Families van Israëlische ontvoerden zijn dagelijks bijeen op het Plein van de Gijzelaars in Tel Aviv. Ze protesteren tegen de regering en spreken elkaar moed in. Rita Lipshitz: „Afgelopen nacht had ik voor het eerst een droom over de vrijlating van mijn schoonvader.”
Donkere wolken pakken zich samen boven Tel Aviv. Een straffe wind laat de palmen langs de boulevard diep doorbuigen. De vlaggen staan strak. Bleek schuimen de golven langs de verlaten stranden van de Middellandse Zee. Elk moment kan de regen losbarsten.
Ondanks de weersomstandigheden is Hostages Square afgeladen. Op het plein voor het Kunstmuseum van Tel Aviv staan grote witte tenten opgesteld. Families van gijzelaars delen flyers uit en verkopen allerhande attributen waarop hun belangrijkste boodschap staat afgedrukt: ”Bring them home now” – Breng ze nu thuis. Variërend van petten tot armbandjes en T-shirts.
Tegenover de tenten staat een lange rij tafels. Dagelijks gedekt voor de 136 mensen die Hamas en aanverwante Palestijnse terreurbewegingen nog in de Gazastrook vasthouden. Achter de tafels is een tunnel nagebouwd die symbool staat voor het uitgebreide ondergrondse netwerk dat Hamas onder Gaza heeft aangelegd. Een groepje scholieren neemt een kijkje in het pikdonkere model.
„Dat moet je ook even proberen”, wijst Rita Lipshitz naar de tunnel. „Je moet niet claustrofobisch zijn, maar het geeft je een klein beetje een idee van wat de gijzelaars meemaken als de terroristen ze door de krochten van Gaza heenslepen.” Lipshitz gaat voor naar een tent waarin een groep jongeren uitleg krijgt over de situatie van de gekidnapte mensen. Aandachtig luisteren ze op de grond naar een familielid van een van de ontvoerden.
Lipshitz staat met gemengde gevoelens in Tel Aviv. Enerzijds is de Israëlische nog elke dag dankbaar dat haar schoonmoeder Yocheved Lipshitz (85) als eerste gijzelaar op 23 oktober door Hamas werd vrijgelaten, samen met Nurit Cooper. Maar haar schoonvader Oded (83) zit nog steeds vast in de Gazastrook. En hoewel er achter de schermen over een nieuwe deal wordt onderhandeld, lijkt de kans dat ze hem levend terugziet met het uur kleiner te worden.
Maar Lipshitz geeft de moed niet op. Want los van het lot van de gijzelaars is het belangrijk om het verhaal van de aanslagen van 7 oktober te blijven vertellen, benadrukt de Israëlische. „De wereld moet weten wat er die dag in onze kibboetsen –en met Israël als natie– is gebeurd. Er is zo ontzettend veel geld naar Gaza gegaan. Het grootste deel daarvan is bij Hamas terechtgekomen. Hoe komen ze anders aan zoveel wapens? Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om onderscheid tussen het Palestijnse volk, de terreurgroepen en hun leiders te maken.”
Ziekenhuis
Dat vond ook haar schoonvader, vertelt Lipshitz, terwijl ze een grote foto van hem toont. „Oded was een man van de vrede. Hij was een van de eersten die de Palestijnse leider Yasser Arafat hebben ontmoet toen hij uit ballingschap vanuit Tunesië naar Gaza terugkeerde. Eens per week ging hij vanuit kibboets Nir Oz naar de grenspost Erez om zieke Palestijnen naar een ziekenhuis in Jeruzalem te brengen voor behandeling. En juist hem moesten ze meenemen op 7 oktober.”
Die bewuste zaterdag was Lipshitz niet in Nir Oz, maar in Tel Aviv. „Om half zeven ’s morgens loeide het luchtalarm en gingen we naar de schuilkelder. Daar kreeg ik al snel berichten over de aanvallen van Hamas. Ik herinner me nog het filmpje van de eerste Israëliër die was vermoord. De terroristen hadden dat live op Facebook getoond. Mijn schoonmoeder Yocheved namen ze mee op een motorfiets. Mijn schoonvader probeerde de deur van de versterkte kamer in de kibboets dicht te houden, maar werd in zijn hand geschoten. Ook hij werd meegevoerd.”
In totaal werden tachtig mensen uit Nir Oz ontvoerd. Zo’n dertig inwoners werden vermoord, vertelt Lipshitz. Tientallen huizen gingen in vlammen op. Eens per week slaapt de Joodse vrouw in de kibboets. „Ik herinner me nog de eerste keer dat ik terug was. De stank van verbrande lichamen en auto’s was overweldigend. Ook de geur van de verwoeste verffabriek staat in mijn geheugen gegrift.”
„Het heeft mijn hart gebroken”, vervolgt Lipshitz. „De inwoners zijn uren alleen gelaten, terwijl terroristen moordend rondtrokken. De grote vraag blijft: waarom kwam niemand ons helpen?”
