OpinieToegespitst

Loopgravenoorlog rond Dordt doet de Leerregels geen recht

Kritiek is gratis advies. Dat is geen goedkoop praatje uit een of andere training, maar een serieuze en belangrijke les, ook voor predikanten.

20 January 2024 08:25Gewijzigd op 26 January 2024 13:31
beeld RD
beeld RD

De Engelse baptistenvoorganger Charles Spurgeon wist ervan mee te praten. Omstreeks 1860 preekte hij in een van de grootste zalen in Londen regelmatig voor meer dan 10.000 toehoorders. Steeds was er één criticus onder zijn gehoor die hem wekelijks een lijst stuurde met taalfouten, verkeerd uitgesproken woorden en uitdrukkingen die te vaak herhaald werden. „Met veel belangstelling zag ik naar zijn wekelijkse aantekeningen uit en ik geloof, dat ik er beter van ben geworden”, zei ds. Spurgeon achteraf. „Een eerlijk oordeel is voor geen geld te koop en als wij het voor niets kunnen krijgen, laten wij er dan ten volle ons voordeel mee doen.”

Zo beschouwd heeft dr. G.A. van den Brink met ”Hyperdordt” een bijzonder nuttig boek geschreven, boordevol adviezen voor predikanten en gemeenteleden. Om nog een keer ds. Spurgeon te citeren: „Een verstandig vriend, die u van week tot week onbarmhartig bekritiseert, zal voor u een veel groter zegen zijn dan duizend onoordeelkundige bewonderaars, als u maar verstand genoeg hebt om zijn handelswijze te verdragen en genade genoeg om er dankbaar voor te zijn.”

Pastorale vragen

Het nut van dit boek is dat het opnieuw de aandacht vestigt op een zeer belangrijke zaak, het aanbod van genade in de prediking. Een kwestie waarover veel pastorale vragen bestaan: „Ben ik wel genoeg overtuigd van mijn zonden?” „Er zal toch eerst een wonder in mijn leven moeten gebeuren?” „Hoe weet ik of Jezus ook werkelijk mij persoonlijk bedoelt in deze belofte?” Daarmee is het ook een bijzonder verantwoordelijke zaak, waarbij God het bloed zal eisen van die predikant die op zulke vragen geen goed antwoord geeft en de vraagstellers bedriegt voor de eeuwigheid.

Zo’n belangrijk onderwerp vereist dus uiterste zorgvuldigheid. Echter, daar schortte het helaas aan. Dit boek en z’n voorganger ”Dordt zoals je Dordt niet kende”, de lezingen en de vele reacties erop veroorzaakten grote verwarring en berokkenden veel schade in de breedte van de gereformeerde gezindte. Helaas.

Het begon al met de dreigende toon in de lezingen en het eerste boek. Dr. Van den Brink onderscheidt daarin predikanten in de gereformeerde gezindte als „hardliners”, „doofpotters” en „schuivers”, die een „levensgevaarlijke prediking” brengen. Hij noemt ze „remonstranten”, vergelijkt ze met „terroristen” met „funeste opvattingen” die van het Evangelie een „landmijn”, een „muizenval” maken. In latere reacties en in het tweede boek, ”Hyperdordt”, neemt hij daar niets van terug. Integendeel, hij verdedigt zich en doet er nog een schepje bovenop. Het gaat om „cruciale dwalingen”, „levensbedreigende misvattingen”, „verbastering van het Evangelie”. Hij vergelijkt zijn critici met „labadisten” die „radicaliseren” en vindt hun kritiek „anti-gereformeerd”.

