Restjes in de keuken beschouw ik in de meeste gevallen niet als een probleem maar juist als een inspiratiebron. Halve bloemkolen, oud brood, gekookte rijst, koude aardappelen: het is een sport om op basis van wat er nog in de koel- of voorraadkast ligt een volgende maaltijd te verzinnen.
Ik ben om die reden ook niet zo van de afgepaste hoeveelheden. Sterker nog: van sommige gerechten maak ik standaard een dubbele portie of meer omdat ze de volgende dag vaak lekkerder smaken. Of omdat het leuk is om er dan een andere draai aan te geven.
Hachee –lang gestoofd rundvlees met uien en specerijen– is een gerecht dat zich daar heel goed voor leent. Traditioneel wordt dit vaak gecombineerd met gekookte aardappelen, rode kool en misschien appelmoes. Maar als er wat overblijft, is hachee ook lekker om er een volgende dag een ovenschotel met laagjes mee te maken. In RDMagazine van 3 februari volgt daarvoor een recept.
Je zou denken dat hachee een gerecht is dat al sinds mensenheugenis op dezelfde manier wordt gemaakt. Maar dat ligt wellicht toch genuanceerder. In ”De Elisabeth”, een kookboek uit 1930, staat een recept voor hachee waarbij dit gerecht zelf met restjes wordt gemaakt. Zo klaar, want het vlees („resten oud vlees of soepvlees”) is al gaar. In vijftien minuten op tafel.