Urenlang gehuild
Een doorbraak in het gijzelingsdrama kwam op 23 oktober, toen haar schoonmoeder Yocheved vrijkwam. „Ik had daarvoor berichtjes uit Turkije en Qatar gekregen dat haar vrijlating ophanden was, maar ik dacht dat het nepnieuws was. Tot we als familie offi- cieel bevestiging van de Israëlische regering kregen en haar in de armen konden sluiten. Ik heb urenlang gehuild. Ze was erg zwak toen ze uit Gaza terugkeerde; ze was 16 kilo afgevallen. Maar ze is een sterke vrouw.”
Nu vecht Yocheved voor de vrijlating van haar man. Samen met haar schoonmoeder blijft Lipshitz in zijn terugkeer geloven. „Afgelopen nacht had ik voor het eerst een droom over zijn vrijlating. Ze hadden hem naar Zweden gebracht, waar onze familie vandaan komt. Ik weet dat het niet echt was, maar het sterkt me in de overtuiging dat er een overeenkomst over de gijzelaars zal worden bereikt. De regering heeft geen andere keus.”
Shani Miles-Iftach (53) heeft het laatste deel van het gesprek aangehoord. Ze overleefde de aanslagen van 7 oktober in kibboets Be’eri en wil graag het verhaal over haar vader kwijt, die op die zwarte zaterdag om het leven kwam. Maar voor ze begint te vertellen, laat ze eerst een reeks foto’s zien om de verschrikkingen te illustreren. Van gedode Hamasterroristen, die in groteske houdingen naast de huizen van Be’eri liggen. Van talloze uitgebrande huizen en andere verwoestingen.
In sobere bewoordingen doet Miles-Iftach verslag van de gebeurtenissen. Hoe ze in de vroege ochtend met haar drie kinderen de schuilkelder in moest en Hamasterroristen steeds dichterbij hoorde komen. Hoe de beste vriend van zowel haar zoon als haar dochter werd vermoord. Hoe ze in een fles moesten plassen, omdat ze geen toilet hadden. „Rond 10 uur werd de volle omvang van het drama duidelijk”, zegt de Israëlische. „We kregen een stroom van berichten binnen over mensen die ontvoerd en gedood waren.”
Arm afbinden
Maar het meest huiveringwekkende bericht kwam net na het middaguur van haar vader, die door terroristen elders in Be’eri was neergeschoten. Ze laat een opname van het dramatische telefoongesprek horen. „Mijn hele hand is weg; ik verlies heel veel bloed”, zegt de man met steeds zwakker wordende stem. „Maar je leeft nog. Je moet iets stevigs pakken en je arm afbinden.” (…) „Ik kan het niet; ik ben bang dat ik flauwval.” (…) „Je mag niet flauwvallen; houd vol.”
„Ik ben naar buiten gegaan met een mes om mijn vader te hulp te komen. Maar ik zag een heleboel gewapende terroristen in mijn richting lopen. Toen ben ik toch weer terug naar mijn kinderen gegaan. Mijn vader is daar helemaal alleen doodgebloed. Pas op dinsdag hebben we hem gevonden. Zijn lichaam was toen al aan het ontbinden. Vlakbij hem lag een Bijbel.”
Ook voor Miles-Iftach is het onbegrijpelijk dat het leger niet eerder ter plaatse was om de inwoners van de getroffen dorpen te hulp te komen. „Wij gingen als kind heel vaak naar het hek tussen de kibboets en Gaza”, zegt de Israëlische. „We raakten dan het prikkeldraad aan. Binnen een mum van tijd waren de soldaten er om te kijken wat er aan de hand was. Dat vonden wij natuurlijk wel een mooi spelletje. Nu kwam er niemand. Hoe moet ik aan mijn kinderen uitleggen dat dit nog steeds een veilige plek is om te wonen? Zij willen hier niet meer zijn.”
Ook voor Miles-Iftach heeft de terugkeer van de gijzelaars prioriteit, getuige haar T-shirt met de tekst ”Breng ze nu thuis”. Maar niet ten koste van alles. Want Hamas moet keihard worden aangepakt en daarom kan de oorlog volgens haar nog niet stoppen. „Ze hebben onze kinderen vermoord, onze vrouwen verkracht. En toch stellen we alles in het werk om geen burgers te doden. Weet je, we zouden Gaza in één klap kunnen vernietigen. Maar dat doen we niet, want we zijn niet zoals zij. Soms denk ik dat we dat wel zouden moeten doen, want ze zijn een rode lijn overgegaan.”
Netanyahu
Veel families van gijzelaars willen dat de regering alles doet om hun geliefden vrij te krijgen, ook als dat een einde aan de oorlog betekent. Dat vindt ook een groepje familieleden dat zich bij de ambtswoning van premier Benjamin Netanyahu in Jeruzalem heeft geposteerd. Daar is eveneens een grote witte tent opgezet en hangen foto’s van gijzelaars.
Plotseling vult het kruispunt voor de residentie zich met gewapende mannen, die al het verkeer tegenhouden. Even later arriveert de dienstauto van Netanyahu in een stoet donkergekleurde wagens. Maar de premier laat zich niet zien, want zijn chauffeur loodst hem snel de poort door. „Bibi, breng ze nu thuis”, roepen de betogers nog snel door een megafoon.
Ook boven de heuvels rond de Israëlische hoofdstad pakken dreigende wolken zich samen. Een laatste zonnestraal weerkaatst op de daken van Jeruzalem. Dan barsten de winterregens in alle hevigheid los.