Ruim 18.500 buitenlandse studenten zijn afgelopen zomer begonnen aan een studie in Nederland. Dat zijn er iets minder dan een jaar eerder. „Het lijkt erop dat het stoppen met werven in het buitenland en het waarschuwen voor beperkte studentenhuisvesting hun vruchten afwerpen”, stelt interim-voorzitter Jouke de Vries van Universiteiten van Nederland. Bij die vereniging zijn de veertien publieke universiteiten aangesloten.
De instroom van buitenlandse bachelorstudenten daalde met 1,2 procent, na jaren van snelle stijging. Zo lag het aantal nieuwkomers in 2021 ruim 20 procent hoger dan een jaar eerder, en in 2020 bijna 12 procent. Ongeveer driekwart van de nieuwe buitenlandse bachelorstudenten komt uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein. Duitsers vormen daarin de grootste groep.
Bijna 17.000 buitenlandse studenten begonnen aan een Nederlandse masteropleiding. Dat is een fractie meer dan vorig jaar, maar een behoorlijk deel ervan studeerde al in Nederland. Iets meer dan 10.000 buitenlandse masterstudenten waren niet eerder ingeschreven bij een Nederlandse universiteit of hogeschool. Dat is iets minder dan in 2022 en aanzienlijk minder dan in 2021.
Volgens Universiteiten van Nederland wordt 52 procent van de bacheloropleidingen in het Nederlands gegeven en 30 procent in het Engels. De rest is tweetalig. Bij de masteropleidingen is 15 procent in het Nederlands, 76 procent in het Engels en 9 procent tweetalig.
De Onderwijsraad heeft dinsdag advies uitgebracht over de kabinetsplannen om het aantal buitenlandse studenten te beperken. Het adviesorgaan heeft vooral kritiek op voorgestelde beperkingen op het aantal colleges in andere talen dan het Nederlands. De raad is wel positief over de mogelijkheid om een maximaal aantal buitenlandse studenten in te stellen voor sommige opleidingen, een zogeheten numerus fixus.
De universiteiten zeggen dat ze zelf ook werken aan maatregelen „om de internationale instroom beter te beheersen”.