Het gaat een eventueel rechts kabinet „nooit lukken” om uiterlijk in de loop van 2025 het probleem van de PAS-melders die zonder natuurvergunning zitten op te lossen, denkt Johan Vollenbroek van milieuorganisatie MOB. Hij reageert op een reeks uitspraken van de Raad van State in zaken die zijn organisatie had aangespannen. De hoogste bestuursrechter maakte woensdag duidelijk dat provincies op korte termijn niet altijd hoeven in te grijpen bij bedrijven die zonder natuurvergunning zitten.
Die bedrijven zijn feitelijk in overtreding, omdat ze stikstof uitstoten zonder vergunning. Het verkrijgen van zo’n vergunning blijkt in de praktijk vaak onmogelijk omdat er een natuurgebied in de buurt ligt dat al te veel stikstof te verduren heeft. Onder strenge voorwaarden hoeven provincies hier tot in de loop van 2025 geen boetes voor uit te delen. De rechters verwijzen in hun oordeel onder meer naar het voornemen van de overheid om het uiterlijk volgend jaar mogelijk te maken voor PAS-melders om alsnog een vergunning te krijgen. Dat zit er waarschijnlijk alleen in als de natuur goed vooruitgaat.
„Deze uitspraak lijkt even uitstel toe te staan, maar geen afstel”, concludeert MOB. De organisatie stelt dat de Raad van State „de druk op het kabinet vergroot”. Ook provincies moeten door de uitspraken „aan de bak”, want zij mogen van de rechters alleen afzien van handhaving als ze natuurbelangen zorgvuldig afwegen. Een optie die de Raad van State noemt, is om andere natuurmaatregelen in de omgeving te nemen.
PAS-melders worden zo genoemd omdat ze een melding van hun uitstoot deden toen het Programma Aanpak Stikstof (PAS) nog van kracht was. Ze hoefden toen geen vergunning te hebben. Voor het grootste deel gaat het om veehouderijen, maar er zijn ook andere bedrijven bij. Zo gingen de uitspraken van woensdag over een melkveehouderij, een biomassacentrale en een vleesverwerker.