Mona Keijzer naar rechter over besluit OM haar niet te vervolgen
BBB-vicepremier Mona Keijzer wil dat het gerechtshof zich uitspreekt over de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om haar niet te vervolgen voor groepsbelediging. Ze zegt dat zaterdag in een interview met De Telegraaf. In mei werden tegen Keijzer, die toen nog Kamerlid was, meerdere aangiftes gedaan, nadat ze in het televisieprogramma Sophie & Jeroen had gezegd dat „Jodenhaat bijna onderdeel is van de islamitische cultuur”.
Het OM stelde na onderzoek dat de uitspraken van Keijzer in beginsel strafbaar zijn, maar besloot Keijzer niet te vervolgen. Vervolging zou volgens het OM een te grote beperking van de vrijheid van meningsuiting inhouden voor de politica.
De opvatting dat de uitspraken strafbaar zijn, „raakt mijn integriteit, het smoort ook het maatschappelijke debat”, zegt de BBB-bewindsvrouw in De Telegraaf. Zo wordt de vrijheid van meningsuiting geweld aangedaan, vindt ze.
In juli zei ze nog dat ze tevreden was met het besluit van het OM. Ze is van mening veranderd omdat de aangevers naar het hof stappen om vervolging af te dwingen. Keijzer wil in die zaak gehoord worden. „Zodat ik kan uitleggen waarom hier geen sprake is van strafbare groepsbelediging”, zegt ze in de krant.
Met haar eigen bezwaar loopt ze het risico dat het gerechtshof besluit dat ze vervolgd moet worden. „Dit is zeker niet niks, maar hier hangt te veel aan vast om dit zomaar te laten gebeuren”, zegt Keijzer. „Dit kan zo niet. Niet binnen de vrije westerse samenleving die wij willen zijn.”