Vlieland haalde de zee de kerk binnen
De Vlielandse Nicolaaskerk heet naar de beschermheilige van zeevaarders. Veel in dit vroeg-protestantse bedehuis herinnert aan het maritieme verleden. Kerkenraadslid en kerkrentmeester Harry van Keulen geeft er ’s zomers rondleidingen, ’s winters bouwt hij thuis modelschepen.
In de Dorpsstraat van Oost-Vlieland vind je huize Van Keulen gemakkelijk: voor het raam staat een model van de ”Duyf-ken”, het eerste Europese schip dat in 1606 een Australisch eiland aandoet. Harry (75) is al de vierde generatie die het huis bewoont. De zee zit in zijn genen en de kerk draagt hij een warm hart toe.
In een hoek bij de ingang van de kerk –de enige op het Waddeneiland– staan onderkaken van de Groenlandse walvis. Ze werden op het kerkhof als grafpaal gebruikt. Van Keulen: „Typisch Vlielands gebruik, waarschijnlijk afgekeken van de Scandinaviërs. Op Schiermonnikoog zie je ook walviskaken, maar niet als grafpaal.” In de top van de palen werden de gegevens van de overledene gegraveerd. Enkele nog gave exemplaren zijn naar binnen gehaald. „Veel Vlielanders vingen walvis, ook Michiel de Ruijter was ooit walvisvaarder.” In de kerk zelf werd ook begraven. Op een dure plek bij de preekstoel ligt Cornelis Coen, zoon van de bekende VOC’er Jan Pieterszoon Coen. Op goedkopere plaatsen liggen vooral vrouwen en alleenstaanden.
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F19931021_942bad3c2f.JPG” caption=“Harry van Keulen bij de achterplecht van “De Zeven Provinciën” waaraan hij heeft meegewerkt. beeld Marius Bremmer” alt=“19931021.JPG” />
Veel van het kerkinterieur is gemaakt van aangespoeld juthout, daardoor zijn maar weinig banken gelijk. „Kijk, dit paneel van de preekstoel was ooit een scheeps-luik”, zegt van Keulen. Daarna wijst hij op twee pilaren die nodig waren bij de uitbreiding, in 1647, van de oorspronkelijke kerk. „Zie je? Dit waren scheepsmasten. In die tijd verstopten bouwlieden muntjes onder pilaren. Die muntjes daar kwamen ooit bij een schoonmaakbeurt tevoorschijn.” Ze liggen nu in een vitrine.
Op naar een koperen kroonluchter uit 1660. „Gemaakt in Zweden en geschonken door Michiel de Ruijter. De admiraal woonde in Amsterdam, maar had hier ook een huisje.” Glimlachend: „Bij regenachtig weer kwam hij vast weleens in de kerk.” Het was de tijd dat men voer op de Oostzee. Bij een volgende kroonluchter: „Dat bracht ook graanhandelaar Louis de Geer naar hier. Al in 1644 schonk hij dit ook in Zweden gemaakte exemplaar. Op een van de drie schildjes staat het wapen van het Zweedse vorstenhuis Wasa. Later voorzag De Geer heel Europa van wapens en munitie en werd hij een van de allerrijkste zakenlieden uit de Gouden Eeuw.”
Op de overkapping boven enkele herenbanken staan vier votiefschepen (zie ”Votiefschepen”). Over het statenjacht de ”Groene Leeuw”: „Waarschijnlijk een fantasiemodel met een Vlielands tintje: op de ra staat de groen-witte vlag van het eiland. De limousine van de zeventiende eeuw, hierin werden de admiraal en andere notabelen vervoerd.” Het tweede schip is de ”Lydia”, die paste precies in de hoek. „Deze schoener ziet er redelijk authentiek uit, maar of hij echt bestaan heeft durf ik niet te zeggen.” De overige twee scheepjes zijn Vlielander loodskotters.
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F19931032_d3c2978cec.JPG” caption="Van Keulen maakte dit model van " 't Weseltje “, het scheepje van zoon Cornelis de Vlamingh, die met zijn vader meevoer op expeditie naar Australië. beeld Marius Bremmer” alt=“19931032.JPG” />
Er is volgens Van Keulen veel over de Nicolaaskerk geschreven, maar helaas niet over de votiefschepen. „Ik houd me aanbevolen voor meer informatie.”
Van Keulen, opgegroeid in Badhoevedorp, bouwde als kind al scheepsmodellen. „Later logeerde ik regelmatig bij mijn grootouders op Vlieland, mijn slaapkamer heette er ”de Stuurmanshut”.”
Hij stelt voor om nog even naar museum ”Tromp’s Huys” te gaan om wat van zijn werk te tonen en vertelt onderweg verder over zijn leven. Hij studeerde biologie en scheikunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en promoveerde er in 1977. In Canada en in de VS maakte hij carrière en eindigde in Cleveland-Ohio als hoogleraar. „Tien jaar geleden besloten we terug te keren naar Nederland en betrokken het familiehuis op Vlieland. Veel scheepsmodellen heb ik helaas in de VS achtergelaten.”
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F19931027_a07c3e48a4.JPG” caption=“Met deze “Geelvinck” ontdekte de Vlielander Willem de Vlamingh het vasteland van Australië. beeld Marius Bremmer” alt=“19931027.JPG” />
In het museum wijst van Keulen op de ”Geelvinck”, het fregat waarmee de Vlielander Willem de Vlamingh in 1696 het vasteland van Australië ontdekte. „Het model ernaast, van ”’t Weseltje”, is van mijn hand, het is van karton. Dit was het scheepje van zoon Cornelis de Vlamingh, die met zijn vader meevoer op expeditie naar Australië.” Van Keulen werkte verder mee aan het model van de ”Zeven Provinciën”, het vlaggenschip van admiraal De Ruijter.
In het museum staat verder het model van een pink, die siert het gemeentewapen van Oost-Vlieland. „Dit vissersschip kon waar geen haven was zo op het strand getrokken worden; denk aan Zandvoort, Katwijk en Egmond.” Van Keulen maakte een hele serie pinken van karton. „Het gaat me niet alleen om de modelletjes, ik wil ook het verhaal vertellen van de ontwikkeling in de scheepsbouw door de eeuwen heen.”