Speelgoedwinkels in de Amerikaanse staat Californië die geen genderneutrale afdelingen hebben, riskeren vanaf januari volgend jaar een boete.
Op grond van een wet die in 2021 is aangenomen, moeten alle grotere winkels die speelgoed en kinderverzorgingsartikelen verkopen tenminste één genderneutrale afdeling hebben. Zo niet, dan riskeren ze een boete van maximaal 500 dollar.
Volgens de nieuwe wet moeten deze afdelingen „een redelijke selectie” speelgoed hebben, ook al waren die artikelen voorheen aan een bepaalde sekse gerelateerd. Het gaat om speelgoed en verzorgingsartikelen voor kinderen van twaalf jaar of jonger.
Met deze nieuwe regels wil de wetgever in Californië „de schadelijke stereotypen” over jongens en meisje terugdringen. De wet die in 2021 door gouverneur Gavin Newsom werd ondertekend, geeft winkels een deadline van 1 januari 2024 om hieraan te voldoen. Het gaat vooralsnog om winkels die in de staat vijfhonderd of meer werknemers hebben. Voorlopig is het deze bedrijven nog wel toegestaan om naast de genderneutrale afdelingen ook secties te hebben voor jongens en meisjes.
Het Democratische congreslid Evan Low, die destijds het wetsvoorstel indiende, zei tegenover de Associated Press: „We moeten stoppen met het stigmatiseren van wat acceptabel is voor bepaalde geslachten en kinderen gewoon kinderen laten zijn. Ik hoop dat dit wetsvoorstel meer bedrijven in Californië en de VS aanmoedigt om te voorkomen dat schadelijke en verouderde stereotypen worden versterkt.” Low zei dat zijn tienjarige dochter hem ertoe had gebracht de wet in te dienen. Ze had haar moeder gevraagd waarom bepaalde delen van een winkel „verboden terrein” waren omdat ze een meisje was.
Christina Hoff Sommers, werkzaam bij de denktank The American Enterprise Institute, is zeer kritisch over de drang om kinderspeelgoed genderneutraal te maken. Haar argument is dat de interesses en favoriete speelvormen van kinderen geworteld zijn in hun biologisch geslacht. Hoewel Sommers het ermee eens was dat ouders en leraren kinderen een breed scala aan spelmogelijkheden moeten aanbieden, bekritiseert ze de eis dat kinderen per se met ander speelgoed moeten experimenteren. Daarbij vraagt ze zich af of dit soort sociale dwang wel ethisch verantwoord is.