In het pastoraat ontmoet hij wekelijks landgenoten die geliefden hebben verloren door de oorlog in Oekraïne. „Ik voel dezelfde pijn als zij”, zegt priester Dmitry Vinitsky, verbonden aan de Oekraïens-orthodoxe kerk in Rotterdam. Naast zijn baan bij een scheepvaartbedrijf houdt de situatie in zijn vaderland en de zorg voor vluchtelingen hem dagelijks bezig.
Na een werkdag stapt de 41-jarige Vinitsky –getrouwd en vader van drie kinderen– bij station Rotterdam Centraal uit de metro. Even later zit hij achter een cappuccino in een Italiaans restaurant, tegenover het station, om te vertellen over zijn komst naar Nederland en zijn werk onder gevluchte landgenoten.
Vinitsky wordt geboren in de Oekraïense hoofdstad Kyiv en groeit als enig kind op in een artsengezin. Hij studeert rechten en vindt als jurist werk bij een gerechtshof. Als gevolg van een regeringscrisis in 2008 raakt hij zijn baan kwijt, waarna hij in 2009 naar Nederland vertrekt. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam volgt hij gedurende een jaar een studieprogramma rechten. Daarna gaat hij aan de slag in een juridische functie bij een internationaal scheepvaartbedrijf in de Maasstad.
Na aankomst in Nederland sluit Vinitsky zich aan bij de Russisch-orthodoxe parochie in zijn woonplaats Rotterdam. „Ik raakte betrokken bij de diensten, waar ik bijvoorbeeld voorlas uit de Bijbel, en kerkelijke activiteiten. Uiteindelijk werd ik gewijd als diaken en later als priester. Ik volgde voor dat laatste via ”leren op afstand” een opleiding aan een school voor orthodoxe theologie in Parijs.”
Bombardementen
De datum van 24 februari 2022 staat onuitwisbaar in zijn geheugen gegrift. Zodra de Russische inval in Oekraïne ter sprake komt, schakelt de immigrant van het Nederlands over op het Engels, dat hij beter beheerst. „Toen ik die ochtend mijn telefoon pakte, las ik berichten over bombardementen en luchtaanvallen. Ik kon het niet geloven, maar nadat ik de nieuwskanalen bekeek, realiseerde ik me: het is echt waar.”
„Ik was compleet in shock en kon niet geloven wat er gebeurde”, vervolgt Vinitsky, de blik door het raam naar buiten gericht. „Ik ervoer een mix van boosheid, frustratie en angst. Mijn ouders en schoonouders waren in Oekraïne, evenals andere familieleden en vrienden, van wie sommigen in het leger zaten. Er waren veel mensen om wie ik me zorgen maakte. Ik vroeg aan God: Waarom gebeurt dit?”
Van het ene op het andere moment bepaalt de oorlog in zijn vaderland voor een belangrijk deel het leven van Vinitsky. „Na vier of vijf dagen kwamen de eerste Oekraïense vluchtelingen aan in Rotterdam. Ik voelde me verantwoordelijk en wilde alles doen wat ik kon om hen te helpen. Ik was emotioneel betrokken en voelde hun pijn.”
Hulpgoederen
Vinitsky fungeert al snel als vraagbaak voor gevluchte landgenoten en verwijst hen door naar opvangplekken die in Rotterdam en omgeving uit de grond worden gestampt, onder meer in hostels en vakantieparken. „Samen met mijn vrouw ging ik hulpgoederen inzamelen voor de vluchtelingen, die soms met slechts één tas of rugzak aankwamen. Uiteindelijk hebben we ons vooral gericht op spullen voor moeders en kleine kinderen. Er was veel behoefte aan babykleding, pampers en melkpoeder.”
Binnen een week komen ook zijn ouders naar Nederland en trekken bij hem in. In dezelfde week krijgt Vinitsky een echtpaar met een kind in huis. „Het waren vrienden van vrienden van vrienden. We boden hun een paar dagen een plek die beter was dan de straat, maar ons huis was niet groot genoeg om langere tijd meer mensen dan mijn ouders op te vangen. Na een paar dagen kon dit gezin naar een opvangplek op een groot schip.”
Vinitsky’s ouders verblijven vijf maanden in Rotterdam. „Toen zijn ze teruggekeerd, omdat ze in Oekraïne een aantal zaken moesten regelen. Later zijn ze hier nog twee keer voor kortere tijd geweest. In Kyiv wonen ze op een plek waar het relatief een beetje beter is dan op veel andere plaatsen in het land.”
Veel zorgen maakt Vinitsky zich om familieleden die in Cherson wonen. „Die stad is ruim een jaar bezet geweest. Dat was een nachtmerrie. We konden maar heel af en toe contact met familie daar hebben. Elke ochtend stond ik op met de vraag: zijn ze nog in leven? Die vraag blijft, want er hebben nog steeds bombardementen plaats.”
Kerkdiensten
Na de Russische inval in Oekraïne wordt het voor Vinitsky moeilijk om binnen de Russisch-orthodoxe parochie in Rotterdam te blijven functioneren. „Ik heb die kerk verlaten”, zegt Vinitsky, die hierover niet wil uitweiden. „Voor een parochiaan is het niet zo moeilijk om van de ene naar de andere kerk over te gaan, maar voor een priester geldt een speciale procedure. Uiteindelijk ben ik toegelaten tot de Oekraïens-Orthodoxe Kerk. Sinds juli 2022 hebben we onze eigen parochie in Rotterdam.”
