Katwijker Leen Guijt móét zijn stem verheffen voor Israël, en met hem vele anderen
Wie zijn de mensen die afreizen naar Den Haag, een Israëlische vlag omknopen of een foto van een gegijzelde hooghouden en zo hun steun betuigen aan de door Zuid-Afrika gedaagde Joodse staat? Leen Guijt is een van hen. „Het onrecht viert hoogtij. Ik mag niet stil zijn.”
Intens leeft Leen Guijt mee met het wel en wee van Israël. In zijn woonkamer in Katwijk hangt een poster van de 22-jarige Omer Wenkert, vertelt Guijt. Omer werd op 7 oktober gegijzeld. „Het is triest, maar we zijn zo snel geneigd om die mensen in Gaza, die al zo lang onder de grond worden vastgehouden, te vergeten. Zelfs met zo’n foto thuis moet ik nog uitkijken dat er dagen zijn waarop ik vergeet voor die jongen te bidden.” Het gaat de 74-jarige gepensioneerde timmerman aan het hart dat de gegijzelden uit beeld raken. Een maand geleden liep hij mee met een stille tocht voor de Israëli’s die in handen zijn van Hamas, ook deze donderdag is hij aanwezig bij een steunmanifestatie, georganiseerd door onder meer het CIDI en Christenen voor Israël.
De groep loopt op deze koude morgen naar het Vredespaleis, de zetel van het Internationaal Gerechtshof. Daar dient donderdag en vrijdag de zaak van Zuid-Afrika tegen Israël. De aanklacht: Israël maakt zich schuldig aan genocide. Guijt kan er niet bij. „Het is zo bizar. Op de Joodse staat is juist geprobeerd genocide te plegen, op 7 oktober. Het onrecht viert hoogtij. Daarom moet ik mijn stem verheffen.”
Met hem zijn vele anderen naar Den Haag gekomen om van zich te laten horen. Er wapperen talloze Israëlische en Nederlandse vlaggen. Honderden mensen –volgens een schatting van de organisatoren zijn het er tussen de 1500 en 2000– zijn naar de hofstad gekomen om hun steun te betuigen aan Israël. Veel demonstranten dragen gele poncho’s. Die kleur staat symbool voor de gegijzelden, vertelt een vrouw. Af en toe galmt het geluid van een ramshoorn door de straten. Uit een draagbare geluidsbox klinkt muziek. Zoals de Hebreeuwse tekst van psalm 121: „Zie, de Bewaarder van Israël zal niet sluimeren of slapen.” Zo nu en dan wordt er gescandeerd: Bring them home now (Breng ze thuis nu).
Politiebusjes
De groep zou bij het Vredespaleis moeten aankomen om 10.00 uur, als het proces begint. Op de Javastraat houden de politiebusjes, die voor de stoet uitrijden, echter halt. Ook van Palestijnse zijde zijn er demonstranten op de been. Zij zijn al bij het Vredespaleis, en de politie vindt het nog niet veilig om ook de pro-Israël demonstratie daar nu toe te laten. Het levert ongenoegen op onder de demonstranten. Een vrouw tovert op haar mobiel een NOS-bericht tevoorschijn met een foto van de Palestijnse groep. Dat zij nu vol in beeld zijn, terwijl de pro-Israëlgroep in een zijstraatje moet wachten, is onderdeel van een geestelijke strijd, klinkt het her en der. „We moeten bidden dat we erdoor mogen”, roept een vrouw, die direct de daad bij het woord voegt.
Even later rijden de politiebusjes weer en legt de groep pro-Israëldemonstranten de laatste paar honderd meter af naar het Vredespaleis. Daar blijkt hoe groot de aandacht is voor het proces. Overal staan filmploegen. De twee groepen demonstranten worden op een flinke afstand van elkaar gehouden, een rij politiepaarden bewaakt de doorgang.
