De Russische dreiging wakkert de belangstelling voor de Koude Oorlog opnieuw aan, merken de vrijwilligers van bunkercomplex Park Overvoorde in Rijswijk. „We dachten dat er nooit meer oorlog kon komen, maar we hebben ons in slaap laten sussen.”
Sinds Rusland Oekraïne is binnengevallen hebben Nico Dongelmans en Paul van Wegberg het druk gekregen. „We krijgen steeds meer vragen”, zegt Dongelmans. „De belangstelling neemt echt toe”, weet Van Wegberg. „Voorheen zagen we op onze open dagen misschien twintig bezoekers, tegenwoordig zijn het er tegen de honderd.”
Beide mannen, gepensioneerd na carrières in het onderwijs, zitten aan een formica tafel in de voormalige beheerderswoning van het bunkercomplex Park Overvoorde in Rijswijk, bij Den Haag. Ze werken hier als vrijwilliger. Als gids leiden ze groepen rond door de ondergrondse bunkers, die deels dateren uit de Tweede Wereldoorlog en deels uit de Koude Oorlog. Van 1952 tot 1987 was hier een commandopost gevestigd van de Bescherming Bevolking (BB), de organisatie die bij oorlog of grote rampen hulp moest verlenen aan de bevolking.
Die oorlog, zo was de gedachte, zou voortkomen uit een Russische aanval op West-Europa. Elke maand oefende de leiding van de BB in de Rijswijkse bunker aan de hand van gedetailleerde draaiboeken wat ze in zo’n geval moest doen: als er een Russische atoombom zou neerkomen in het Westland, hoeveel tijd hadden inwoners van Den Haag dan om zich in veiligheid te brengen?
„Zulke vragen stellen mensen ons nu opnieuw”, zegt Paul van Wegberg. „”Als er oorlog komt met Rusland, wat moeten we dan doen?”
Dat mensen de huidige tijd vergelijken met de jaren vijftig tot en met tachtig van de vorige eeuw, is best begrijpelijk, zegt Duco Hellema desgevraagd. Hellema is emeritus hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen (Universiteit Utrecht) en publiceerde veel over de Koude Oorlog. „Net als toen kijken we nu naar Moskou”, zegt Hellema. „We ervaren de dreiging van een antidemocratische mogendheid, die ook nog eens over kernwapens beschikt.”
Die dreiging is niet irreëel. Ook de Nederlandse veiligheidsdiensten denken er hardop over na. „Rusland voelt zich in de huidige omstandigheden meer bedreigd door het Westen”, stellen de Algemene en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst in een gezamenlijk rapport. „Hiermee is een militair conflict tussen Rusland en de NAVO voorstelbaar geworden. Hoewel president Poetin op korte termijn waarschijnlijk geen militair conflict met de NAVO wil initiëren, kunnen miscommunicatie en misverstanden tot een onbedoelde of ongewilde escalatie leiden.”
Lessen
Dat roept de vraag op of er lessen uit de Koude Oorlog zijn die we nu kunnen toepassen. Hoe kunnen burgers en politici zich voorbereiden op een mogelijke oorlog?
Paul van Wegberg en Nico Dongelmans trekken hun jas aan en lopen over het Rijswijkse terrein naar de ingang van de commandobunker, die half verstopt zit in een met gras begroeide heuvel. Achter een ijzeren deur leidt een trap naar beneden. „Het is net of je zo naar 1968 loopt”, zegt Dongelmans. „Het is een tijdcapsule”, meent Van Wegberg.
In een gang van de bunker staan wandrekken met dozen vol noodrantsoen. Als de coördinatoren van de hulpverlening langere tijd onder de grond moesten verblijven, konden ze ingeblikte bruine bonen met varkensvlees nuttigen of sperziebonen met hamburger en aardappelen.
Het hart van het ondergrondse complex is een zaal met ongeveer twintig stalen bureaus en grote landkaarten aan de wand. In een zijkamertje hangt ingelijst voorlichtingsmateriaal van de BB: ”Wenken voor u en uw familie”.
Geheim
Met de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen wilde Nederland in de jaren vijftig goed voorbereid zijn op een mogelijke nieuwe inval. De Tweede Kamer drong er bij de regering op aan om draaiboeken op te stellen en duidelijk te maken wat ambtenaren en bestuurders moesten doen in geval van oorlog. Dat was nog niet zo eenvoudig, volgens de regering, omdat je immers nooit kunt voorspellen wat de precieze omstandigheden zullen zijn als Nederland in een oorlog betrokken raakt. Uiteindelijk werd er in 1962 een richtlijn vastgesteld voor hoe Nederlandse ambtenaren zich zouden moeten gedragen na een inval: ”Aanwijzingen van Harer Majesteits Regering omtrent de houding aan te nemen bij een vijandelijke bezetting”. De inhoud ervan bleef geheim.
