Het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), verbonden aan de Universiteit Utrecht, heeft tot nu toe geen blauwtong vastgesteld bij reeën. Het instituut kreeg in het najaar regelmatig vragen over een eventuele besmetting bij de dieren, omdat er veel verzwakte reeën werden gezien en dieren die het benauwd leken te hebben. Daarom zijn in oktober en november acht dode dieren op een blauwtongbesmetting getest, aldus het nationale wildziektencentrum donderdag.
Sinds september is op bijna 4900 veebedrijven blauwtong aangetroffen. Het gaat om een nieuwe variant van de virusziekte. Blauwtong kwam sinds 2009 niet meer in Nederland voor. De ziekte treft vooral schapen en runderen, maar kan ook voorkomen bij hertachtigen en dierentuindieren. Omdat de nieuwe blauwtongvariant mogelijk ziekmakender is dan de vorige uitbraak vond DWHC het belangrijk om dode reeën te onderzoeken, hoewel deze dieren in 2009 niet of nauwelijks besmet raakten.
Zes geiten en twee bokken zijn getest. De dieren kwamen uit Limburg, Overijssel, Noord-Brabant en Utrecht. Bij geen enkel dier is het virus aangetroffen, aldus DWHC. Wel hadden vijf van de acht reeën longwormen. Dat zou volgens het instituut te maken kunnen hebben met het zeer regenachtige najaar, waardoor de dieren onderkoeld zijn geraakt en daardoor vatbaarder voor worminfecties. Er zijn ook maag-darmparasieten, keelhorzellarven en een ontsteking in de pens gevonden.