Hoe je na een sterfgeval weer aan de slag kunt
Na het overlijden van een geliefde komt er een moment dat je weer gewoon aan het werk moet. Of wilt. Een man heeft daar meestal eerder behoefte aan dan een vrouw. Hoe kun je in zo’n situatie een goede collega zijn?
Een bankmedewerker verloor haar dochter aan de dood en kwam na drie weken terug op kantoor. Ze kreeg een kamer apart. De collega’s deden dit met de beste bedoelingen, maar de vrouw voelde zich „weggezet” en ze miste steun bij haar rentree na een ingrijpende gebeurtenis.
Dit voorval vertelt Thirza (haar echte naam is bij de hoofdredactie bekend), een medewerkster van Stichting parkeren in de zon, die ondersteuning biedt aan ouders die een kind hebben verloren. Thirza heeft zelf een kind van twee verloren door verdrinking en weet nog goed hoe zijzelf haar rentree maakte. „Ik zat er verslagen bij en mijn leidinggevenden praatten over koetjes en kalfjes. Ze bedoelden het waarschijnlijk niet verkeerd, maar ik miste begrip. Ze hebben bijna nooit gevraagd hoe het ging. Zij redeneerden: Als wij er niet naar vragen, hoeft zij er ook niet aan te denken. Hoe dan ook, ik droeg het verdriet met me mee. Het was verschrikkelijk om te moeten werken en het lukte niet zo goed.”
Door haar werk voor de stichting hoort ze meer verhalen. De terugkeer verloopt niet altijd goed, weet ze daardoor. „Een stel verloor een kind. De man ging na verloop van tijd terug naar zijn werk in een vrij masculiene, stoere omgeving. De vrouw pakte haar werk in de zorg weer op. De werkgever van de man had iemand ingehuurd om een lezing te geven over wat rouw is en hoe ze moesten omgaan met een rouwende collega. Zijn vrouw kreeg daarentegen geen enkele ondersteuning. Ze voelde zich niet gehoord, niet veilig en niet prettig. Na een jaar proberen heeft ze haar werk in de zorg opgegeven.”
Rouwende medewerkers krijgen niet altijd de steun en begeleiding die ze nodig hebben, constateert ook Chantal Frederiks (57), consultant rouwbegeleiding op de werkvloer. De verschillen zijn groot. De een wordt met open armen ontvangen en krijgt alle ruimte, terwijl de ander weinig of geen begrip merkt voor de intense pijn en het verdriet. Frederiks: „Veel mensen weten niet hoe rouw precies werkt, en wat de impact daarvan kan zijn op iemands functioneren. Die wordt heel erg onderschat.”
Iemand slaapt bijvoorbeeld slecht, of alleen met behulp van oxazepam. Moe zijn en zich moeilijk kunnen concentreren zijn veelgehoorde klachten. Frederiks: „In dat geval kan het handig zijn om tijdelijk andere taken op te pakken.” Het CNV deed vorig jaar een onderzoek onder zijn leden. Bijna 30 procent van de respondenten gaf aan dat rouw invloed had op hun werkprestaties. De medewerkers gaven aan meer fouten te maken, moeite te hebben met plannen of trager te werken.
Dat het overlijden van een geliefde grote impact heeft, ervoer Frederiks aan den lijve. Na het overlijden van haar man bleef ze het koud hebben. „Ik herinner me dat de open haard thuis volop brandde, het 22 graden was en ik twee truien over elkaar heen droeg. En nog steeds had ik het koud. Alsof mijn lichaam letterlijk moest wennen aan het feit dat hij er niet meer was.”
Complex
Weer aan het werk gaan na een sterfgeval kan moeilijk zijn. Toch kan werk ook een prettige afleiding zijn, weet Frederiks uit haar praktijk. „Lang thuis zitten is niet handig. Werk geeft structuur, en die structuur helpt je om een normaal eetpatroon aan te houden en om op te staan.” Hoe snel iemand weer op het werk kan verschijnen, is per persoon verschillend. Mensen zijn natuurlijk geen machines. Maatwerk is dus het devies. Frederiks: „Je aanpassen aan de nieuwe omstandigheden is best complex. Het maakt ook uit hoe close je met iemand was, wat iemands persoonlijkheid is, en hoe iemand is overleden.”Voor de collega kan begeleiding op de werkvloer een rouwproces vergemakkelijken. „Die begeleiding zorgt ervoor dat de rouw niet voelt als een roze olifant in de kamer”, zegt Thirza. „Begeleiding op het werk geeft een gevoel van veiligheid. Het kan energie geven om weer te willen werken. Je ziet een averechts effect als werknemers te veel onder druk worden gezet.”
Ook vanuit bedrijfseconomische kant is het goedkoper om te investeren in begeleiding dan iemand thuis te laten zitten. Goede begeleiding kan verzuim beperken, maar ook volledige uitval voorkomen, weet Frederiks. „Vermijd in elk geval een afwachtende houding. Haal de collega thuis op, of wacht hem op bij de ingang van het bedrijf wanneer hij voor het eerst weer komt werken. Laat hem niet zelfstandig, geïsoleerd, het werk opstarten; dat is kil en koud. Bied een kopje koffie aan en benoem dat het terugkeren naar het werk moeilijk kan zijn voor hem.”
