Voor Bijbelse visie m/v moeten we hele Bijbel lezen
Voor een Bijbelse visie op de verhouding man/vrouw moeten we wel de hele Bijbel lezen en niet enkele teksten uit het Nieuwe Testament als leeswijzer hanteren.
De reactie van theologen van Bijbels Beraad M/V op mijn lezing over de genderkloof, op de Biblebeltdag, heeft mij als theoloog en antropoloog niet verrast. Met het beroep op de scheppingsorde wordt nog eens uitgelegd dat mannen en vrouwen wel gelijkwaardig zijn, maar dat zij geschapen zijn met verschillende rollen en een verschillende roeping. Volgens deze zogenoemde ”complementaire visie” is het gezag van vrouwen beperkt, zodat ze geen autoriteit of leiderschap over mannen mogen bekleden. Dan zouden zij namelijk hun door God gegeven rol negeren.
Het beroep op de scheppingsorde en de daarbij genoemde Bijbelteksten laten zien dat het scheppingsverhaal gelezen wordt in het licht van enkele teksten uit het Nieuwe Testament. Met name de teksten die vrouwen beperkingen opleggen ten aanzien van leidinggeven en onderwijzen. Los van de vraag of Paulus over specifieke problemen sprak of dat hij een universele richtlijn aangaf, worden deze teksten uit het Nieuwe Testament als leeswijzer gebruikt om het gezag en leiderschap van mannen te verbinden met de scheppingsorde in het Oude Testament. Deze hermeneutische methode is problematisch.
Twee scheppingsverhalen
Als de scheppingsorde op een interpretatie van Genesis 1-3 gebaseerd wordt, moet in ieder geval gethematiseerd worden dat er sprake is van twee scheppingsverhalen en de vraag op welke wijze deze met elkaar samenhangen. In Genesis 1:26-28 lezen we dat de man en de vrouw beiden naar het beeld van God geschapen zijn en dat zowel de man als de vrouw de heerschappij over de schepping en de schepselen krijgt toebedeeld. Van hiërarchie of een bepaalde ordening is geen sprake.
Echter, in de complementaire interpretatie van Bijbels Beraad M/V zien we dat Genesis 1 bijna volledig overschaduwd wordt door een interpretatie van Genesis 2. Sleuteltekst is Genesis 2:18: „Ik zal een helper maken die bij hem past.” Een veelgehoord argument voor de rol van de man als leider en de vrouw als helper is de interpretatie van de Hebreeuwse woorden ”ezer kenegdo”, die vaak vertaald worden met ”helper”. Echter, als we kijken waar we deze uitdrukking nog meer tegenkomen in de Bijbel, zien we dat die vaak gebruikt wordt voor God als helper, bijvoorbeeld in Psalm 121:2. Hier is duidelijk geen sprake van ondergeschiktheid maar van kracht en macht.
De rolverdeling van de vrouw als een hulp van de man en de man die als enige voor gezag en leiderschap is geschapen, kan alleen standhouden als de roeping van de vrouw losgekoppeld wordt van Genesis 1. De complementaire vrouw mag dan wel gelijkwaardig zijn aan de man, maar heeft een andere positie dan Adam met betrekking tot de heerschappij over de schepping. Vanuit een complementaire visie staat de vrouw, net als de dieren en het overige van de schepping, onder het gezag van de man. Maar deze interpretatie doet geen recht aan de samenhang tussen Genesis 1 en 2. De scheppingsverhalen in Genesis 1 en 2 benadrukken de onderlinge afhankelijkheid van man en vrouw en de eenheid en het partnerschap die zij delen.
Waar de auteurs volledig aan voorbijgaan, is de relatie tussen hiërarchie en de zondeval zoals beschreven in Genesis 3. Daar wordt voor het eerst gesproken over de man die zal heersen over de vrouw (Genesis 3:16). Vanuit het perspectief op de dood en opstanding van Christus, en de mens als nieuwe schepping door de verzoening met God, zien we hoe de relatie tussen man en vrouw hersteld wordt tot een relatie van onderlinge eenheid en verbondenheid (Galaten 3:28; 2 Korinthe 5:17). Het is de belofte van de Geest die gaven geeft aan zowel mannen als vrouwen ter opbouw van de gemeente en de komst van het Koninkrijk van God (Handelingen 2:17; 1 Korinthe 4-11).
De scheppingsorde waar Bijbels Beraad M/V zich op beroept, is afgeleid uit de Amerikaanse Nashvilleverklaring en de Danversverklaring van 1988, waarin de verschillende rollen van mannen en vrouwen als ”Bijbels” zijn geformuleerd. De twee verklaringen zijn niet los te zien van de maatschappelijke veranderingen in de Verenigde Staten.
De Danversverklaring, opgesteld door John Piper en Wayne Grudem, was een reactie op de toegenomen arbeidsparticipatie van evangelicale vrouwen, waardoor het kostwinnersmodel onder druk kwam te staan. Dit leidde tot een verandering van de rollen van man en vrouw. Als gevolg van de Danversverklaring werden de 19e-eeuwse idealen van een ”cultuur van huiselijkheid” en ”echte vrouwelijkheid” gebruikt om duidelijk te onderscheiden rollen van mannen en vrouwen te definiëren. De vrouw werd een centrale rol toebedeeld in de privésfeer en de man in de publieke sfeer. De Bijbelse onderbouwing hiervan schiet echter tekort. Denk bijvoorbeeld aan de sterke vrouw die we tegenkomen in Spreuken 31. Maar ook in de evangeliën komen we geen uitspraken van Jezus tegen waarin we de eerdergenoemde scheppingsorde kunnen terugvinden.
Ontoereikend
De strijd voor het behoud van ”Bijbelse”, conservatieve familiewaarden in Amerika is niet los te zien van de culturele context waarin deze wordt gevoerd. Het overnemen van deze visie in de Nederlandse context is een gemiste kans om maatschappelijke vragen van onze tijd te doordenken in het licht van de Bijbel. Een beroep op de scheppingsorde schiet theologisch tekort om richting te geven aan de jongere generatie die gelovig een weg zoekt in een snel veranderende samenleving.
De auteur is hoogleraar antropologie van religie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.