De parochie van de Heilige Transfiguratie komt samen in de Andreaskerk, het gebouw van de lutherse gemeente Rotterdam. „Ik geloof in Gods voorzienigheid”, zegt Vinitsky. „Toen we Oekraïense vluchtelingen gingen helpen, kwamen we in contact met diverse kerken en organisaties, waaronder de lutherse gemeente. Samen boden we hulp aan vluchtelingen. Toen we een plaats nodig hadden om samen te komen, vroegen we of we hun kerk mochten gebruiken. Ze zeiden meteen ja. We houden onze diensten op zaterdag of zondag, afhankelijk van de agenda van de lutherse gemeente.”
Bij zijn parochie zijn 300 tot 400 Oekraïners aangesloten. „Niet iedereen bezoekt elke dienst. Mensen hebben ook hun werk en moeten andere dingen doen. Velen komen een of twee keer per maand. De ene keer zijn er 40 tot 50 mensen, een andere keer 100 tot 200.”
Muziek
Naarmate de oorlog langer duurt, veranderen de werkzaamheden die Vinitsky in zijn vrije tijd doet. „Al snel werd de opvang van Oekraïense vluchtelingen door de overheid opgepakt. Ik kan Rotterdam en andere gemeenten niet genoeg bedanken voor alles wat ze hebben gedaan om hulp te bieden. Inmiddels zijn veel vluchtelingen gesetteld. Soms help ik hen nog, bijvoorbeeld bij het zoeken van werk.”
Met zijn parochie biedt Vinitsky geregeld steun aan landgenoten in Oekraïne. „We zijn een kleine parochie en hebben weinig financiële middelen, om het voorzichtig te zeggen. Maar als we een concreet probleem zien, kijken we wat kunnen doen, bijvoorbeeld als er geld nodig is voor een operatie of begrafenis van familieleden in Oekraïne.”
Soms steunen de Oekraïners specifieke projecten. Zo zamelden ze geld in voor auto’s voor het transport van gewonden in hun vaderland en medische materialen voor het leger. Een mooi project vindt Vinitsky ook muzikale optredens die zijn gegeven voor gewonde soldaten in Oekraïne. „We droegen bij aan de reiskosten voor musici die langs ziekenhuizen gingen om traditionele Oekraïense muziek te laten horen. Na een aantal maanden is dat gestopt. Sommige deelnemers moesten het leger in, terwijl andere naar het buitenland zijn vertrokken.”
Het geld wordt onder meer bijeengebracht door benefietconcerten van twee Oekraïense kerkkoren in Rotterdam, die voor 80 procent uit vluchtelingen bestaan en waarvan Vinitsky’s vrouw –van beroep muziekdocent– dirigent is. „Ze hebben een gevarieerd repertoire, zowel kerkelijk als traditioneel Oekraïens. De koren worden ook weleens uitgenodigd om in diensten in andere kerken te zingen.”
Pastorale zorg
Naast zijn dagelijkse werk op het scheepvaartkantoor gaat Vinitsky voor in de diensten en biedt hij pastorale zorg. Vrijwel elke avond is hij bezet met pastoraat en andere kerkgerelateerde zaken. „Bijna iedereen in onze parochie kent mensen aan het front. Soms krijg ik vanuit Oekraïne het verzoek om te bidden voor soldaten die gewond zijn geraakt. Wekelijks heb ik te maken met mensen die door de oorlog geliefden hebben verloren. Ik voel dezelfde pijn als zij. Uit de kring van mijn vrienden en bekenden zijn vijftien tot twintig mensen die in het leger zaten, omgekomen.”
In pastorale gesprekken biedt Vinitsky parochianen allereerst een luisterend oor. „Jezus zegt: „Waar twee of drie in Mijn Naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden.” Als mensen hun moeilijkheden met mij delen en ik met hen uit de Bijbel mag lezen en bidden, voel ik dat God Zelf aanwezig is en hen steunt. Als we onze pijn delen, wordt die niet vermenigvuldigd, maar maakt God die lichter.”
De priester ziet de tranen in de ogen van zijn parochianen, maar merkt ook „dat God hun kracht geeft om verder te gaan. Ik ben geen Paulus of Petrus en mijn geloof is niet heel sterk, maar eerlijk gezegd had ik zelf niet geweten hoe ik zonder geloof door deze periode heen zou moeten komen. Ik ervaar Gods aanwezigheid en steun, dat motiveert me om door te gaan.”
Herdenking
Vinitsky merkt op dat gemeenteleden vaak anders de kerk binnenkomen dan dat ze eruit gaan. „Ze komen met hun problemen, lasten en pijn. Na de dienst en het gebed zie ik hen soms met een glimlach op het gezicht vertrekken. De omstandigheden zijn dan niet veranderd, die zijn nog even zwaar als daarvoor. Maar door het geloof ervaren ze dat ze niet alleen zijn in hun moeilijkheden. God helpt hen erdoorheen.”
Op 24 februari, precies twee jaar na het uitbreken van de oorlog, hield Vinitsky een speciale dienst, waarin de omgekomen militairen en burgers werden herdacht. „We hebben ook gebeden voor Oekraïne, voor de militairen in het leger en voor de lijdende bevolking die het heel zwaar heeft.”
Hoe kijkt hij naar de toekomst? „Op een ochtend werd ik wakker en was het ineens oorlog. Ik geloof niet dat ik op een ochtend wakker zal worden en dat de oorlog dan ineens voorbij is. Dit is een langdurend conflict. Gelukkig krijgt Oekraïne wereldwijd veel steun. Ik roep de EU op het land te blijven steunen. Intussen blijf ik bidden dat er zo snel mogelijk een einde komt aan deze oorlog.”