„Overal zie je straks huizen van hout”
De mensen van Tala uit Broekland zijn ervan overtuigd: de bouwwereld moet ingrijpend veranderen. De woningnood en klimaatproblemen vragen om een andere aanpak. „En dat gaat ook lukken.”
Bij een innovatief bedrijf denken mensen al gauw aan een onderneming in een flitsend pand, op een modern industriegebied aan de rand van een grote stad. Het kan echter compleet anders. Het Overijsselse dorpje Broekland, niet ver van Raalte, telt 1170 inwoners. Behalve een kerk, een café en een paar winkels is er een bescheiden bedrijventerrein met dezelfde naam als het plaatsje.
Daar, achter een mechanisatiebedrijf en daarom niet zichtbaar vanaf de doorgaande weg, is prefabbouwer Tala neergestreken. In het betreffende pand heeft jaren een staalfabriek gezeten. Lang rook het er daarom sterk naar metaal, maar inmiddels geurt het er naar hout.
Idealisten
Enkele idealisten richtten het bedrijf op. Een van hen is architect Ieke Selen. „Het begon in Utrecht. Daar kwamen we met een dozijn mensen bij elkaar om te brainstormen over de vraag: hoe kunnen we binnen ons vakgebied bijdragen aan het oplossen van de klimaatproblemen? Met enkele anderen heb ik vervolgens mijn baan opgezegd en mijn spaargeld aangesproken om het beste idee te realiseren. Tala is daar het resultaat van.”
Selen en zijn collega Victor de Beus hebben binnen het bedrijf de dagelijkse leiding. Samen met investeerder en medebestuurder Sebastiaan Dekkers zijn ze eigenaar van de B.V.
In een hal van 2500 vierkante meter bouwt het bedrijf het ene huis na het andere, waarbij biobased materialen worden gebruikt. Daarbij gaat het om natuurlijke grondstoffen die hernieuwbaar zijn én tegelijk veel CO2 opslaan, zoals hout en bamboe.
„Ruim 90 procent van onze materialen voldoet aan die eisen,” vertelt Selen. „We willen naar 100 procent. Nu is dat nog niet mogelijk. Zo bestaan er simpelweg nog geen biobased wastafels.”
Als een huis op de traditionele wijze wordt gebouwd, komt daar veel CO2 bij vrij; bij Tala is die uitstoot veel kleiner. Selen: „Sterker, netto slaan onze woningen juist CO2 op. Dat ligt vast in het hout maar ook in de isolatieproducten. In de reguliere bouw gebruikt men vaak steenwol. Het kost erg veel energie om dat te maken. Wij werken met houtvezelmatten, gemaakt van zaagselresten, met enkel zouten als toevoeging.”
In de bouwwereld staat men vaak niet te springen om biobased te gaan bouwen, weet Selen. Hij vermoedt dat dit komt omdat grote bouwondernemingen soms veel geld hebben geïnvesteerd in traditionele productiemethodes. Selen: „Dan heeft zo’n concern bijvoorbeeld een eigen betonfabriek.”
Hij is er echter van overtuigd dat steeds meer bedrijven het voorbeeld van Tala gaan volgen. „Het gaat ons erom dat de bouw in z’n geheel veel klimaatvriendelijker wordt. We willen rekening houden met de toekomstige generaties. Als ik uit mijn werk thuiskom en daar mijn kinderen zie, gaat het door me heen: ik doe dit voor jullie.”
Hij benadrukt dat heel het team van Tala dezelfde idealen koestert. „Dat maakt ons bedrijf aantrekkelijk. Ook als het gaat om het vervullen van vacatures. Vakmensen stappen bewust naar ons over, omdat ze graag bij een bedrijf willen horen dat op een milieuvriendelijke manier werkt.”
Tala bouwt en verkoopt verschillende types woningen. De klanten zijn voornamelijk woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars. De particuliere markt bedienen ziet Selen in de komende jaren niet zitten. „Ons bedrijf is ingericht op seriematig bouwen.”
In 2023 zijn er vijfentwintig woningen opgeleverd; dit jaar moeten dat er minstens vijftig worden. Tala is dus een succesverhaal? Selen relativeert: „Overal komen huizen van hout. Maar niet alles lukt. Zo ligt een project in Bunschoten stil, omdat omwonenden bezwaar tegen nieuwe woningen hebben aangetekend. Die huizen moesten we dus tijdelijk opslaan. Dat is een behoorlijke tegenslag.”
Het optimisme overheerst echter bij Selen. „De regelgeving wordt steeds strenger. Daar zal de sector op moeten inspelen. Bouwen kan veel klimaatvriendelijker. Bij Tala bewijzen we dat.”