De gemeente Amsterdam heeft geen studenten gediscrimineerd in het wel of niet toekennen van energietoeslag. Tot dat oordeel komt de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste rechter in dit soort zaken. Een student van wie de aanvraag was afgewezen in 2022 was naar de rechter gestapt.
Amsterdam en andere gemeenten kregen vorig jaar tikken op de vingers van de rechter omdat ze studenten helemaal uitsloten van de toeslag, die door het kabinet was ingesteld om mensen te helpen met sterk gestegen energierekeningen. Nadat de rechtbank had geoordeeld dat dit niet mocht, stelde Amsterdam een nieuwe regeling op. Daarin was een van de criteria voor studenten dat ze een energiecontract op hun eigen naam moesten hebben. Die voorwaarde gold niet voor andere huishoudens met een relatief laag inkomen.
Hoewel studenten dus anders werden behandeld dan anderen, is hier volgens de rechters geen sprake van discriminatie. Volgens de CRvB heeft de gemeente dit verschil goed kunnen uitleggen en motiveren. De eis van een eigen energiecontract was een manier om ervoor te zorgen dat „alleen de huishoudens die de energietoeslag echt nodig hebben” zouden krijgen. Studenten die thuis wonen hebben zelf geen energiekosten en voor veel uitwonende studenten die op kamers wonen stegen de energiekosten niet, vat het rechtscollege de argumenten samen.
Volgens de CRvB heeft de regeling er inderdaad voor gezorgd dat „alleen die studenten voor een energietoeslag in aanmerking komen die naar alle waarschijnlijkheid te maken hadden gekregen met gestegen energiekosten”. Dat maakte de regeling „redelijk en geschikt om het doel te bereiken”.
De student die de zaak had aangespannen, heeft nu definitief geen recht op de toeslag.