Ze razen soms met 60 kilometer per uur over het fietspad. Zonder helm, rijbewijs en verantwoordelijkheidsgevoel. Fatbikebestuurders zijn een steeds grotere bron van ergernis in het verkeer. Hoog tijd dus om het zelf eens te proberen.
Een leuk plan was het zeker, zo’n elektrische fatbike testen. Maar theorie en praktijk blijken, zoals zo vaak, twee verschillende dingen. Fatbikes worden namelijk bij de vleet gestolen en zijn daarom moeilijk verzekerbaar. Geen enkel bedrijf dus die ze verhuurt. Na wat rondbellen durft een Rotterdamse scooterwinkel het toch aan. Op eigen risico, dat wel.
De helmplicht, die sinds 1 januari 2023 ook voor snorfietsen geldt, is daar de oorzaak van, zegt hij in zijn winkel op Zuidplein. Tegelijkertijd verklaart de maatregel volgens hem ook de ongekende populariteit van de fatbike. „Die gaan net zo hard als de snorscooter en een helm is daarbij niet verplicht.” Daarnaast is een rijbewijs niet nodig en geldt er geen minimumleeftijd voor het berijden ervan, zoals dat bij een scooter wel het geval is. Zelfs kinderen kunnen er dus legaal op rondfietsen.
Zweethelm
Tijd om te testen. De eigenaar rijdt een fatbike uit de schappen. Spiksplinternieuw en met een waarde van omstreeks 1600 euro. Ik krijg hem zo mee, gratis en in goed vertrouwen. Ik hoef niets achter te laten, zelfs geen kopie van mijn ID-kaart. Wie dacht dat alleen in dorpen nog een dergelijk vertrouwen in de medemens bestaat, heeft het mis. In hartje Rotterdam is Achbar er het levende bewijs van. „Je komt wel terug toch”, zegt hij lachend.Wat onwennig stap ik op de matzwarte Esmaster, die nog het meeste wegheeft van een uit de kluiten gewassen vouwfiets. Het display toont vijf verschillende snelheidstanden, van tour tot turbo. Er zit zelfs een toeter op en een knopje voor het licht. Veel verschil met de deelscooter, waarmee ik van het centraal station naar Achbars zaak reed, zie ik vooralsnog niet. Behalve dan dat ik bij die eerste wel zo’n zweethelm op moest.
Als het verkeerslicht op groen springt, ben ik binnen enkele seconden uit het zicht van de andere fietsers. Achbar had het in de winkel over een „rotatiesensor”. Nu snap ik wat hij bedoelde; bij één omwenteling slaat de elektrische motor direct aan, waardoor de fiets vooruit schiet. Vooral heuvel op merk ik dat goed. Bij een steil bruggetje voelt het aan alsof ik gelanceerd word.
Stevig trappen is niet nodig om de topsnelheid van 23 kilometer per uur te halen. Van echt fietsen is dan ook geen sprake. Het is meer het ronddraaien van de benen. Boven de topsnelheid gaat het trappen een stuk zwaarder, net zoals op een normale elektrische fiets. Met pijn en moeite lukt het me om de 30 kilometer per uur te halen. Door de korte afstand tussen het zadel en de trappers voelt het aan als sprinten op een kinderfiets.
Opvoersetje
De maaltijdbezorger voor het verkeerslicht zie ik jaloers kijken naar mijn dikke fiets. „Echt iedereen rijdt tegenwoordig elektrisch hè”, zegt hij lachend. Zelf moet hij het doen met een elektrische Swapfiets. „De huur kost me een paar tientjes in de maand”, vertelt hij. Als het groen wordt, sprinten we zij aan zij weg. Hij wint, met z’n gehuurde fiets.
Terug in de winkel vraag ik Achbar waarom mensen eigenlijk zo negatief zijn over de fatbike. Echt hoge snelheden haalde ik namelijk niet. „Met deze zijn niets mis”, zegt hij, wijzend op de fatbikes achter zich. „Ze zijn netjes gekeurd en hebben een snelheidsbegrenzer. Het zijn de uit China geïmporteerde fietsen die het verpesten voor de rest”, legt hij uit.
