Eindeloos zoeken in historische kronieken
Vijf jaar geleden startte een groot project: meer dan tweehonderd kronieken uit de periode 1500-1850 digitaliseren en via een website doorzoekbaar maken. Vrijdag 26 januari gaan de poorten van die website open en is de hele verzameling toegankelijk voor het publiek.
Het begon met een onderzoeksvoorstel dat ze samen in 2018 schreven: Judith Pollmann, hoogleraar vroegmoderne geschiedenis aan de Universiteit Leiden, en Erika Kuijpers, universitair docent cultuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit.
Ze wilden gaan onderzoeken hoe gewone mensen in de vroegmoderne tijd omgaan met nieuwe ideeën. Waar haalden een ambachtsman, een dorpsbestuurder of een schoolmeester uit de zestiende, zeventiende of achttiende eeuw hun nieuws en informatie vandaan? Wat vonden deze mensen belangrijk? Hoe keken ze naar nieuwe uitvindingen? En gingen ze anders denken doordat ze met nieuwe ideeën te maken kregen?
Pollmann en Kuijpers kregen voor hun project ”Chronicling Novelty” een onderzoeksbeurs van NWO. Met dat geld konden ze een grote database met lokale kronieken uit Nederland en Vlaanderen opzetten. Niet alleen nuttig voor hun eigen onderzoek, maar ook voor het bredere publiek. Meer dan 23 miljoen woorden, 37.000 scans, in totaal 204 volledige teksten. „Het kost veel inspanning en geld om zo’n doorzoekbare verzameling van kronieken te maken”, vertelt Judith Pollmann, aangeschoven in het museumcafé van het Utrechtse Catharijneconvent. „Het zou jammer zijn als die alleen voor een paar proefschriften gebruikt werd.”
Als u het over kronieken hebt, wat voor teksten bedoelt u dan?
„Kronieken zijn een interessant genre. De eerste lokale kroniekschrijvers komen voort uit de stadsbesturen die gegevens laten vastleggen over bijvoorbeeld privileges, of over belangrijke momenten uit de plaatselijke geschiedenis. Op een gegeven moment gaan ook vooraanstaande families memorieboeken bijhouden, en langzamerhand nemen allerlei gewone mensen het idee over. Ze noteren feiten en gebeurtenissen die ze belangrijk vinden: de prijs van het koren is gestegen, het heeft hard gestormd, er is een misdadiger terechtgesteld en er is een kind met twee hoofden geboren.”
Hoe komt het dat die kronieken zo lang zo onbekend zijn gebleven?
„Ze hebben in hun eigen tijd de drukpers bijna niet bereikt. De meeste kronieken zijn –áls ze al bewaard gebleven zijn– alleen in handschrift overgeleverd. Daar komt bij: ze zijn lang niet serieus genomen door onderzoekers. Schriftjes met losse aantekeningen van gewone, onbekende mensen, dat vond men in de negentiende eeuw geen „objectieve geschiedschrijving”. En ook daarna zijn de kroniekschrijvers nog vaak gezien als mensen die zich met oninteressante, verouderde praktijken bezighielden.”
Waarom vindt u ze wél interessant?
„Als je veel kronieken tegelijk kunt bekijken, zoals nu in onze nieuwe database, ga je bepaalde patronen zien. Prijzen zijn een goed voorbeeld. Waarom houden mensen de prijzen van bepaalde producten bij? Ze kijken vooral hoe het komt dat de prijzen omhoog gaan, wie of wat daar de schuld van is, en hoe ze daar een volgende keer rekening mee kunnen houden.”
Wat hebben de teksten te bieden?
„De kroniekschrijvers noteren wat voor henzelf nuttig is. Economisch nuttig, zoals de graanprijzen, maar ook moreel nuttig. Een kroniekschrijver uit Roermond heeft bijvoorbeeld rond 1830 gehoord dat er binnenkort niet genoeg voedsel meer is voor de hoeveelheid mensen op aarde. Hij gelooft niet in dat idee van Malthus, want, schrijft hij, als je zoiets denkt heb je vast nog nooit gehoord van het wonder van de broden en de vissen. En bovendien: als hij in zijn eigen kroniek kijkt, ziet hij dat de prijzen niet stijgen. Hij combineert dus de moderne wetenschap met zijn christelijke geloof en zijn eigen ervaring. Daar zie je heel mooi hoe nieuwe ideeën landen in de wereld van gewone mensen.”
Meer dan 200 kronieken zijn toegankelijk gemaakt. Is dat het topje van de ijsberg?
„Dat weten we wel zeker. Sommige kronieken konden we niet opnemen vanwege rechtenproblemen, andere omdat ze niet gefotografeerd konden worden. En in familiearchieven of parochiearchieven kan nog van alles liggen waarvan we het bestaan niet eens kennen. Maar dit is een mooi begin.”
Het bij elkaar brengen van de teksten moet een gigantisch werk geweest zijn.
„Het was een enorme rollercoaster. Ik heb nog nooit met zo veel mensen tegelijk samengewerkt. Erika Kuijpers en ik, twee promovendi, een computerlinguïst, tientallen vrijwilligers, mensen van 39 archieven en bibliotheken, een heel legertje student-assistenten. We werkten met een draagbare scantent, waarmee je manuscripten snel en met een goede belichting kunt fotograferen.”
Hoe is het gelukt om de teksten niet alleen te fotograferen maar ook te transcriberen?
„Daarvoor hebben we een beroep gedaan op de vrijwilligers van het platform Vele Handen, dat als doel heeft om archiefstukken toegankelijk te maken voor het publiek. Die vrijwilligers zijn begonnen met de teksten woord voor woord van de foto’s over te typen. Maar het mooie is: als je 20.000 à 30.000 woorden gedaan hebt, kan de computer op basis van jouw transcriptie het handschrift leren lezen en de rest van de tekst zelf afmaken. Op dat punt staan we aan het begin van een enorme revolutie in het onderzoek.”
Komen er nog meer kronieken bij?
„Dat zou mooi zijn, maar voor nu is ons geld op. We hebben wel voor tien jaar de garantie dat de website bijgehouden wordt en dat nieuwe informatie over de gepubliceerde teksten toegevoegd kan worden.”
Wat kunnen geschiedenisliefhebbers met de database die nu online staat?
„Je kunt erin zoeken naar de geschiedenis van je eigen stad of streek, maar ook naar algemenere onderwerpen, zoals ”ziekte” of ”brand”. Als je op zoek bent naar één bepaalde kroniek, kun je hier de transcriptie vinden – die leest een stuk makkelijker dan een handschrift uit de zestiende of zeventiende eeuw. En je kunt natuurlijk ook gewoon bladeren en genieten van de verhalen. Het verleden komt heel dichtbij, als je bijvoorbeeld leest dat mensen met „koffijwater” proosten op de geboorte van een nieuwe Oranjeprins en samen dansen op de tonen van het Wilhelmus.”
De online database met tweehonderd Nederlandstalige kroniekteksten wordt op vrijdagmiddag 26 januari gelanceerd op een symposium in het KNAW Trippenhuis in Amsterdam. Dit symposium, dat wordt gehouden van 14.00 tot 17.00 uur, is ook te volgen via een livestream.
De kronieken zijn vanaf dat moment in te zien via kronieken.transkribus.eu.