Een gezond of een goed leven?
Vergis ik me als ik constateer dat het in de media tegenwoordig veel gaat over gezond leven en minder over goed leven? We worden aangemoedigd en verleid om voldoende te bewegen, merken met een nutriscore A of B te kopen en niet te veel alcoholische drank te drinken.
Daarbij wordt aanbevolen aan zingeving te doen, aan mindfulness, aan yoga of op hoge en lage toon te hummen. Roken wordt met behulp van gruwelijke plaatjes op pakjes sigaretten ontmoedigd. En ten slotte wordt je schuldgevoel aangewakkerd als je niet de aanbevolen hoeveelheid stappen per dag hebt gezet. De reden? Dan leef je langer, zijn de kosten van de gezondheidszorg lager –als je tenminste tijdig besluit je leven te beëindigen, anders verplaats je de kosten alleen maar– en voel je je hopelijk ook fitter. Of ik gezondheid dan niet belangrijk vind? Jazeker, maar de motivatie waarom luistert nauw. Mijn stelling voor vandaag is dan ook: gezond leven heeft alleen waarde als het verbonden is aan goed leven.
We kunnen namelijk een uiterst gezond leven leiden en toch een goed leven ontberen. Oók als we gezondheid breder opvatten dan alleen als afwezigheid van ziekte. Anderzijds kunnen we een goed leven hebben met een hartaandoening, met kanker of als we lijden aan terugkerende depressies.
Wat bedoel ik dan met een goed leven? Het lijkt mij bij uitstek in deze veertigdagentijd een goede vraag om bij stil te staan. En dan liever iets persoonlijker geformuleerd: leid ik een goed leven?
Vooral de veertig dagen voor Pasen willen ons tot inkeer en bezinning brengen. De bekende trits van vasten, aalmoezen en gebed richt ons respectievelijk op de verhouding tot onszelf, de verhouding tot de ander –en laten we hier de hele schepping in meenemen– en de verhouding tot God. Deze trits vormt het fundament van een goed leven.
Vasten is niet primair bedoeld om wat kilo’s aan gewicht kwijt te raken, maar om jezelf te disciplineren en te onderzoeken. Voor dit onderzoek is het helpend om ons oor te luisteren te leggen bij de woestijnvader Evagrius van Pontus (hij leefde in de vierde eeuw). Hij somt een catalogus van acht ondeugden (”logismoi”) –soms ook demonen genoemd– op: gulzigheid, ontucht, liefde tot het geld, ijdelheid, trots, droefheid, boosheid en lusteloosheid. Mij valt op dat al deze ”ondeugden” zich kenmerken door een sterke gerichtheid op het ”ik”, het ego.
Bij de eerste vijf ligt dit voor de hand, de laatste drie vragen wat toelichting. Boosheid interpreteer ik hier als narcistische woede, de woede die bezit van mij neemt als ik gekwetst en gekrenkt word, als ik me vernederd voel. De droefheid als die ingekeerdheid en beslotenheid waardoor ik niet verder kan kijken dan mijn eigen grote verdriet. Deze droefheid legt beslag op mij, sluit mij af voor de ander, zorgt ervoor dat ik aan mijzelf genoeg heb. En als laatste nog de rusteloosheid: het voortdurend afgeleid zijn, je vervelen, zappen en appen, van het ene filmpje naar het andere. Hoe hebben deze ”demonen” invloed op mij? Voor welke ben ik vooral gevoelig? Ben ik waakzaam genoeg? Of: wanneer is mijn waakzaamheid verslapt?
En dan de aalmoezen. Heel letterlijk: ben ik er voor mijn naaste die mij ontmoet? Ben ik blij als de ander tot bloei komt? Ga ik zorgvuldig om met het leven in de breedste zin? Ja, dit stelt inderdaad de vraag of mijn kleding mogelijk door moderne slaven is gemaakt, of ik mij in mijn kleine leven teweerstel tegen onrecht en uitbuiting. De vraag of dat wel zoden aan de dijk zet, houdt mij af van een concreet antwoord. Die vraag dien ik daarom te weerstaan.
En ten slotte: woon ik in het gebed? Misschien voor u wat wonderlijk uitgedrukt, maar ik bedoel ermee: is het gebed onze adem- en levensruimte? Een ruimte waarbinnen we onszelf onderzoeken en ons uitstrekken naar de ander en naar God?
Goed leven is zich bewust van zijn fragiliteit, van zijn innerlijke verdeeldheid. Goed leven is minder ego en meer de ander/Ander. Goed leven is gevoelig voor het lijden in deze wereld, ook dicht bij ons, en ontloopt geen enkele verantwoordelijkheid. Goed leven is leven in en uit ontferming, uit genade en tot genade.
De auteur is psychiater.