernst van de weg die Hij moet gaan, maar ook over de liefde die daaruit spreekt. Confronterend, maar ook uitnodigend.
De prediking is een belangrijk middel om de gerichtheid op Christus’ lijden en sterven te stimuleren. Dat stelt predikers de vraag: hoe centraal staat, zeker ook in deze lijdenstijd, de weg van Christus? Je kunt namelijk ook preken over Judas of Petrus. En over de vrouwen. Dat kan nuttig zijn, maar laten we ons vooral concentreren op het kruislijden van de Heere Jezus. Dit begint al in de binnenkamer, met meditatie en gebed.
Dat is het waard. Christus’ lijden vormt het fundament van het christelijk geloof en van het geestelijk leven van Gods kinderen.”
Concentratie op de passie. Laatmiddeleeuwse, reformatorische en postreformatorische visies op de geestelijke betekenis van Christus’ lijden, R.W. de Koeijer; uitg. Summum; 406 blz.; € 39,99