Campagne had ook over goede zorg moeten gaan
De verkiezingscampagnes zijn voorbij. Nu is het wachten op een nieuw kabinet.
Hoe lang dat gaat duren zal de tijd leren. Maar er is weinig zicht op een vlotte formatie. Ondertussen wacht de samenleving met smart op een gezond functionerende overheid die serieus werk maakt van het adequaat en zorgvuldig vervullen van haar taak. De dossiers die liggen te wachten, liegen er niet om. Neem bijvoorbeeld de zorg. Terwijl dit voor kiezers het thema was dat het zwaarst woog, zweeg de politiek in de campagnetijd bij voorkeur hierover (NOS 4-11).
Dat kiezers het thema belangrijk vinden, is niet zo vreemd. Gezondheid wordt in onze samenleving als een van de belangrijkste aspecten van het leven ervaren. Geen wonder dat er onrust ontstaat als de vanzelfsprekendheid ervan steeds meer wegvalt, nu de gezondheidszorg in toenemende mate onder druk staat. Het personeelstekort neemt in hoog tempo toe. De wachtlijsten groeien tot een onacceptabele omvang. De zorgverzekeringspremies blijven oplopen. En voor het eerst sinds decennia wordt hardop uitgesproken dat niet gegarandeerd kan worden dat zorg altijd voor iedereen toegankelijkheid is. Des te vreemder is het dat de politiek er in de campagnetijd over zweeg.
Dat de overheid als het gaat om gezondheid een taak heeft, is zelfs in de Grondwet vastgelegd: „De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid” (artikel 22.1). De wetgever heeft daarom een aantal wetten gemaakt. Voor de gezondheidszorg zijn er minstens twintig waarvan je als zorgverlener weet moet hebben. Al die wetten reguleren stuk voor stuk kleine stukjes van de zorg. Neem alleen al de vier stelselwetten. De Zorgverzekeringswet regelt onder andere de huisartsenzorg en de ziekenhuiszorg. De Wet langdurige zorg regelt de zorg voor kwetsbare mensen thuis of in een zorgcentrum. De Wet maatschappelijke ondersteuning voorziet in huishoudelijk hulp en vervoersvoorzieningen, zodat mensen met een beperking kunnen blijven deelnemen aan het maatschappelijk leven. En de Jeugdwet regelt zorg voor kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Echter, in deze wetten wordt de zorg telkens op een andere manier gefinancierd en is de manier waarop je er aanspraak op kunt maken steeds weer anders geregeld. De ene keer gaat dat via de zorgverzekeraar, de andere keer via het zorgkantoor of de gemeente. En zo werd het systeem steeds complexer en raakte het steeds meer versnipperd. De mens werd uit het oog verloren. Het systeem vergemakkelijkt het leven met ziekten of beperkingen niet langer, maar draagt juist bij aan de moeilijkheden ervan.
Dit moet anders. En dat ook de overheid hierin haar verantwoordelijkheid moet nemen, lijdt geen twijfel. Lees de eerste versie van dit grondwetsartikel uit 1798 er maar op na: „Zij (de overheid dus) strekt, insgelijks, door heilzame wetten, haare zorg uit tot alles, wat in het algemeen de gezondheid der ingezetenen kan bevorderen, met wegruiming, zooveel mooglijk, van alle belemmeringen.” Die wetten zijn er, maar of je nog kunt zeggen dat de overheid „door heilzame wetten haare zorg uitstrekt” en „alle belemmeringen zoveel mooglijk wegruimt”, is maar zeer de vraag. De politiek lijkt daar zelf ook aan te twijfelen. Waarom anders lieten partijen het thema zorg in de campagnetijd liefst maar buiten beschouwing? Dus, overheid, dit moet anders!
Dit moet anders, vindt ook de V&VN, de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden in Nederland. Zij riep op tot een goede, van doortastendheid getuigende formatie en doet een appel op de formerende partijen: „Maak de gezondheidszorg eenvoudiger en menselijker.” Of zoals het in het Manifest V&VN Tweede Kamerverkiezingen 2023 staat: „Er zijn ingrijpende maatregelen nodig om de kwaliteit en toegankelijkheid van de Nederlandse gezondheidszorg te kunnen blijven garanderen. Dit is de meest urgente opdracht voor het nieuwe kabinet.”
Gemakkelijk? Nee, maar dat is de vraag niet meer. Het komt er nu op aan een eerste stap te zetten. Als we hier niet tegen in beweging komen, zal dit niet veranderen. Of met de woorden van Einstein: „Er gebeurt niets tot er iets beweegt.”
De auteur is universitair hoofddocent verpleegkunde in het Leids Universitair Medisch Centrum.