Op kerstavond liet een Jordaans militair vliegtuig goederen boven Gaza neer. Via een geavanceerd parachutesysteem bereikte deze hulp de orthodoxe Sint-Porphyriuskerk in Gaza-Stad. Een deel was bestemd voor de nabijgelegen rooms-katholieke parochie van de Heilige Familie.

De kerstpakketten met hulpgoederen waren volgens een verklaring van het Jordaanse leger „een boodschap van solidariteit met onze christelijke broeders te midden van de escalerende Israëlische oorlog tegen Gaza, die zijn schaduw heeft geworpen over het kerstfeest”.

In de orthodoxe kerk bevinden zich „zo’n 800 mensen, voornamelijk christenen, in barre omstandigheden”, die volgens de verklaring worden „geconfronteerd met ernstige voedseltekorten en groot gebrek aan basisvoorzieningen”.

Ook in de rooms-katholieke parochie, waar 16 december nog twee vrouwen door het Israëlische leger zijn doodgeschoten, bevinden zich meer dan 700 burgers.

De rooms-katholieke aartsbisschop van Jeruzalem, patriarch-kardinaal Pierbattista Pizzaballa, bedankte de koning op Facebook. Het Latijnse patriarchaat publiceerde er foto’s van enkele tientallen kinderen die voor de katholieke kerk in Gaza meerdere hulppakketten in ontvangst namen.

Zevende keer

Het was al de zevende keer sinds het uitbreken van het conflict tussen Hamas en Israël afgelopen 7 oktober dat het Jordaanse leger hulpgoederen boven Gaza dropte. Maar tot nu toe waren slechts de twee door Jordanië opgezette veldhospitalen de geadresseerden. Nu betrof het heel bewust de christelijke minderheid in Gaza.

Het Jordaanse leger benadrukt in zijn verklaring dat de hulpgoederen door koning Abdoellah II waren gestuurd. Dat is geen toeval. De Jordaanse koning heeft namelijk sinds 1924 de titel van beschermer van de heilige christelijke en islamitische plaatsen in Jeruzalem.

Na de stichting van de staat Israël in 1948 bezette Jordanië negentien jaar lang 6,5 vierkante kilometer in en rond Oost-Jeruzalem. Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 verloor het de controle erover. Het behield echter de verantwoordelijkheid van de bescherming van de heilige plaatsen.

Als een van de weinige Arabische staten erkent Jordanië sinds 1994 de staat Israël. Maar dat stemt Abdoellah II, die twintig jaar aan het hoofd van het Hasjemitische koninkrijk staat, niet automatisch mild tegenover de Israëlische politiek.

Nederzettingen

„Ik kan niet anders dan geloven dat Palestijnen en Israëliërs hetzelfde willen. Zij zijn geen monsters, zij koesteren geen ellende en dood”, schreef koning Abdoellah II afgelopen 14 november in zijn opiniebijdrage in The Washington Post.

„Net als de Israëli’s hebben de Palestijnen recht op een leven van waardigheid, veiligheid en respect, in een onafhankelijke, soevereine en levensvatbare staat”, schreef hij.

Maar de oorzaken voor het huidige Gazaconflict legde de koning duidelijk aan Israëlische zijde. „Sinds bijna twintig jaar hebben eenzijdige acties van Israël het vredesproces ondermijnd en de Oslo-akkoorden, die een tweestatenoplossing van vrede en veiligheid voor beide partijen beloofden, met voeten getreden.” Hij beklaagde zich over Israëlische nederzettingen en Palestijnse huisuitzettingen in Jeruzalem, maar ook over het feit dat „heilige plaatsen voor moslims en christenen in Israël zijn aangevallen en gelovigen worden lastiggevallen”.

Moslimleider

Volgens Abdoellah is „een Israëlisch leiderschap dat niet bereid is om de weg van de vrede in te slaan op basis van de tweestatenoplossing” niet in staat Israël „de veiligheid te bieden die het nodig heeft”.

Dat Abdoellah II zijn taak als beschermer van de heilige plaatsen van christenen en moslims serieus neemt, bleek ook in september 2022. Tijdens zijn toespraak tot de algemene vergadering van de Verenigde Naties in New York waarschuwde hij voor de bedreigingen voor christenen in het heilig land en het ondermijnen van de status quo in Jeruzalem.

„Het christendom in de heilige stad ligt onder vuur en dat kan zo niet doorgaan”, zei hij tot tevredenheid van de gezamenlijke christelijke leiders in het Heilige Land. Hij sprak over „een toenemend aantal aanvallen op christelijke eigendommen en intimidaties van christelijke geestelijken en gelovigen door radicale joodse groeperingen”. Volgens de koning moet het christendom „integraal onderdeel van onze toekomst blijven”. En hij voegde eraan toe: „Ik zeg dat als moslimleider.”