Kerk & religieOmslag in denken

„Spreek op pastorale toon over homo-zijn”

Of de Bijbel ruimte biedt voor homoseksuele relaties? Steeds meer christenen beantwoorden die vraag met “ja”. In hoeverre werkt die ontwikkeling door in reformatorische kring?

17 March 2023 15:55Gewijzigd op 17 March 2023 22:58
beeld Jan den Ouden
beeld Jan den Ouden

Een homoseksuele relatie in liefde en trouw moet kunnen, zo klinkt het in steeds meer kerken en christelijke organisaties die hiervoor tien of twintig jaar geleden op Bijbelse gronden geen ruimte zagen. Het is een visie die geen halt houdt bij reformatorische kerken, zegt Herman van Wijngaarden, die er als christenhomo bewust voor kiest om celibatair te leven.

19149189.JPG
Herman van Wijngaarden. beeld RD, Anton Dommerholt
Naast zijn werk bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) is hij een dag per week werkzaam voor de in 2016 opgerichte stichting Hart van Homo’s. Deze organisatie richt zich met onder meer e-coaching en Bijbelstudiegroepen op homoseksuele jongeren die er „op grond van de Bijbel voor kiezen geen seksuele relatie aan te gaan of die daarover willen nadenken”. In haar visiedocument staat dat God „homo’s die in de eerste plaats Jezus willen volgen, ertoe roept om geen seksuele relatie aan te gaan met iemand van hetzelfde geslacht”.

Van Wijngaarden heeft geregeld contact met homoseksuele jongeren die worstelen met de vraag welke weg de Bijbel hun wijst. „We hebben altijd gezegd: Je bent bij ons welkom, ook als je het niet met onze visie eens bent. Al vrij snel merkte ik in onze Bijbelstudiegroepen dat het voor reformatorische jongeren niet vanzelfsprekend is dat ze kiezen voor een celibatair leven. Ook tijdens voorlichtingsbijeenkomsten op reformatorische scholen blijkt dat veel jongeren er niet meer bij voorbaat vanuit gaan dat de Bijbel geen ruimte biedt voor een homoseksuele relatie.”

Verscheurd

In 2014 bracht uitgeverij Ark Media onder de titel ”Verscheurd” een vertaling op de markt van een boek van de Amerikaan Justin Lee. De auteur groeide op in een behoudende baptistengemeente, kwam tot de ontdekking dat hij homo is en concludeerde na een zoektocht dat de Bijbel ruimte biedt voor een homorelatie. Het valt Van Wijngaarden op dat „bijna iedere homoseksuele jongere” die hij spreekt dit boek gelezen heeft. „Veel jongeren, maar ook ouderen, vinden het een prachtig boek, maar Lee zet met een dubieuze manier van redeneren een wissel om.”

In een reeks van tien Bijbelstudiebijeenkomsten van Hart van Homo’s staat tijdens één avond de vraag centraal of een homo Bijbels gezien een relatie mag aangaan. Van Wijngaarden schreef daarover „een vrij gedegen studie”, waarin hij onder meer ingaat op Romeinen 1. „Als dit thema aan de orde komt, klinkt, vaak met een verwijzing naar Justin Lee, al snel de relativerende opmerking: Ja, maar dat hoofdstuk kun je toch ook heel anders lezen?”

„We hebben de wacht betrokken bij onze principes, maar hoe je daar als christenhomo mee leeft is onderbelicht gebleven.” - Herman van Wijngaarden, Hart van Homo’s

De vrijgemaakt gereformeerde ethicus dr. Ad de Bruijne interpreteert de Bijbel op het punt van homoseksualiteit eveneens anders dan voorheen. In zijn vorig jaar verschenen boek ”Verbonden voor het leven” pleit hij voor acceptatie van duurzame homoseksuele relaties. Beïnvloeden zulke publicaties het denken van Van Wijngaarden? Hij schudt het hoofd. „Het klinkt misschien een beetje eigenwijs, maar door dit soort boeken raak ik er eerder des te meer van overtuigd dat God van mij als christenhomo vraagt celibatair te leven dan dat ik daaraan ga twijfelen.”

