Jehovah’s Getuigen hebben de Nederlandse staat aangeklaagd wegens discriminatie. Ze stellen dat de staat hen discrimineert door seksueel misbruik binnen hun groepering onder de loep te nemen, terwijl dat niet gebeurt bij andere religieuze groepen. Dat meldde dagblad Trouw maandag.
Voormalig minister Sander Dekker van Rechtsbescherming gaf opdracht voor een onderzoek naar misbruik bij de Jehova’s Getuigen. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Utrecht en verscheen in 2020. De onderzoekers kregen 751 meldingen binnen over seksueel misbruik. Bijna 300 mensen deelden hun eigen verhaal, 459 respondenten maakten melding van misbruik van iemand in hun omgeving. Driekwart van de slachtoffers gaf aan dat ze door de kerk onvoldoende geholpen was.
De Jehova’s Getuigen hadden vanaf het begin forse kritiek op het onderzoek. Ze bestrijden onder meer dat ze een „gesloten gemeenschap” zouden zijn. Ook zijn ze het niet eens met de conclusie dat die geslotenheid het doen van een interne melding of aangifte bij de politie bemoeilijkt.
Dat de religieuze organisatie nu de Nederlandse staat aanklaagt, is een „redelijk unicum”, zegt bijzonder hoogleraar recht en religie Paul van Sasse van IJsselt in Trouw.
Voor misbruikslachtoffers is het „bedreigend” dat de Jehovah’s Getuigen de staat dagen vanwege discriminatie, stelt de stichting Reclaimed Voices, die de slachtoffers vertegenwoordigt. „Deze rechtszaak ontkracht de bewogenheid die de Getuigen zeggen te hebben voor slachtoffers van misbruik. Deze zet kan door hen zelfs als nog méér bedreigend ervaren worden”, aldus voorzitter Raymond Hintjes in Trouw.