Een dieptepunt is de badinerende beschrijving van ds. G.H. Kersten –oprichter van de Gereformeerde Gemeenten– als „een schoolmeester zonder theologische studie”. Voor dr. Van den Brink houdt het gesprek op, zei hij, als diens visie op de belijdenis bepalend wordt. Zou hij dan niet begrijpen dat hij met deze en andere kwalificaties ook het gesprek aan de andere kant blokkeert? Dit is niet de kritiek van een verstandige vriend over wie ds. Spurgeon sprak, en waarvoor je dankbaar mag zijn.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de reacties van zijn critici evenmin mals waren. Ook daar zouden veel voorbeelden van te noemen zijn. Zo is uiteindelijk toch „de loopgravenoorlog” ontstaan die dr. Van den Brink had willen voorkomen. Bleef het maar bij „een gesprek tussen doven”, zoals ds. A.A. Egas deze week zei in een interview op CVandaag, want dat is minder ernstig dan elkaar publiek kwetsen. Even ernstig is dat je nauwelijks merkt dat de ene partij wat wil leren van de spiegel die de andere partij hem voorhoudt.

Dat is betreurenswaardig. Niet alleen omdat de kritiek daarmee niet het doel dient wat ds. Spurgeon noemde, maar vooral vanwege de inhoud van de boeken van dr. Van den Brink. Want die is het echt waard om serieus genomen te worden. Achter de harde woorden en vele karikaturen schuilt oprechte zorg, namelijk dat de prediking in een deel van de gereformeerde gezindte mensen verwijderd houdt van het geloof in Christus tot behoud van hun ziel – en zij dus verloren gaan. Van andere zijde is er een even oprechte zorg dat mensen worden gerustgesteld met een tijdgeloof – en zij dus verloren gaan.

Eenzijdigheid

Ik vrees dat beide zorgen terecht zijn. Dat is niet zo vreemd als het klinkt. Vanouds is er in de prediking in de kerken van de Reformatie spanning tussen enerzijds het rijke welmenende aanbod van genade met bevel van bekering en geloof en anderzijds de ernstige werkelijkheid dat de mens een slaaf van de zonde is en onbekwaam tot enig zaligmakend goed. Het is moeilijk maar toch cruciaal om hierin het evenwicht te bewaren.

Waar die balans ontbreekt, ontstaat eenzijdigheid. Het valt moeilijk te ontkennen dat dat geldt voor een deel van de preken in de gereformeerde gezindte, breder dan de Gereformeerde Gemeenten dus: daarin klinkt de nodiging tot het heil, de oproep tot geloof en de plicht om te geloven met veel minder klem dan in de tijd van de Reformatie en de Nadere Reformatie. Wordt er vanaf zulke kansels nog gewaarschuwd dat de zonde van ongeloof ernstiger is dan overspel en moord, omdat die God tot leugenaar maakt? Tegelijkertijd klinkt in de boeken van dr. Van den Brink veel te weinig door dat wedergeboorte een groter wonder is dan de schepping, en dat „wij allen vervloekt, verdoemd en verloren [zijn]. Zolang wij dat niet goed begrepen hebben, zullen wij nooit proeven wat het betekent genade en barmhartigheid van God te ontvangen” (Calvijn). „Het moet naar de ondergang toe met ieder mens. Als nu de mens zo ondergaat en tot niets wordt met al zijn kracht, werk en hele bestaan, als er niets meer dan een ellendige, verdoemde, verlaten zondaar overblijft, komt de Goddelijke hulp en kracht” (Luther).

Van beide kanten voert men citaten uit de theologiegeschiedenis aan ter ondersteuning voor het eigen standpunt. De één helt over naar de ene kant en verwijt de ander daarop –ten onrechte– dat hij zich daarmee buiten de belijdenis plaatst. Het gevolg was te voorzien: spot van buitenstaanders, maar verdeeldheid, verwarring en verdriet onder oprechte christenen.

In evenwichtige preken klinken beide kanten door, zoals bijvoorbeeld bij de achttiende-eeuwse Schotse predikant ds. Thomas Boston. Hij drong er bij élke zondaar op aan dat hij de plicht heeft om de belofte van genade te geloven, maar beschrijft ook welke twaalf bijlslagen nodig zijn om zo’n zondaar los te kappen uit de oude stam Adam en over te brengen in Christus. Zo’n doordringende, ernstige en appellerende prediking gun je alle predikanten en gemeenteleden van de kerken die wortelen in de Reformatie en die de Dordtse Leerregels liefhebben. Want God kan met een kromme stok zo’n zondaar ook een rechte slag toebrengen, maar geen predikant kan zich daarmee vrijpleiten.

De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer