Predikant uit PKN en uit HHK: op zoek naar heling na kerkscheuring 2004
Bijna twintig jaar na de scheuring in 2004 gaan de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) met elkaar in gesprek. Een voorstel daartoe belandde op de synodetafels via ds. A.L. Molenaar (PKN) en ds. W.J. van den Brink (HHK). Wat bewoog hen?
In Lunteren kwam eind vorige week zowel de synode van de PKN als die van de HHK bijeen. Zaterdag kwam naar buiten dat beide moderamina (dagelijkse besturen) bereid zijn elkaar –voor het eerst– te ontmoeten. Daarmee reageerden ze positief op een verzoek dat de afgelopen periode via de schriftelijke rondvraag was ingediend door respectievelijk ds. Leo Molenaar (53) uit Bruinisse en ds. Willem Jan van den Brink (51), destijds predikant in Stellendam en nu wonend in Scherpenzeel.
Enkele dagen na de synodevergaderingen ontmoeten de voorgangers elkaar in een wegrestaurant langs de A27. Ze leerden elkaar een aantal jaren geleden kennen via een regionale gebedssamenkomst voor predikanten die elk kwartaal in Oude-Tonge wordt gehouden. Het initiatief ontstond ooit vanuit de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk. Ds. Molenaar: „We nodigen breed uit. Doorgaans komen er zeven tot negen hervormde en hersteld hervormde predikanten. Ook de christelijke gereformeerde collega’s hebben we gevraagd, maar die zijn daar niet op ingegaan.”
In de jaren dat ds. Van den Brink verbonden was aan de hersteld hervormde gemeente (hhg) in Stellendam bezocht hij de bijeenkomsten graag. „Je ontmoet elkaar, er ontstaan geestelijke contacten en je voelt de onderlinge verbinding.”
Ds. Molenaar: „De Bijbel gaat open, we zingen een psalm en delen persoonlijke dingen, zoals zaken waar je mee worstelt of waarover je je zorgen maakt. Daar bidden we met elkaar voor. Na afloop van zo’n bijeenkomst zeiden Willem Jan en ik tegen elkaar: „Wat is het erg dat er verschillende kerken zijn ontstaan. We hebben er geen oplossing voor, maar laten we bijna twintig jaar later wel toenadering tot elkaar zoeken.””
Ds. Van den Brink: „Ik kom soms in hersteld hervormde gemeenten waarvan ik weet dat er ook predikanten uit de PKN voorgaan. Zij willen de band die er voor 2004 was, vasthouden.”
Ds. Molenaar: „Wat mij stimuleert om over kerkmuren heen contact te zoeken met broeders, is wat de Heere Jezus zegt in Johannes 17:21: „Opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.”
In mijn vorige gemeente, Yerseke, had ik kanselruil met christelijke gereformeerden. Met de hersteld hervormde ds. J.R. van Vugt, destijds predikant in Kruiningen, had ik vriendschappelijk contact. In Bruinisse heb ik een goede band met ds. K. den Boer van de hhg in Sirjansland. De kerk wordt in ons land steeds meer naar de marge gedrongen. We hebben elkaar nodig.”
Hoe kwam u ertoe om de synodebesturen van de PKN en de HHK te vragen met elkaar in gesprek te gaan?
Ds. Van den Brink: „Eerder dit jaar waren Leo en ik allebei afgevaardigde naar de synode van het eigen kerkverband. Het leek ons goed dat de moderamina, bijna twintig jaar na de scheuring, zouden nadenken over de mogelijkheid een gesprek met elkaar te hebben. Ik heb dat in juni, toen ik voor het laatst vanuit Stellendam naar de synode ging, eenvoudig in de rondvraag aan de orde gesteld. Het verraste me dat Leo hetzelfde punt met steun van veel andere synodeleden indiende. En ik ben dankbaar dat er een gesprek gaat komen.”
Ds. Molenaar: „We hadden allebei dezelfde intentie. Op de synode van de Protestantse Kerk kun je pas iets voor de rondvraag indienen als er minimaal vijf handtekeningen onder staan. Al heel snel had ik dertien medeondertekenaars, niet alleen uit de kring van de Gereformeerde Bond. We hebben gevraagd om een gesprek met zowel het moderamen van de HHK als dat van de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland, ontstaan uit de Gereformeerde Kerken, die in 2004 ook niet meegingen in de PKN.”
Hoe zou zo’n gesprek er volgens u uit moeten zien?
Ds. Molenaar: „Het gaat wat mij en de medeondertekenaars betreft om een open gesprek. We zien wel wat daaruit voortkomt, misschien iets van schuldbelijdenis of verootmoediging. Maar ik wil het niet te veel invullen, dat is aan het moderamen.”
