Kippenvel bij de Matthäus – daar gaat het toch zeker niet om?
Kippenvel. Een brok in de keel. „Zodra het openingskoor wordt ingezet lopen de tranen over mijn wangen.” De uitvoeringen van de Matthäus Passion roepen steevast emoties op. Maar hebben die gevoelens ook maar iets van doen met de diepste boodschap van het lijdensevangelie?
Deze zaterdag begint de Nederlandse Bachvereniging haar ‘tournee’, een reeks van twaalf uitvoeringen van de Matthäus Passion in twee weken tijd. Dat gebeurt onder andere in de Grote Kerk in Naarden, een uitvoering die traditiegetrouw wordt bijgewoond door leden van het kabinet en vele andere prominenten. Ook tientallen andere koren en ensembles brengen de komende weken het drie uur durende meesterwerk van Johann Sebastian Bach ten gehore.
Over de vraag of je je daar als christen bij moet voegen, lopen de meningen nogal uiteen. Toch blijft het opmerkelijk dat jaarlijks honderdduizenden Nederlanders naar zo’n door en door religieus muziekstuk als de Matthäus Passion komen luisteren. Allemaal liefhebbers van klassieke muziek en hoge cultuur, maar lang niet allemaal christenen. Toch horen ze allen de gezongen teksten uit Mattheüs 26 en 27, afgewisseld door bekende en minder bekende liederen over het lijden van Christus, met diepe, indringende teksten: „Ach, meine Sünden haben Dich geslagen; Er leidet alle Höllenqualen,/ Er soll für fremden Raub bezahlen./ Ich, ach Herr Jesu, habe dies verschuldet,/ was Du erduldet.” (Ach, mijn zonden hebben U geslagen. Hij lijdt alle helse pijnen, Hij moet betalen voor wat anderen geroofd hebben. Ik, ach Heere Jezus, ben de schuld van wat U moet lijden.)
Atheïst
Zulke teksten raken een snaar in het hart van een christen. Dat zal niemand verwonderen, want ze raken de kern van zijn geloof: het besef dat zijn zonden het lijden van Christus hebben veroorzaakt en dat Hij wilde komen om in zijn plaats de straf te ondergaan.
Wat wél verwondert, is dat ook veel niet-christenen zo onder de indruk zijn van dit gezongen Evangelie. Martin van Amerongen, de in 2002 overleden hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer –een uitgesproken atheïst– zei tegen EO-presentator Andries Knevel: „Bij Christus’ kruisdood, bij Zijn smartelijke Eloï, Eloï, lama sabachthani, zonder meer het meest dramatische moment uit de geschiedenis der mensheid, ervaar ik, als ongelovige, precies dezelfde emoties als een gelovig man als u.” En de ex-gereformeerde auteur Maarten ’t Hart schreef een boek over Bach en stelt dat er „qua ontroeringskracht” niets is dat met de Matthäus Passion te vergelijken valt. Oud-minister Ronald Plasterk schrijft dat hij zijn geloof verloren is, maar hij heeft jarenlang de Matthäus gezongen in zijn koor en wil elke keer weer „genieten op de Goede Vrijdag”.
Demissionair premier Mark Rutte zei eens in een tv-programma: „Ik twijfel over het geloof, maar als ik naar de goddelijke muziek luister die Bach gemaakt heeft, kan ik er weer tegenaan.” Een NOS-verslaggever vroeg Rutte of de Matthäus „een moment van contemplatie” voor hem was. „Heerlijk”, antwoordde hij. De verslaggever: „Eigen zonden overdenken, wellicht, of niet?” Rutte, met zijn kenmerkende glimlach: „Ja, eh, die zijn er natuurlijk niet, maar als je lang gaat nadenken, zijn ze er.”
Zulke citaten zijn ontluisterend. Kennelijk kan de muziek van Bach je een paar uur lang tot in je diepste vezels raken, kan de uitroep van Jezus aan het kruis je tot tranen toe roeren, terwijl je de volgende dag onbewogen en ongelovig verder leeft. Tot een jaar later, als de volgende Matthäus zich weer aandient.
Veelzeggend. Hoe diep zulke emoties ook gaan, kennelijk hebben ze niets van doen met de werkelijke boodschap van het Evangelie die in deze Passion klinkt. Op z’n best en pas na lang nadenken schieten iemand nog wat zonden te binnen.
Gevoel is geen geloof, zo blijkt ook hier. Je kunt je –in alle ernst– afvragen wat Jezus zou zeggen tegen dit diep bewogen publiek in Naarden en de honderden andere kerken en concertzalen waar de Matthäus deze weken wordt opgevoerd. Zouden het niet de woorden zijn die Hij in het Lukasevangelie sprak tegen „de grote menigte van volk en van vrouwen” die Hem wenend volgden? „Weent niet over Mij, maar weent over uzelven en over uw kinderen.”
In een preek over deze tekst wijst de zeventiende-eeuwse puritein John Flavel erop dat gevoelige mensen eerder hun emoties tonen en dat dat dus weinig zegt over de vraag of iemand wel of niet gelooft. Mensen kunnen ook diep geraakt worden door het lezen van een aangrijpend boek of het luisteren naar een bijzondere voordracht.
On-Bijbels
Kwalijker is het als die gevoelens ontstaan door een onjuist beeld van het lijden van de Heere Jezus. Wie Hem die lijdensweg ziet gaan als slachtoffer van de intriges van schriftgeleerden of het onrechtvaardig oordeel van Pilatus, ziet een on-Bijbelse Christus. Jezus was geen martelaar Die tegen Zijn wil aan het kruis werd genageld, terwijl Hij werd uitgejouwd door soldaten en andere spotters.
De Schotse predikant Robert Murray M’Cheyne erkent in zijn bekende gedicht ”Eens was ik een vreemd’ling” dat hij in zijn jeugd ook zo’n verkeerde blik had op het lijden van Christus. „Ik deed als Jeruzalems dochters weleer: / ik weende om de pijn van mijn lijdenden Heer’, / en dacht er niet aan, dat ik-zelf door mijn schuld / Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.”
Nee, het geloofsoog ziet Golgotha als dodenakker, het kruis als genadetroon en Christus als Zaligmaker Die Zijn armen wijd uitspreidt en zondaren tot Zich trekt. Dat beeld verbreekt het hart, zegt Flavel: „Dit waren de wonden die Hij voor mij ontving. Deze is het Die mij liefhad en Zichzelf voor mij overgaf. Uit deze wonden stroomt de balsem die mijn ziel geneest. Uit deze striemen komt mijn vrede voort. Toen Hij hing aan het kruis, droeg Hij mijn naam op Zijn borst, zoals de hogepriester. Het was liefde, sterke liefde tot mijn arme ziel.”
Stilletjes meezingen
Een christen moet dus vooral níét naar de Matthäus gaan voor de al of niet religieuze gevoelens van Van Amerongen, ’t Hart, Plasterk en Rutte. Tegelijkertijd: wie door het geloof mag zien op de gekruisigde Jezus als zijn Plaatsvervanger zal –tot tranen toe bewogen– stilletjes met Bach meezingen: „Aus Liebe / aus Liebe will mein Heiland sterben / von einer Sünde weiss Er nichts / dass das ewige Verderben / und die Strafe des Gerichts / nicht auf meiner Seele bliebe. (Uit liefde, uit liefde wil mijn Heiland sterven, Hij weet van geen zonde; zodat de eeuwige ondergang en de straf van het jongste gericht niet op mijn ziel zou blijven rusten.)
Maar daarvoor hoef je niet naar Naarden.
De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.