Ds. Van Wingerden (OGGiN): Heimwee naar de vaderlandse kerk, althans, naar de tijd dat het daar zo goed was
De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) bestaan 75 jaar. Het kerkverband heeft het jubileum vrijwel geruisloos laten passeren. „Er is geen reden om een jubileum te vieren, noch om ons ergens op te beroemen.”
Ds. A.J. van Wingerden is sinds januari predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Lienden. Hij houdt van zijn kerkverband, maar een jubileumviering is niet op zijn plaats, zegt hij, in de huiskamer van zijn domineeshuis aan de rand van het Betuwse dorp. „Want wíj zijn niet op onze plaats. Onze plaats is in de vaderlandse kerk. Weemoed mag ons hart wel vervullen, als we zien op al die trouwe Godsgezanten die in oude tijden op de kansels van de vaderlandse kerk hebben gestaan. We moeten geen jubileum vieren, maar terug naar de kerk van onze vaderen.”
Kunt u de plaats van de OGGiN op de kaart van kerkelijk Nederland aangeven?
„Wat we dan als eerste moeten noemen, is dit: de OGGiN bevinden zich samen met heel kerkelijk Nederland op de puinhopen. We leven buiten het paradijs. Hoewel, we kunnen beter zeggen dat we buiten de staat der rechtheid leven. God had de mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen, maar in het paradijs begon de zonde al. We mogen wel wenen met Jeremia: Och, dat mijn hoofd water ware en onze ogen een springader van tranen! Dan zou ik dag en nacht bewenen de breuk van de dochteren mijns volk. Schaamte moest ons aangezicht vervullen vanwege de verdeeldheid in kerkelijk Nederland.”
Het kerkverband van de OGGiN staat op de kaart van kerkelijk Nederland voornamelijk aan de zijlijn, denkt ds. Van Wingerden. „We tellen niet zo mee. Dat hebben we waarschijnlijk ook wel aan onszelf te danken, want we blijven wat op afstand. Uiterlijk zijn wij voor velen geen aantrekkelijk kerkverband. Sommigen vinden ons al gauw bedrukt en bedroefd. De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland hebben ook geen kerkelijk instituut opgebouwd. Laten we maar meer de breuk beleven dan een kerkelijk leven optuigen. Dat kerkelijk leven organiseren is niet aan ons besteed en het is dus ook bewust nooit gebeurd. We houden natuurlijk wel elk jaar onze classisvergaderingen en elke twee jaar onze synode, maar daar staat alleen het nodige op de agenda en dat is vaak niet veel. Liever spreken we met elkaar goed van de Heere. Het overgrote deel van die dagen gaat het Woord open. We hebben ook geen leeruitspraken opgesteld en kennen geen eigen dogmatiek, allemaal vanuit de gedachte: we gaan toch een keer terug naar de vaderlandse kerk. Gods Woord, de Drie Formulieren van Enigheid en onze oudvaders zijn de bronnen waar we uit putten.”
De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland staan nog in de ledeboeriaanse traditie? Vanuit de nood van de Hervormde Kerk staat u op uzelf, maar dat is dus maar tijdelijk.
„Het ledeboeriaanse denken leeft niet erg meer in Nederland. Bij ons wordt dat ook minder, maar ik ben er zelf nog steeds door gegrepen. Ik ben opgegroeid in de vrije oud gereformeerde gemeente van Hendrik-Ido-Ambacht. Dat was een noodkerk. We zagen dat als een schuurkerk. Het was allemaal maar tijdelijk. Als wij op zondag in ons eigen kerkje zaten, waren we vaak bezet met de gedachte: wij zitten hier nu wel, maar zodra het weer goed komt met de vaderlandse kerk, gaan we terug. Dat heeft mijn leven gestempeld. En ja, zo voel ik het nog steeds. Het doet me pijn dat we zo verscheurd en verdeeld zijn, terwijl we dezelfde Bijbel en dezelfde belijdenisgeschriften hebben.”
Sommigen zien uit naar meer kerkelijke eenheid, naar meer kerkelijk samengaan.
„Samengaan, maar met wie dan? Ik ben dankbaar voor de gesprekken die er met sommige kerkverbanden worden gevoerd. Gelukkig vinden we elkaar op vele punten, kunnen we samenwerken in verschillende verbanden, als het bijvoorbeeld gaat over noodhulpacties van Bijzondere Noden, over Adullam, de Oase en de Mbuma-zending, maar we blijven afgescheiden kerken. We moeten niet samengaan, maar terugkeren. We moeten geen kerken bij elkaar brengen, maar de breuk helen die er ligt. Die breuk wordt vergeten. We hebben er geen oog meer voor. „Wij hebben God op het hoogst misdaan, wij zijn van ’t heilspoor afgegaan, ja, wij en onze vaderen tevens.” Het is een wonder van Gods goedertierheid dat we kerkelijk nog niet vernield zijn. Wij zijn ver van onze plaats. De OGGiN. En ik. En alle afgescheiden kerkverbanden. Ik heb heimwee naar de vaderlandse kerk, althans, naar de tijd dat het daar zo goed was, naar de zegenrijke prediking van de Godzalige knechten die daar voorheen het Woord hebben verkondigd.”
