Vorig jaar minder schapen gehouden door blauwtongvirus
Het aantal schapen op Nederlandse landbouwbedrijven is vorig jaar flink gedaald. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telde er eind december in totaal zo’n 662.000. Dat zijn er ruim 8 procent minder dan een jaar eerder, wat neerkomt op de grootste daling in jaren. De afname komt vooral door het blauwtongvirus, een virus dat in de zomer van 2023 veel hoefdieren ziek maakte en waaraan duizenden schapen overleden.
In Noord-Holland kromp de zogenoemde schapenstapel het meest. Met een afname van zo’n 15.500 schapen was er in provincie sprake van een daling van 16 procent. Vooral in de kop van Noord-Holland en enkele gemeenten ten noorden van de Zaanstreek raakten veel veehouderijen besmet, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) eerder bekendmaakte.
In Friesland was het aantal schapen zo’n 12 procent lager dan een jaar eerder. Volgens de NVWA raakten alleen al in de gemeente Súdwest-Fryslân honderden boerenbedrijven besmet met het blauwtongvirus. Ook in andere Friese gemeenten zoals De Fryske Marren en Weststellingwerf was het op veel plekken raak. Alleen in Noord-Brabant werden eind 2023 meer schapen gehouden dan een jaar eerder.
De impact van het virus op het aantal geiten, die ook ziek kunnen worden van het virus, lijkt beperkt: de geitenstapel is met 1,6 procent afgenomen ten opzichte van 2022. Deze daling is in lijn met de afname van het jaar ervoor. Het aantal varkens en runderen lag eind vorig jaar ook iets lager dan een jaar eerder.
Sinds vorig jaar september verspreidde het blauwtongvirus zich in rap tempo over het land. Op boerderijen in het midden van het land werden de eerste besmettingen vastgesteld. In alle provincies raakte minstens een bedrijf besmet.