Pastorale nood

Van Wijngaarden herkent wel de „pastorale nood” die dr. De Bruijne aan de orde stelt. „We hebben als orthodoxe kerken de wacht betrokken bij onze principes, maar hoe je daar als christenhomo mee leeft en wat dat betekent voor single-zijn en voor vriendschappen is onderbelicht gebleven. Soms worden Bijbelse principes verwoord op een manier dat ik me afvraag: Waar is de pastorale toon, het besef dat jongeren die hiermee worstelen het heel moeilijk hebben, en de bereidheid om met hen mee te denken?”

Als homoseksuele jongeren na een proces van twijfel „toch vasthouden aan het klassieke Bijbelse standpunt over homoseksualiteit, staan ze doorgaans stevig in hun schoenen, ook als ze met andere opvattingen worden geconfronteerd”, merkt Van Wijngaarden. „Dat zie ik minder bij degenen die vanuit hun kerk geen enkele ruimte hebben ervaren om na te denken over de vraag of ze al dan niet een relatie mogen aangaan. Als je het moet doen met een visie die je door anderen is opgelegd, ben je minder weerbaar.”

Stormachtige periode

19149188.JPG
Pieter van Gent. beeld Van Gent
Pieter van Gent uit Bennekom, vader van vier kinderen, zegt dat hij lange tijd heeft geprobeerd het onderwerp homoseksualiteit „te ontkennen of weg te duwen”. Als hij in de auto zat en het er op de radio over ging, draaide hij de knop om. Totdat hij er in zijn eigen gezin plotseling mee werd geconfronteerd. „Een van onze kinderen zei rond haar achttiende ineens: „Pa, ma, ik heb ontdekt dat ik lesbisch ben.” Dan kun je er niet meer omheen. We belandden in een stormachtige periode. Er kwamen allerlei vragen op ons af, waarbij ik de neiging had heel stellig te zeggen: Dit mag wel en dat mag niet.”

Zijn kerkenraad attendeerde Van Gent, lid van de gereformeerde gemeente in Wageningen, op Ofra, een reformatorische stichting voor Ouders en Familie Rondom Anders gerichte mensen. Deze is ontstaan vanuit een werkgroep die rond 2012 op diverse plaatsen met huiskamerbijeenkomsten begon, „om met elkaar na te denken over de omgang met anders gerichte mensen” in gezin of familie. Ook belegt ze jaarlijks een landelijke bijeenkomst met een spreker.

Na de coming-out van zijn dochter raakten Van Gent en zijn vrouw, Anneke, betrokken bij Ofra. Sinds zo’n vijf jaar is Van Gent voorzitter van de stichting. De ontwikkelingen in het denken over lhbti in de breedte van christelijk Nederland volgt hij „met meer dan gemiddelde belangstelling”. Hij wil er daarbij nadrukkelijk voor waken met de vinger naar bijvoorbeeld de Evangelische Omroep of de ChristenUnie te wijzen. Ook in reformatorische kring is de visie op homoseksualiteit aan verandering onderhevig, geeft hij aan. „Zo is er lang gedacht dat homoseksualiteit een ziekte is waarvan je kunt genezen. Die opvatting kom ik gelukkig niet veel meer tegen. Wij schuiven zelf dus ook op, en dat is niet altijd verkeerd.”

Stichting Ofra stelt dat de Bijbel „duidelijk” aangeeft „dat seksuele omgang voorbehouden is aan twee personen van verschillend geslacht, binnen het huwelijk. Zo vinden we Gods bedoeling, beschreven in Genesis, bij de schepping van de mens”, vermeldt de stichting op haar website.

Intussen merkt Van Gent dat nogal wat reformatorische jongvolwassenen er weinig of geen moeite mee hebben als iemand in hun omgeving een homoseksuele of lesbische relatie aangaat. „Voor velen is dit kennelijk geen groot punt meer. Ik heb de indruk dat de opvattingen hierover onder de jongere generaties behoorlijk aan het verschuiven zijn. Dat proces is al langer gaande.”