Tegenwoordig is de overheid transparanter over hoe ze zal handelen als de ‘territoriale integriteit’ van Nederland in het geding komt. Dan komt de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing bijeen, die bestaat uit de minister-president en de minister van justitie en veiligheid, aangevuld met mensen die de ministers op dat moment relevant vinden. Dat kan bijvoorbeeld de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) zijn, of iemand van netbeheerder Tennet die alles weet over de stroomvoorziening in Nederland. In het Nationaal Handboek Crisisbeheersing (uit 2022) is vastgelegd wie welke beslissingsbevoegdheid heeft. „Het is belangrijk om dat in vredestijd samen te oefenen”, zei Marco Zannoni, directeur Nationale Crisisbeheersing bij de NCTV, bij de presentatie van het handboek. „Je moet altijd proberen bij te blijven met je ervaringen.”
Onder de trap schuilen
Voor het voorlichten van burgers tijdens de Koude Oorlog was de BB verantwoordelijk. „Daarbij werd de plank wel misgeslagen”, zegt Paul van Wegberg. „Een van de adviezen was bijvoorbeeld om bij een nucleaire aanval thuis onder de trap te schuilen, met een natte dweil over je hoofd. Dat was natuurlijk niet geloofwaardig.”
De voorlichting voor het publiek staat tegenwoordig op de website denkvooruit.nl, een initiatief van de Rijksoverheid: „Het is begrijpelijk dat u zich zorgen maakt over de oorlog die Rusland in Oekraïne is begonnen. De Nederlandse overheid biedt allerlei informatie over hoe u zich kunt voorbereiden op een crisis”, luidt de inleiding. Sommige van de tips op de website lijken rechtstreeks afkomstig uit de Koude Oorlog. Ook nu nog wordt een noodrantsoen aanbevolen („Controleer de noodvoorraad elk half jaar of de producten nog houdbaar zijn”), net als het inslaan van flessen water: drie liter per persoon per dag om 48 uur vooruit te kunnen.
Duco Hellema kent de adviezen, zegt hij. „Maar zoiets als flessen water inslaan komt op mij over als een vorm van stemmingmakerij. Het lijkt vooral de bedoeling om te benadrukken hoe belangrijk het is dat we Oekraïne steunen in de strijd tegen Rusland.”
In de ondergrondse bunker in Rijswijk lopen Paul van Wegberg en Nico Dongelmans de kantine binnen waar de BB’ers zich konden ontspannen als hun ploegendienst erop zat. Er ligt een dambord op tafel, op een kastje staan wat boeken. Een ervan is ”Weg in eigen land”, met tips voor toeristische uitstapjes. „Alsof dat nog zou kunnen na een atoomaanval”, lacht Dongelmans.
Een dubbeltje op zijn kant
Van Wegberg, serieus: „De laatste tijd denk ik wel eens terug aan 1962. Toen was het echt een dubbeltje op zijn kant.” Hij doelt op de Cubacrisis, toen het Russische voornemen om kernraketten te stationeren op het communistische Cuba bijna leidde tot een oorlog met de Verenigde Staten. „Ik was toen een jaar of zeven”, zegt Van Wegberg. „Mijn ouders waren oprecht bang. Ze sloegen noodrantsoenen in en ze gingen naar de bidstond om te bidden om vrede.”
Dichterbij kwam een oorlog nooit. „In Europa was de Koude Oorlog eigenlijk een heel stabiele tijd”, zegt hoogleraar Hellema. „Er is nooit echt gevochten. Er waren twee kampen, de Sovjet-Unie en de Navo, met ieder hun eigen invloedssfeer. Die respecteerden ze. Toen de sovjets opstanden tegen het communisme neersloegen, in 1956 in Hongarije en in 1968 in Tsjechoslowakije, bemoeide het Westen zich daar niet mee. Nu liggen de zaken anders. Het Westen accepteert niet dat Rusland Oekraïne is binnengevallen, al zijn er ook politici die het niet veroordelen. In de Koude Oorlog was het Westen eensgezind, en nu veel minder. Voor lang niet alle politieke partijen, denk aan de PVV of aan Donald Trump, is steun aan Oekraïne vanzelfsprekend. Daarom vind ik de huidige tijd spannender dan toen.”
In slaap laten sussen
„Ik vind het nu griezeliger”, zegt Paul van Wegberg, die in de bunker in Rijswijk de trap naar de uitgang neemt. „We kunnen lacherig over de Koude Oorlog doen, maar toen wist iedereen: een oorlog, dat kán gebeuren.”
Nico Dongelmans: „Het lachen kan ons nog vergaan. Trump zegt dat hij uit de Navo wil. Als dat gebeurt, valt het Westen uit elkaar.”
Van Wegberg: „Vrijheid krijg je niet cadeau. Dat is voor mij de les van de Koude Oorlog.”
Dongelmans: „We dachten dat er nooit meer oorlog kon komen, maar we hebben ons in slaap laten sussen.”