Praten met iemand die lijdt onder een groot verlies kan lastig zijn. Frederiks: „Veel mensen weten niet goed wat ze moeten zeggen. Niet oké is: „Het leven gaat gewoon door.” En: „Was er geen ander medicijn dat had kunnen werken?” Maar ook: „Had je het niet zien aankomen?” En: „Gelukkig ben je nog jong genoeg om meer kinderen te krijgen.” Het zijn misschien goedbedoelde opmerkingen maar mensen beseffen niet altijd wat die woorden met iemand doen. Wat je kunt zeggen is: „Fijn dat je er weer bent. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen, maar ik leef met je mee.”
Uit het hart
De christelijke rouw- en re-integratiecoach Angelique de Jong-Bakker (47) adviseert om vanuit het hart te praten tegen rouwenden, ook al komt dat niet altijd vanzelf. „Negeer of vermijd het verdriet in ieder geval niet, dat doen al te veel mensen in onze feelgoodmaatschappij. Je moet soms echt toestemming geven voor het hebben van verdriet.”
Ook christenen vinden het soms lastig om ruimte te geven aan verdriet. „Er ontbreekt in sommige gevallen een gezonde theologie van het lijden. Christenen weten namelijk als geen ander dat kwaad en verdriet ook bij dit aardse leven horen. Een christen hoeft niet zonder hoop te leven, maar dat betekent niet dat er geen rouw mag zijn. De Bijbel staat vol met woorden van pijn, rouw en lijden. Gods Woord is ook op die manier heel realistisch. In een westerse context, waar de dood vaak wordt platgeslagen en gemedicaliseerd, is ruimte voor de dood en verdriet soms juist op z’n plaats.”
Op het werk, waar iedereen zijn beste kant wil laten zien, vraagt het moed van een rouwende collega om toe te geven dat het verdriet zwaar weegt en mogelijk zijn werkprestaties belemmert. De Jong: „Meestal weten mensen niet wat hun collega nodig heeft en dat vinden ze lastig. Brainstorm er daarom samen over. Vermijd of ontloop het gesprek in ieder geval niet.”
De Jong werkt vanuit haar christelijke overtuiging maar begeleidt ook niet-christenen. „Niet alleen christelijke werkgevers huren me in, dus het is niet zo dat ik altijd Bijbelteksten deel. Ik kan wel christelijke waarden uitdragen in mijn werk en naast mensen gaan staan, hen dienen en de liefde en compassie delen die Jezus ons liet zien. Johannes 11:33-35 is een belangrijk gedeelte voor mij. In die verzen zie je hoe Jezus na het sterven van Lazarus meevoelde met de zussen Maria en Martha. Jezus was heftig in de geest bewogen en raakte innerlijk in beroering.”
Na het intense verdriet bij het overlijden van een geliefde begint het trage rouwproces. Houd daarom de vinger aan de pols bij rouwenden op de werkvloer, raadt Frederiks aan. „Vrouwen tonen hun emoties vaak makkelijker. Mannen gaan meestal snel aan het werk, of heel hard. Pas later krijgen ze last van bepaalde emoties. Vraag in ieder geval regelmatig hoe het gaat. Plan een wekelijkse wandeling in of regel dat een collega regelmatig een kopje koffie met hem drinkt. Op die manier geef je duidelijk ruimte aan iemand in rouw.”
De meeste rouwenden zijn weinig assertief. Frederiks: „Als je zegt: „Geef het vooral aan als je iets nodig hebt”, dan gebeurt dat negen van de tien keer niet. Niet iedereen kan na zo’n gebeurtenis goed voor zichzelf opkomen en aangeven wat hij nodig heeft, al hangt dat ook af van het karakter.”
De tuin in
Frederiks tipt om een klusdag te organiseren. Ze heeft weleens meegemaakt dat een team de rouwende een dag komt helpen in de tuin. „Daar zijn waardevolle relaties uit ontstaan. Stimuleer de collega’s daarom ook een helpende hand uit te steken.”
Er kan ook frustratie zijn op de werkvloer rondom een collega die rouwt. Frederiks noemt een voorbeeld van hoe een rouwende collega vond dat iedereen de opnames van de begrafenis moest zien. „De video ging het hele bedrijf door en hield iedereen van het werk.”
Een andere vorm van frustratie kan ontstaan als de rouwende collega details vergeet, of bepaalde taken niet op tijd af krijgt. Terwijl de rouwende –die mogelijk worstelt met existentiële vragen als: Wat is de zin nog?– zich kan afvragen waar iedereen zich zo druk om maakt. „Stimuleer een rouwende collega dan om toch woorden te geven aan waar hij tegen aanloopt op het werk”, adviseert Frederiks. „En reken de rouwende de veranderende, tegenvallende prestaties nooit aan in een functioneringsgesprek. Dat kan echt niet.”
Op termijn, weet Frederiks, zal de rouwende collega weer iets meer zijn zoals hij voor het sterfgeval was. Hij krijgt waarschijnlijk weer zin en plezier in zijn werk en zal meer willen oppakken, ook naast werk. „Het klinkt misschien een beetje vreemd, maar het kan dus ook een keerzijde hebben: een sterfgeval kan leiden tot verbinding op de werkvloer.”