In tal van webshops en schuurwinkels zijn dergelijke fatbikes voor een zacht prijsje te koop. „Ze voldoen niet aan de kwaliteitseisen en zijn eenvoudig op te voeren. Soms worden ze zelfs met opvoer- setje en al geleverd.” Aan reserveonderdelen van die modellen is volgens hem ook moeilijk te komen, waardoor reparatie lastig is en fietsen sneller afgeschreven zijn.
Het is lucratief, de handel in Aziatische importmodellen, weet de Rotterdammer. De gemiddelde legale fatbike kost zo’n 2000 euro. De geïmporteerde variant gaat voor nog geen 1000 euro weg. „Toen ik besloot fatbikes te verkopen, heb ik wel even getwijfeld welke ik zou verhandelen, ja”, geeft Achbar eerlijk toe. „De Aziatisch importmodellen zijn enorm populair vanwege de lage prijs.” Toch koos hij voor de legaliteit. En daar heeft hij geen spijt van. „Ik wil niet dat jongeren met vijftig kilometer per uur over het fietspad sjezen zonder helm en op een slechte fiets. Dat is onverantwoord.”
Guido de Brès
Hij is dan ook blij dat vier Nederlandse fatbikefabrikanten deze week een convenant presenteerden om het opvoeren tegen te gaan. Hun plan is onder meer om verkooppunten te boycotten die zich niet houden aan de wettelijke regels. Ook willen de bedrijven meer voorlichting aan consumenten geven, door middel van een speciale website. „Elektrische voertuigen zijn nou eenmaal relatief gemakkelijk op te voeren. Dus het zal ook in de toekomst nog gebeuren. Maar gezamenlijk optreden daartegen helpt wel”, zegt Achbar.
Ik wissel de fatbike in voor een elektrische deelscooter en tour verder door Rotterdam. Ik neem een kijkje bij de Guido de Brès, een reformatorische middelbare school, maar daar blijkt de fatbike niet erg populair. Als ik ongezien een rondje door het fietsenhok doe, zie ik er niet een. De scooter is hier nog heer en meester.
Als ik na het stallen van mijn deelscooter de trein in stap, zie ik prompt voor mijn neus een fatbike staan. Samuël van Gemerden (16) blijkt er de eigenaar van te zijn. Nou ja, eigenaar. „M’n pa heeft hem betaald”, verduidelijkt hij. De tiener snapt de ophef over de fatbike wel. „Je wilt niet dat een kind van negen met vijftig kilometer per uur door de straat scheurt”, zegt hij nuchter. „Dat is wel een probleempje.”
Een mogelijke oplossing is volgens hem een rijbewijs. „Waarom bij een scooter wel en bij een fatbike niet? Ze gaan even hard.” Samuël overwoog een jaar terug om een geïmporteerde variant te kopen, maar uiteindelijk werd het een tweedehands Nederlands model. „En hij is niet opgevoerd”, zegt hij snel. „Het is gevaarlijk, man, zo hard op het fietspad. Er kunnen makkelijk ongelukken gebeuren.”
Zwarte verf
Even buiten Rotterdam Centraal Station houden twee politieagenten een scooterrijder staande. Een dagtaak hebben ze aan alle snorfietsers die zonder helm rondrijden. De jongen die staande is gehouden, rijdt met een gestolen exemplaar rond. „Gejat van zo’n verhuurbedrijf van deelscooters”, zegt agent André. „Hij had hem met zwarte verf overgespoten, maar wij herkenden het model.”
De Rotterdamse politie heeft het vooralsnog niet erg druk met het controleren van opgevoerde fatbikes, zegt zijn collega Levi. „Er rijden er hier nog niet zoveel rond. Dan moet je toch echt in Amsterdam zijn.” De verkeerspolitie ontwikkelde al wel een speciale rollerbank voor elektrische fietsen, waaronder de fatbike, vertelt André. De vraag is echter of die het veiligheidsprobleem verhelpt. Gebruikers zouden de opvoersetjes relatief makkelijk via een knopje uit kunnen zetten als ze in de verte een politiecontrole zien.
Na een tijdlang rondgedoold te hebben bij de fietsenstalling op het Rotterdamse station geef ik de moed om nog meer fatbikers te spreken op. Eenmaal terug in Apeldoorn fiets ik op eigen kracht van station naar huis. En wat denk je? In het tien minuten durende ritje kom ik niet minder dan acht fatbikers tegen.