IJsclubs afhankelijk van vrijwilligers - en van het weer
Na een aantal nachten met temperaturen onder nul wordt op sommige opgespoten ijsbanen al volop geschaatst. Vrijwilligers van ijsclubs werken dag en nacht om dat mogelijk te maken. Zij zijn afhankelijk van het weer – en van trouwe leden.
Plaatselijke ijsclubs verzorgen op veel plekken al jarenlang een ijsbaan als het vriest, bijvoorbeeld in een weiland. Wie lid is van zo’n club kan voor een klein bedrag –meestal tussen de vijf en tien euro– per seizoen onbeperkt schaatsen wanneer de ijsbaan open is. Niet-leden moeten per keer een los kaartje kopen.
In Elspeet is het al even geleden dat de ijsbaan open was. Sandra Dijkgraaf van IJsclub Elspeet: „We hadden de afgelopen jaren te maken met een slechte ondergrond door het lage waterpeil, waardoor een ijsbaan niet mogelijk was. Na de regen van de afgelopen tijd hebben we het nu toch weer geprobeerd, maar het is de vraag of het lukt.”
Het ledenaantal van de Elspeetse ijsclub krimpt. Dijkgraaf: „Met ongeveer zeventig leden zijn we heel klein. Als er weer een vorstperiode komt, moeten we nog maar zien hoeveel er daarvan ook echt naar de ijsbaan komen.” De leeftijd van de leden is wisselend. Er zijn ook wel jongeren bij, bijvoorbeeld uit gezinnen van wie de ouders al jarenlang lid zijn.
Om de kans dat er geschaatst kan worden te vergroten, heeft de IJsclub Hulshorst een stuk landbouwplastic aangeschaft van 16 bij 400 meter, vertelt voorzitter André Hop. „Dan kan het water niet weglopen, zoals in eerdere jaren.” Hij hoopt dat de laag water van vijf centimeter woensdag bevroren is, zodat de ijsbaan open kan.
De schaatsclub in Hulshorst telt 470 leden en wordt nog steeds gerund door de mensen die hem 21 jaar geleden hebben opgericht. Door het innen van contributie bij de vaste leden kan de club zich in leven houden, vertelt Hop. Het aantal leden schommelt tussen de vier- en vijfhonderd; in de afgelopen week kwamen er vanwege de verwachte vorst tientallen bij. Bij de oprichting was de helft van de leden onder de twaalf jaar, inmiddels is 95 procent van de leden volwassen. „De meesten zijn vooral steunend lid”, vertelt Hop, „een soort sponsors”.
Ook Robbert Middel, secretaris van schaats- en skeelerclub De Greb in Veenendaal, merkt dat een vorstperiode altijd voor aanwas van leden zorgt: „Als er geschaatst kan worden, kunnen er zomaar 300 leden bij komen. Maar als de schaatskoorts over is, ben je die ook zo weer kwijt.”
De Veenendaalse ijsclub draait volledig op vrijwilligers en heeft momenteel iets meer dan 500 actieve leden, vertelt Middel. Zeker een derde deel is jongere. „Ook hebben we nog een aantal oudere leden die zelf niet meer schaatsen, maar nog wel sponsorlid zijn.” Door de stabiele basis van trouwe leden is de vereniging volgens Middel „financieel best gezond”. De Greb beschikt zelf over veel materiaal, zoals een giertank voor het besproeien van de baan. Onlangs zijn ook twee veegmachines aangeschaft, zodat de baan snel schoongemaakt kan worden. Middel: „We teren op het verleden. Onze ijsclub is in 1985 opgericht, toen hadden we zeker 1500 leden. We zijn altijd zuinig met geld omgegaan, dus we hebben nu een mooie buffer.”
Toekomst
In Nijbroek ligt dat anders. „We redden het allemaal net”, vertelt voorzitter Gerrit Bouwman van ijsclub Nijbroek Vooruit in het Gelderse dorp. „We hebben op dit moment 350 leden, maar dat aantal wordt ieder jaar minder. Ouderen zeggen bijvoorbeeld hun lidmaatschap op omdat ze niet meer schaatsen, jongeren omdat ze ergens anders gaan studeren.”
Maar de kosten, onder meer voor het onderhoud van de baan, de gebouwen en de verzekering, gaan door. Als de ijsbaan open is, zorgt dat ook hier voor een toestroom van nieuwe leden, die jaarlijks een klein bedrag contributie betalen. Maar dan moet het wel vriezen. De ijsbaan in Nijbroek was vorig seizoen maar een halve dag open, het jaar ervoor anderhalve dag. Nu is de hoop gevestigd op de vorst van deze week.
Hoe kijkt de ijsclub in Nijbroek naar de toekomst? „Dat ligt aan het weer”, lacht Bouwman. „Het bestuur is altijd enthousiast, maar we hebben geen apparaat om het jaarlijks te laten vriezen. We wachten af, dat is het enige wat we kunnen doen.”
Dijkgraaf durft niet te zeggen of IJsclub Elspeet over een aantal jaar nog bestaat. „Het bestuur veroudert, de puf raakt er een beetje uit. En er staat geen nieuwe generatie klaar om het over te nemen. De enige optie is het aanleggen van een asfaltbaan, waar in de zomer ook geskeelerd kan worden. Dat plan ligt er al een paar jaar, maar het vlot niet: er is geen geld en geen grond.”
Ook bij IJsclub Hulshorst zijn plannen voor de aanleg van een asfaltbaan. Daar zijn ze iets verder gevorderd: nog niet alles is rond, maar voorzitter Hop hoopt dat er in 2026 een skeelerbaan ligt.
In Veenendaal is de schaatsclub al jaren ook een skeelerclub. Maar het skeeleren „komt niet zo heel erg van de grond” vertelt Middel. De club moet het nog steeds vooral van het schaatsen hebben.