Chiel Jacobusse: Grutto’s en plevieren zijn onze tijgers en olifanten
Door zijn reizen in Europa nam de waardering van ecoloog Chiel Jacobusse voor de Nederlandse natuur eerder toe dan af. „In Noorwegen ontdekten we na lang zoeken twee goudplevieren. Een week later zag ik er bij het Veerse Meer wel 1400.”
Orchideeën in de Duitse Eifel, gieren in de Extremadura in Spanje en walvissen in Noorwegen; ze passeren allemaal de revue in ”Europese natuurbelevenissen. Natuurreizen in Europa”. Het rijkgeïllustreerde boek, dat de Zeeuwse ecoloog en natuurfotograaf Chiel Jacobusse samen met collega-natuurfotograaf Cor Visser publiceerde, beschrijft reizen door twaalf verschillende landen en gebieden in Europa. Het tweetal heeft ook oog voor kleine dieren, getuige de foto’s van wespen, bijen en nachtvlinders.
Het boek is bedoeld als inspiratiegids voor de natuurliefhebber, verklaart Jacobusse. „Voor mooie natuur hoef je niet naar Costa Rica, Thailand of Indonesië te vliegen. Europa biedt meer dan je in je hele leven kunt zien.”
”Europese natuurbelevenissen” is –anders dan de titel suggereert– geen vrucht van snoepreisjes naar mooie vakantieoorden. „Het waren meer een soort werkvakanties”, zegt de ecoloog, die tot 2021 werkzaam was bij Het Zeeuwse Landschap. „Ons doel was lessen te trekken voor het Nederlandse natuurbeheer.”
Aangeharkt
Jacobusse wilde onder meer weten hoe gezonde plattelandsnatuur eruitziet. Daarvoor bezocht hij Hongarije. „We ontdekten dat ongebruikte hoekjes heel belangrijk zijn voor het overleven van plattelandsvogels, zoals geelgorzen en kneuen. In Nederland, waar het platteland tot de laatste meter is aangeharkt, zijn die hoekjes er bijna niet meer.”
De ecoloog sprak een Hongaarse boerin die in Wageningen had gestudeerd. Zij vertelde dat de natuur in Hongarije last heeft van schaalverkleining. In tegenstelling tot in Nederland, waar juist schaalvergroting een probleem is. „De kolchozen, de collectieve boerderijen uit de Sovjettijd met duizenden hectaren grond, zijn opgeknipt in losse particuliere boerderijen”, vertelt Jacobusse. „Boeren hebben dan veel meer de neiging om natte en onhandig gelegen hoekjes aan te pakken. Daardoor verdwijnen de elementen die juist zo belangrijk zijn voor plattelandsvogels.”
De Zeeuwse natuurkenner merkte tijdens zijn reizen ook de gevolgen van de klimaatverandering. Zoals op Spitsbergen, een eilandengroep ten noorden van Noorwegen. „Toen wij daar acht jaar geleden waren, was het landschap nog wit in de zomer. Nu is het er ’s zomers bruin.” In het gebied zag hij walvissen, poolvossen, walrussen, rendieren en iconische vogels als de koningseider, de ijseend en het spitsbergensneeuwhoen.Ganzeneieren
Ook spotten Jacobusse en medereiziger Visser ijsberen. Dit roofdier, die bewoners van Spitsbergen uit respect „de oude man in de bontjas” noemen, heeft last van de klimaatverandering. Doordat pakijs smelt, hebben de dieren onvoldoende mogelijkheden om op zeehonden te jagen. Het gevolg is dat ze over het land gaan zwerven op zoek naar alternatieve voedselbronnen, zoals ganzeneieren. Omdat de kans op een ontmoeting met een rondzwervende ijsbeer steeds groter wordt, is het volgens Jacobusse in het gebied niet meer toegestaan om zonder geweer buiten de bebouwde kom rond te lopen.
De effecten van de klimaatverandering in het hoge noorden zijn ook te merken aan de vogels in Nederland, stelt Jacobusse. Zo broeden veel ganzen tegenwoordig liever in Nederland, omdat ze hier meer jongen kunnen grootbrengen dan in het noorden, waar ijsberen hun eieren opeten. Andere vogels die voorheen in Nederland overwinterden, blijven tegenwoordig juist in het noorden omdat de temperatuur daar milder aan het worden is.
De klimaatverandering komt mede door de uitstoot van broeikasgassen uit auto- en vliegverkeer. Is het niet beter om thuis te blijven in plaats van op natuurreis te gaan?
„Ja, misschien zou helemaal niet reizen nog verkieslijker zijn. Maar ik denk dat recreatie en reizen een gegeven zijn. Dan kun je beter proberen dat verantwoord te doen, door binnen Europa te blijven en bijvoorbeeld de trein te pakken of met de auto te reizen. Zelf reisden we veel met de auto.”
In het boek komt het woord ”schepping” nauwelijks voor. Waarom niet?
Jacobusse, die lid is van een reformatorische kerk: „Toen het boek klaar was, had ik het gevoel alsof we een boek over Rembrandt hadden gemaakt met al zijn schilderijen erin, zonder de schilder zelf te noemen. Ik heb daarom voor in het boek een gedicht van Guido Gezelle opgenomen, dat luidt: „Mij spreekt de blomme een tale, mij is het kruid beleefd, mij groet het altemale, dat God geschapen heeft.” Dat is nadrukkelijk bedoeld als een kader waarin je al de schoonheid die de revue passeert moet plaatsen.
De natuur is niet alleen iets om van te genieten en naar te kijken, maar ze is ook de schepping waarin je de hand van de Schepper kunt zien. Dat vind ik heel belangrijk. Achteraf denk ik dat we dat explicieter hadden kunnen doen. Bij een volgend boek wil ik daar meer aandacht aan geven.”
Kan een wandeling door mooie natuur een mens dichter bij God brengen?
„Dat denk ik wel, al is dat geen automatisme. Vooral in landschappen die je verrassen, kan dat gebeuren. In eigen omgeving is de schoonheid vaak zo vanzelfsprekend dat je die nauwelijks meer ziet. Ook daarom is een rustperiode elders zo goed in deze jachtige tijd.”
Wat deden de reizen in het buitenland met uw waardering voor de Nederlandse natuur?
„Die is opvallend genoeg juist toegenomen. In de broedgebieden van de goudplevier in Noorwegen moesten we twee dagen zoeken voordat we een paartje ontdekten. Dat waren ook nog eens uitermate schuwe vogels. Toen we een week later thuiskwamen, zag ik bij het Veerse Meer een groep van 1400 goudplevieren bij elkaar. Ik dacht: dit zijn dus de vogels die ’s zomers de honderdduizenden hectaren toendra bevolken en naar Nederland trekken om de winter te overleven. En dat niet alleen, ze moeten hier ook voldoende aansterken om in het hoge noorden te kunnen broeden en jongen groot te brengen. Dat brengt voor ons land een grote verantwoordelijkheid met zich mee, dat we zorgvuldig omgaan met hun overwinteringsgebied.
Op de middelbare school leerde ik al dat de Waddenzee het belangrijkste watervogelgebied van Europa is. Ik dacht: dat is chauvinisme ten top. Tot ik hetzelfde las in een bezoekerscentrum in Schotland en in Spanje. Rosse grutto’s en zilverplevieren zijn onze olifanten en tijgers.”
Boekgegevens
”Europese natuurbelevenissen. Natuurreizen in Europa”, Chiel Jacobusse en Cor Visser; uitg. Het Paard van Troje; 203 blz.; € 29,99