Ds. Van den Brink: „Stel dat de moderamina hier vandaag bijeen zouden zijn. Wat zou ik hun willen meegeven? Ik zou zeggen: ga eerst een psalm zingen en vervolgens samen bidden. En daarna naar elkaar luisteren. Vertel gewoon eens aan elkaar: wat zijn de pijnlijke momenten die bij je naar boven komen en hoe kijk je naar de toekomst?
De afgelopen dagen kreeg ik van verschillende collega’s de reactie: Wat mooi dat er een gesprek komt. We kunnen de historische situatie niet veranderen, maar laten we elkaar waar mogelijk zoeken en vasthouden. En laten we het erkennen als er in het verleden te scherpe woorden zijn gesproken die onnodig voor verwijdering hebben gezorgd.”
Ds. Molenaar: „Ds. T.W. van Bennekom, emeritus predikant in Goes, zat destijds in de commissie van bijzondere zorg. Deze had allereerst de zorg voor gescheurde hervormde gemeenten. Ook had zij de intentie om te zoeken naar mogelijkheden voor de bezwaarden, die om hun geweten niet mee konden in de PKN, om hun kerkelijke leven te kunnen voortzetten. In de gesprekken daarover op Goeree-Overflakkee zijn sommigen heel scherp geweest. Daardoor zijn mensen aan beide kanten beschadigd. Toen ik jaren later samen met ds. Van Bennekom voor de zendingsorganisatie GZB op Malawi was, hadden we daar een ontmoeting met de hersteld hervormde ds. C.J.P. van der Bas, destijds betrokken bij het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk. In zijn woning spraken we over wonden die zijn geslagen. Dat was een indrukwekkend moment van verootmoediging en verbinding, waarbij we ook samen een psalm zongen en hebben gebeden. Dat werkt helend.”
Wat hoopt u dat het gevolg zal zijn van een ontmoeting tussen de moderamina?
Ds. Molenaar: „Misschien kunnen we er op den duur toe komen om als kerken officieel de kansels voor elkaar open te stellen. Maar dat zal zeker niet in het eerste gesprek aan de orde komen.”
Ds. Van den Brink: „Persoonlijk vind ik het jammer dat de regionale commissie voor bezwaren en geschillen van de HHK recent heeft uitgesproken dat kanselruil met een predikant van de PKN in Apeldoorn niet is toegestaan. Formeel, kerkordelijk gezien, klopt dat wel, maar ik denk dat plaatselijke gemeenten de mogelijkheid tot kanselruil zouden moeten hebben als zij die behoefte kennen. Het zou mooi zijn als we die ruimte in de toekomst kunnen creëren, zoals er ook kanselruil mogelijk is met predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Ik ken collega-predikanten die graag in een gemeente binnen de Protestantse Kerk willen voorgaan, maar dat niet doen omdat ze weten dat het gevoelig ligt. Het verlangen is er wel.”
U vroeg om een ontmoeting van de tweede synodebesturen. Wat zou u plaatselijke kerkenraden willen meegeven?
Ds. Van den Brink: „Zoek de verbinding, ook plaatselijk. Eenheid moet van onderaf gestimuleerd worden. Al besef ik ook dat gemeenten plaatselijk ver van elkaar kunnen staan. Want –laten we eerlijk zijn– de PKN is natuurlijk heel breed. Maar als er herkenning is, kijk dan wat je samen kunt doen rond een Reformatieherdenking, in het jeugdwerk of bij andere kerkelijke activiteiten.”
Ds. Molenaar: „Ik hoop eveneens dat er meer gesprekken op plaatselijk niveau ontstaan. Maar juist daar ligt het soms heel gevoelig, zeker als de breuk in 2004 heel intens is beleefd. Tegelijk zie ik individuele predikanten uit beide kerken die bij elkaar over de vloer komen, koffie drinken en in vertrouwen dingen met elkaar delen. Het zou mooi zijn om daarin een beweging verder voorwaarts te kunnen maken.”
Ds. Van den Brink: „We moeten elkaar zoeken, zonder de pijn uit het verleden te bagatelliseren. Bij de een zit die dieper dan bij de ander, dat kan ook met je persoonlijkheid te maken hebben. Het zou niet goed zijn om over de gevoelens van mensen heen te walsen.”
Ds. Molenaar: „Er is alle ruimte om pijn en verdriet te delen, absoluut, maar het zou niet goed zijn om alleen te reflecteren op het verleden. Als er fouten zijn gemaakt, mogen we die voor God belijden in het geloof dat God genadig is om onze zonden te vergeven. Dat biedt ook ruimte om vooruit te kijken en een weg van herstel te gaan. Als er wederzijds sprake is van verootmoediging, kan dat genezend werken.”