„Ik bid God om een betere plek”, zucht Adama Darboe (36) uit Gambia. Al twee weken verblijft ze in het aankomstportaal van het aanmeldcentrum in Ter Apel. Normaal gesproken zit een asielzoeker daar maximaal een nacht. Een woordvoerder noemt het werk in Ter Apel pure improvisatie. „Alles staat of valt met doorstroming.”
Adama Darboe –pantoffels, zwarte jas over lange jurk– staat te kleumen op het terrein van het aanmeldcentrum. Met wie ze hier is? „Met mijn zus”, zegt ze in het Engels. Ze wijst naar de vrouw naast haar. Adama heeft haar familie in het West-Afrikaanse Gambia achtergelaten. Waarom? Het gesprek stokt. Uit haar ogen spreekt verdriet. „Ik ben daar niet veilig”, fluistert ze.
De zussen verblijven al twee weken in dit deel van het aanmeldcentrum, de zogenaamde nachtopvang. Ze wachten op een afspraak met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Hoe het is om hier te zijn? „Slecht”, zegt Darboe. „Het eten dat we krijgen, is anders dan in ons land. Verder wordt er regelmatig gevochten. Ik kan vaak niet slapen vanwege de herrie. En het is lastig om schoon te blijven, ik kan soms zes dagen niet douchen. Ik bid God om een betere plek.”
Laura Bossink, woordvoerder van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), weet niet precies waarom Darboe al twee weken in de nachtopvang verblijft. „Haar verhaal ken ik niet. Het kan zijn dat ze nog wacht op een nieuwe stap in de asielprocedure. Bij de IND zijn ook achterstanden.”
Het voedsel in de nachtopvang is geen vrije keuze, bevestigt Bossink. „Je krijgt allemaal hetzelfde. Pas als voor iemand het aanmeldtraject begonnen is, krijgt hij leefgeld en kan iemand zelf boodschappen doen.”
Plastic tasjes
De omgeving van aanmeldcentrum Ter Apel maakt op deze decemberdag een deprimerende indruk. Het weer in Groningen is grijs, de schier oneindige velden zijn kletsnat. De snijdende wind maakt dat het kouder voelt dan de 8 graden die het vandaag is. De bermen rond het centrum zien wit van de plastic tasjes.
Vandaag zijn de media per uitzondering welkom voor een kijkje achter de schermen. „De problemen zijn ditmaal minder zichtbaar”, legt landelijk woordvoerder Edward Ernst uit. „Vorig jaar sliepen mensen voor de hekken in de berm, die beelden gingen het hele land door.”
Het verhaal van Ter Apel moet verteld worden, zegt Johann Velkers. Hij is regiomanager van het COA. „We kunnen hier in de nachtopvang maximaal 275 mensen herbergen. Dat zijn er nu zo’n 400 meer. De doorstroom naar de rest van het land stagneert. Normaal krijgen de asielzoekers die hier aankomen direct een bed en een douche, maar alle kamers liggen vol.” De nachtopvang bestaat uit een serie huizenblokken waar acht personen per woning, ook wel unit genoemd, kunnen slapen. COA geeft bij het verdelen van schaarse units voorrang aan gezinnen, kwetsbaren en vrouwen.
Woordvoerder Bossink hoort van collega’s die iedere dag met asielzoekers werken dat het frustrerend is dat ze voortdurend op zoek zijn naar de minst slechte oplossingen in plaats van de beste oplossingen. „We werken ons een slag in de rondte om onze taak uit te voeren: opvang en begeleiding. Maar opvangen lukt niet en voor begeleiding is amper tijd. Dat is niet de reden waarom zij hier zijn gaan werken.”
Ter Apel is een soort flessenhals in de asielprocedure: vrijwel iedere asielzoeker moet hier langs. Een gebrekkige doorstroom wordt daarom in Groningen direct zichtbaar. Zou een tweede aanmeldcentrum de oplossing zijn? Bossink betwijfelt dat. „Zouden we de lasten dan beter kunnen spreiden, of krijg je dan drie Ter Apels? Het gaat uiteindelijk om de verspreiding over het land en de beschikbaarheid van woningen.”
Gebrekkig Engels
Een zenuwachtig ogende man klampt de woordvoerders aan. Hij laat zijn papieren zien en geeft in gebrekkig Engels aan dat hij niet langer buiten kan wachten vanwege zijn gezondheid. Een beveiliger bekommert zich over hem.
Achter de slagboom is het terrein van de nachtopvang. Voor de mensen die daar verblijven is de asielprocedure nog niet gestart. Na de identificatie en registratie moeten ze wachten tot er een plek voor hen is op een ander deel van het terrein: de centrale ontvangstlocatie. In de ideale situatie slapen mensen hooguit een nacht in dit deel van het centrum, bijvoorbeeld als ze ’s avonds laat arriveren.