Op een scherm verschijnen bewegende beelden en foto’s van gegijzelden. Katwijker Guijt bekijkt ze met pijn in het hart. „Vreselijk hè, dat je geen idee hebt hoe het met ze gaat. Hamas laat zelfs het Rode Kruis niet toe.” Zou Israël niet de middelen hebben om zichzelf te verdedigen, dan zouden haar vijanden de staat het liefst uitroeien, daar is de Katwijker van overtuigd. „Leggen de Arabieren hun wapens neer, dan is het vrede. Legt Israël de wapens neer, dan bestaat de staat niet meer”, haalt hij een uitspraak van oud-premier Golda Meir aan.
Al van jongs af aan heeft het Joodse volk een speciale plek in zijn hart, vertelt Guijt. „Ik ben grootgebracht met de verhalen uit de kinderbijbel. De geschiedenissen van David, van de Israëlieten, die kon je dromen.”
Het moment dat hij zich echt bezig ging houden met het Joodse volk, kwam tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967. Israël voerde een verrassingsaanval uit op de Egyptische luchtmacht en wist uiteindelijk in zes dagen de Golanhoogten, de Westelijke Jordaanoever en de Sinaï te veroveren. „Ik was toen een jaar of 18. Iedere dag pluisde ik de verslagen in de krant uit. Ik leefde enorm mee. Echt bijzonder hoe ze in zes dagen zoveel voor elkaar kregen.”
Guijt begon in die periode anders naar Israël te kijken. „Ik ging het wonder inzien van het bestaan van de staat. Dat de Joden zijn teruggekeerd naar hun land, na de holocaust. Een ander volk zou al lang van de aardbodem weggevaagd zijn. Als iemand mij nu vraagt: hoe weet je dat God bestaat, dan zeg ik altijd: dan moet je naar het volk Israël kijken.”
Donderslag
„Met ontzetting” volgde Guijt de ontwikkelingen op 7 oktober. „Ik ga bijna iedere dag even naar de site Israel Today om het nieuws van daar te checken. Toen ik las wat er allemaal gebeurde, kwam dat echt als een donderslag bij heldere hemel.”
Is hij niet bang eenzijdig te worden geïnformeerd? Nee, vindt de gepensioneerde timmerman. „Ik google vaak op de zoektermen Israël en oorlog, en lees stukken uit allerlei media. Natuurlijk vind ik het vreselijk wat er momenteel in de Gazastrook gebeurt met de Palestijnen. Maar burgerslachtoffers zijn niet te vermijden als Hamas raketten afschiet vanuit woningen, moskeeën en scholen. Ik ben er echt van overtuigd: Hamas tiranniseert de Gazanen”
De Katwijker is niet gecharmeerd van de recente oproep van twee ultrarechtse Israëlische ministers om Joodse nederzettingen te bouwen in Gaza en het vertrek van Palestijnen uit de strook land aan te moedigen. „Daar ben ik het uiteraard niet mee eens. Ik vind dat Hamas vernietigd moet worden, maar dat de gewone mensen in de Gazastrook moeten blijven wonen. Voor de toekomst lijkt het me niet handig om daar weer kolonisten neer te zetten.”
Terug op de Lange Voorhout staat er koffie, thee en soep klaar voor de groep pro-Israëldemonstranten. Koosjere soep, met maatbekers uitgeschonken uit een enorm vat.
Verschillende familieleden van gegijzelden krijgen het woord. Zoals Dani Miran, de vader van de 46-jarige Omri, die op 7 oktober werd ontvoerd naar Gaza. De man, met een grijze baard en een muts op, houdt een foto van zijn gegijzelde zoon vast terwijl hij vertelt over de twee kleine meisjes die hun vader moeten missen. De jongste, nu 9 maanden, die al zo hard gegroeid is in de afgelopen maanden. De oudste, van 2,5, die niet besefte wat er met haar vader was gebeurd.
Ondanks alles huilde hij vanochtend van blijdschap, vertelt Miran, bij het zien van de grote menigte. „Jullie zijn solidair alsof het om jullie eigen zonen en dochters, broers en zussen, vaders en moeders gaat. Hartelijk bedankt.”