Wat moet er gebeuren? Waar ligt de oplossing?
„Geen mens die het weet. We zijn allemaal even zelfgenoegzaam, hebben het allemaal goed in ons eigen kerkje, en voelen geen schuld. Wat moet er gebeuren? Misschien is de nood van onze dagen nog niet erg genoeg. Misschien gaat de diepste nood ons straks bij elkaar brengen. Uit onszelf zullen we dat niet doen, want een mens is zomaar nog niet bereid om voor de ander te buigen.”
Wat is een oud gereformeerde preek? Wat is op zondag de boodschap?
„Dat is de boodschap van zonde en genade. De mens ligt buiten Gods gunst en gemeenschap, en daarom rust de toorn van God op ons. Dat is geen moedgevende boodschap. Maar zo lezen we het wel in de eerste zondagen van de Heidelbergse Catechismus. Daar gaat voor de zondaar de deur naar Gods gemeenschap dicht. Het is voor de mens verloren. Pas in zondag 5 lezen we over de vraag van de zondaar of er nog een middel is waardoor hij het rechtvaardig oordeel kan ontgaan en behouden kan worden. Daar valt er een lichtstraal op de Middelaar Gods en der mensen. Alleen in de weg van voldoening en verzoening door het bloed van Christus is er genade te verkrijgen voor de grootste der zondaren. Daar is wel een wonder van boven voor nodig. Christus’ bloed en Zijn gerechtigheid vormen het middelpunt van onze prediking. Hij is het hart van de verzoening, want zonder bloedstorting is er geen vergeving.”
Oud gereformeerden zijn weleens de laatste ”kleine luyden” genoemd. Wat bedoelen we dan?
„Kleine luyden waren de gewone mensen, dat was het gewone volk dat eenvoudig leefde, dat achting had voor Gods Woord en voor Zijn knechten. Vaak waren het de doeners, de hardwerkende mensen. Maar de kleine luyden zijn aan het voorbijgaan, want oud gereformeerde mensen lopen heus niet achter en ook bij ons is de jongere generatie vaak hoger opgeleid. Ook bij ons neemt de wereldgelijkvormigheid toe. Ook bij ons leven er velen voor het hier en nu. Aan de buitenkant is het bij ons nog wel degelijk, lijkt het nog godsdienstig, maar het wezen van de zaak wordt te vaak gemist. Oud gereformeerden moeten oppassen voor gemoedelijkheid en gevoeligheden, want die dingen zijn niet aangenaam in Gods ogen. Het Woord zegt: „Scheurt uw hart en niet uw klederen.”
Maar, God is goed, ook voor oud gereformeerde mensen, zegt ds. Van Wingerden. „We hebben nog Zijn Woord. Hij werkt nog, ook onder ons. Vanaf de preekstoel mogen we ruimhartig tegen onze catechisanten zeggen: „Je hoeft echt niet oud te zijn om bekeerd te worden, hoor.” Want God gaat door met Zijn kerkvergaderend werk. De tijd is wel bedroevend, maar Hij is en blijft Dezelfde. En het gaat ook niet om oud gereformeerd zijn, of om welk ander kerkverband dan ook. Het moet gaan om wat Paulus aan de gemeente van Korinthe schrijft: „Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe; doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods.” Het wezen van de zaak is om door het geloof te mogen weten dat Hij de mijne is en ik de Zijne.”
De OGGiN hebben nooit statistieken van ledentallen bijgehouden. Is daar bij deze gelegenheid, bij uw 75-jarig bestaan, toch iets over te zeggen?
„De echte cijfers weten we niet, want die houden we dus niet bij. Maar naar schatting hebben we 15.000 leden. Er zijn zestig gemeenten bij ons aangesloten, waarvan één in Canada, Salford, en één in Amerika, Grand Rapids. Ons kerkverband wordt gediend door negen predikanten, van wie sommigen de leeftijd van 70 jaar ruimschoots zijn gepasseerd. Het is bijna vijf jaar geleden dat de commissie van onderzoek iemand kon toelaten tot de opleiding voor predikant. Dat is dus zeer zorgelijk. Deze nood wordt ook echt als nood gevoeld. Waar gaat het heen? Waar gaan de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland heen? Maar God regeert, en het loopt Hem niet uit de hand. Het is ons uitzien of Hij nog in gunst aan ons wil gedenken.”