Door de grote drukte in Ter Apel sliepen asielzoekers de afgelopen twee maanden noodgedwongen op matrassen of stoelen in onder meer de wachtruimtes van de IND. De gemeenten Stadskanaal en Groningen sprongen bij met noodopvang voor de nachten. Bossink: „Afgelopen nacht sliepen 109 mensen in een crisisnachtopvang in Stadskanaal. Daar krijgen mensen een warme maaltijd. Ook zijn er douches. ’s Morgens worden de asielzoekers weer afgeleverd in Ter Apel.”
Om het wachten overdag iets aangenamer te maken zijn er noodgebouwtjes of cabins op het terrein van de nachtopvang neergezet. Zowel in deze cabins als in de stenen woonblokken leven gezinnen en vrouwen zoveel mogelijk apart van alleenreizende mannen. Bossink: „Overdag zijn de mensen vooral aan het wachten. Soms komt er een woonunit vrij. Maar als je pech hebt, moet je ’s avonds weer terug naar Stadskanaal.”
In een van de noodgebouwtjes is het aangenaam warm, maar wel gehorig. De ruimte heeft aan twee kanten ramen en er staan wat tafels en stoelen. Aan de stopcontacten hangen telefoons. Zo’n tien mensen zijn hier binnen, de volwassenen zitten op stoelen en kijken wat voor zich uit. Een meisje met een roze onesie aan rent rond en schuift met stoelen. In twee kinderboxen zijn tassen neergezet. Baby’s zijn er niet.
Arabische muziek
Buiten staan tientallen mannen, vrouwen en kinderen in de rij bij een kraam waar soep en broodjes worden uitgedeeld. Jonge mannen proberen sigaretten te verpatsen; anderen proberen de sfeer op te vrolijken door Arabische muziek af te spelen op hun telefoon. Voor de woonunits zitten bewoners op hun hurken te roken. Een meisje loopt voorbij aan de hand van een zwangere vrouw. Het kind is goed ingepakt: broek, jurk, hoofddoek en jas. Een jongeman loopt heen weer met een brommend apparaat dat als een soort stofzuiger peuken opzuigt. Een aantal kinderen vermaakt zich bij een schommeltoestel.
De GGD schetste twee weken geleden een onthutsend beeld van de situatie in de wachtkamers van de IND en de recreatieruimten van het COA. De organisatie ging langs en zag vuile wc’s, overvolle prullenbakken en veel zwerfafval. De Inspectie Justitie en Veiligheid concludeerde bovendien dat de slaapvertrekken niet brandveilig zijn. Hoe is dat nu? Regiomanager Velkers stelt dat de wachtruimtes niet meer gebruikt worden om te overnachten. Daarmee zouden de problemen met veiligheid en hygiëne grotendeels verholpen zijn. „Stadskanaal en Groningen sprongen gelukkig bij. Helaas stokt het daar wel. De respons op onze noodsignalen is echt teleurstellend. We kunnen het toch niet maken dat de situatie van overbevolking straks met de feestdagen nog steeds niet voorbij is?”
Geen gevangenis
Vechtpartijen en diefstal komen de afgelopen tijd vaker voor in het aanmeldcentrum, zegt Bossink. „Ergens is dat wel te begrijpen. We zitten zo vol. Iedereen zit op elkaars lip. Veel mensen lopen hier doelloos rond.” Toch worden asielzoekers niet gefouilleerd, vervolgt de woordvoerder. „We zijn geen gevangenis. Mensen zijn vrij om te gaan en te staan waar ze willen. Ze mogen dus ook gewoon weg uit het centrum.”
Waarom hangen de meeste asielzoekers dan maar wat rond bij de soepkraam en het gebouw van het COA? Bossink: „In dat gebouw wordt door mijn collega’s koortsachtig gewerkt om alles in goede banen te leiden. Ze roepen regelmatig mensen op omdat die aan de beurt zijn voor de volgende stap in het aanmeldproces. Het is dus wel verstandig om in de buurt te blijven.” Precies op dat moment komen twee medewerkers van het COA naar buiten. Ze roepen wat namen. Bossink: „Mogelijk voor een unit, als ze mazzel hebben.”
Hoe heeft het weer zo ver kunnen komen in Ter Apel, na de beelden van asielzoekers die afgelopen zomer buiten sliepen? Alles komt neer op doorstroom, zegt woordvoerder Jacqueline Engbers. „Dit is pure improvisatie, om het voor mensen enigszins behapbaar te maken.” Ze ziet het werk bij het COA als een soort schuifspelletje. „Iedereen moet op het goede moment op de goede plek komen.” Dat spelletje zijn ze in Ter Apel aan het verliezen.