Spanning

Ofra richt zich op een gezamenlijke bezinning op „vragen en dilemma’s” waarmee ouders, broers en zussen te maken krijgen als iemand in hun gezin uit de kast komt en soms ook een relatie aangaat met iemand van hetzelfde geslacht. „Daarbij gaat het om de spanning tussen de liefde voor je kind en gehoorzaam willen zijn aan de Bijbel. In Galaten 6 staat: „Draagt elkanders lasten.” Dat wil zeggen: Heb geduld met elkaar. Kun je het verdragen als je kind een weg kiest die je zelf niet gekozen zou hebben?”

Gevraagd naar zijn grootste zorg als het gaat om ontwikkelingen rond lhbti, noemt Van Gent de polarisatie, ook in christelijke kring. „Ik begrijp de wens om vast te houden aan oude standpunten, maar vind de afnemende bereidheid om naar elkaar te luisteren en elkaar vast te houden schokkend. De Nashvilleverklaring die enkele jaren geleden in Nederland verscheen, bevat een duidelijke visie op onder meer homoseksualiteit, maar heeft bijgedragen aan een toenemende polarisatie die degenen die anders gericht zijn niet helpt. We moeten ervoor waken dat we in dogmatische loopgraven terechtkomen en intussen de mensen om wie het gaat uit het oog verliezen.”

Van Gent zegt „voluit” te willen vasthouden aan de Bijbel. Tegelijk noemt hij het „ingewikkeld dat mensen die wel of juist geen ruimte zien voor een homoseksuele relatie zich soms op dezelfde Bijbelteksten beroepen”. Voor hemzelf is Johannes 8, waarin de farizeeën en schriftgeleerden een overspelige vrouw bij Jezus brengen, een belangrijk gedeelte. „Jezus stelt Zich tussen de wet en de gevallen mens. De farizeeën willen het hebben over de handhaving van de wet van Mozes, maar Jezus zegt: „Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen.” Daarna zegt hij tegen de vrouw: „Ga heen en zondig niet meer.” Het is belangrijk dat we niet net zo wettisch worden als de farizeeën en schriftgeleerden.”

Luisterend oor

Van Gent pleit voor een open gesprek over homoseksualiteit op basis van de Bijbel. „Daarbij moeten we het niet alleen hebben over een paar bekende teksten die vaak worden aangehaald als het over dit onderwerp gaat, maar ook over de vraag: hoe gaan we om met gebrokenheid, op allerlei terreinen van het leven?”

De Ofra-voorzitter benadrukt dat het van belang is in opvoeding en prediking aandacht te geven aan homoseksualiteit, „zodat het niet pas ter sprake komt in een gezin als een kind uit de kast komt. Laten we altijd respectvol spreken over de mensen om wie het gaat, zodat jongeren zich niet bij voorbaat minderwaardig voelen als ze ontdekken dat ze anders gericht zijn. En als iemand vertelt dat hij homo of lesbisch is, laten we dan niet klaarstaan met een correcte Bijbelse visie, maar allereerst een luisterend oor bieden en vragen: Hoe kan ik je helpen om je weg hierin te vinden?”

Van Wijngaarden van Hart van Homo’s gaf het afgelopen kwartaal 24 lessen op scholen en voor catechesegroepen. „In alle groepen vroeg ik wat het belangrijkste gedeelte in het Nieuwe Testament is dat over homoseksualiteit gaat. Niemand noemde Romeinen 1, ook niet op degelijke reformatorische scholen. Dan denk ik: hier gaat iets mis.”

Hij onderstreept het belang van gedegen Bijbels onderwijs. „Het valt me, ook in mijn werk voor de HGJB, op dat jongeren sterk de neiging hebben de Bijbel te lezen vanuit hun gevoel, meer dan vanuit de vraag: Wat staat er precies en wat wil God hiermee tegen ons zeggen?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer