Kern van de Bijbelse boodschap is dat God het verlorene zoekt. Hij zond Zijn Zoon ter verzoening van de zonden. Tot tweemaal toe lezen we in 1 Johannes 4 dat God liefde is.
Dat betekent niet, zoals vaak wordt beweerd, dat God eigenlijk niet anders kan dan zondaren zalig maken. Het wil evenmin zeggen dat God het met de zonde niet zo ernstig neemt en ten slotte alle mensen zalig worden.
Het lied van Gods verlossende liefde wordt gezamenlijk gezongen.
Dat God tot in Zijn diepste wezen toe liefde is, heeft alles te maken met de Drie-eenheid. Liefde heeft een voorwerp nodig. Reeds voor God de wereld schiep, was God liefde. God had de wereld niet nodig om te kunnen liefhebben. De Vader heeft altijd de Zoon liefgehad door de Heilige Geest. Daarom kunnen we zeggen dat God liefde is. Het grote wonder waarvan de Schrift getuigt, is dat God die liefde die Hij in Zichzelf had zonder daartoe verplicht te zijn openbaart aan zondige mensen.
Johannes schrijft in zijn eerste brief niet alleen dat God liefde is, maar ook dat Hij een licht is. Gans geen duisternis woont in God. Voor een zondig mens is het onbestaanbaar om God onder ogen te komen. Juist omdat God een licht is en er geen duisternis in Hem woont, is het strijdig met Zijn wezen om de zonden ongestraft te laten. Vanuit de mens gezien is er na de zondeval maar één mogelijkheid en dat is verloren gaan.
Het Evangelie is de boodschap dat God zondaren zalig maakt door Zijn Zoon. Het wordt ons verkondigd met een bedoeling en die bedoeling is dat wij erkennen dat wijzelf midden in de dood liggen, dat wij het ernaar gemaakt hebben verloren te gaan, ja dat wij reeds verloren zijn, opdat wij zo vanuit de diepten om ontferming gaan roepen, opdat zo Christus ons leven wordt. Leven door Hem is een omschrijving van het waarachtige en levende geloof. Wie waarachtig gelooft, vindt in Christus alles wat tot zijn zaligheid nodig is.
God zoekt het verlorene. Als wij naar God vragen is het omdat Hij eerst naar ons vroeg. Johannes schrijft: Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden. Wie een band krijgt met God, krijgt een band met Zijn kinderen. Dan hebben wij mensen lief omdat ook zij mogen weten van Gods opzoekende zondaarsliefde. Dan voelen wij ons één met hen, omdat wij iets van Christus in hen zien. Het lied van Gods verlossende liefde wordt gezamenlijk gezongen. Zo wordt waar: „Waar liefde woont gebiedt de Heere Zijn zegen.” Hier op aarde blijven én de gemeenschap met God én de gemeenschap der heiligen onvolkomen. Wie er iets van mag smaken en beoefenen, krijgt ook heimwee; heimwee naar het Vaderhuis van God en dan mogen we zeker weten: „Die heimwee hebben komen thuis.”
„Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden. Geliefden, indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben.” - 1 Johannes 4:9-11