Verleiding om je slag te slaan op Black Friday bijna onontkoombaar
Het uit Amerika overgewaaide koopjesfestijn Black Friday heeft in enkele jaren tijd vaste voet aan de grond gekregen in Nederland. Waarom laten we ons steeds vaker verleiden om juist nu te gaan shoppen, al dan niet online?
Zo richting de decembermaand zwelt de stroom reclame die op ons afkomt aan. Stapels folders vallen op de mat, aanbiedingen overspoelen de mailbox. Ze hebben allemaal hetzelfde doel: het lokken van de consument, die in deze periode gemakkelijk iets extra’s uitgeeft.
Vroeger startte het cadeauseizoen met Sinterklaas, liep door naar de kerstdagen en ging dan geruisloos over in de uitverkoop in januari. Tegenwoordig gaan al op Black Friday de remmen los, meestal zelfs al vanaf het begin van de week waarin deze dag valt en soms nog eerder.
De oorsprong van Black Friday ligt in de Verenigde Staten. Het is de dag na Thanksgiving, de Amerikaanse dankdag op de vierde donderdag in november. Amerikanen hebben dan vrij en doen massaal inkopen voor de feestmaand december. Winkels geven hoge, soms extreme, kortingen met als doel hun omzet te verhogen en het jaar met zwarte cijfers te kunnen afsluiten. Europa doet er de laatste jaren volop aan mee.
Gevoelig
Voor die kortingen zijn mensen gevoelig. Dat zit in ons brein. We hebben een verliesaversie, zei psycholoog Patrick Wessels al eens in het Reformatorisch Dagblad. Verlies doet psychologisch pijn, dus moet ik nu mijn voordeel pakken anders ben ik te laat. Uitschakelen van dat gevoel lukt niet: elk mens wordt onbewust door de lokkertjes beïnvloed, zolang hij zich niet als een kluizenaar resoluut van de buitenwereld afsluit.
Daar komt bij dat mensen vaak shoppen om iets leuks te doen te hebben. Negatief geduid: uit verveling. Dan kopen ze spullen die ze achteraf helemaal niet nodig blijken te hebben. Wat daartegen helpt is afleiding, zoals een hobby of samen wandelen in het bos. Of voordat je gaat winkelen een lijstje maken van artikelen die je écht gaat gebruiken en hoeveel geld je daaraan wilt uitgeven.
Een derde factor die de verleiding in de hand werkt, is het gemak van online winkelen. Tijdens de coronapandemie heeft dat een grote vlucht genomen. Tegenwoordig weet vrijwel iedereen de weg te vinden naar webshops, die op hun beurt volop meeliften op de Black Friday-hype. Wat in een fysieke winkel te koop is, is ook online te bestellen, en vaak nog goedkoper ook. Bovendien worden de spulletjes aan huis bezorgd: de klant hoeft de deur niet uit.
Verder speelt mee dat steeds meer winkels aan Black Friday meedoen. Het vierde kwartaal is vaak cruciaal voor de vraag of er dit jaar winst gemaakt wordt of niet. Wie nu niet scoort, te weinig omzet draait en met een te grote voorraad blijft zitten, kan snel in de problemen komen. Ook reformatorische ondernemers, die vanuit hun levensovertuiging morele bezwaren hebben tegen overmatige consumptie, haken daarom aan. De advertenties in deze krant getuigen ervan.
Inhaalslag
Kredietverzekeraar Atradius meldde dinsdag dat winkeliers na drie jaren met grote verstoringen in de bedrijfsvoering uitkijken naar de laatste weken van 2023, in de hoop een inhaalslag te maken. Dat het dan moet gebeuren heeft alles te maken met het feit dat consumenten dit jaar minder te besteden hebben door de opgelopen inflatie en gestegen rente. De hypotheeklasten zijn hoog, energie, brandstoffen en boodschappen zijn duur. Ze hebben niet-essentiële aankopen daarom uitgesteld totdat ze op een fikse korting kunnen rekenen.
De conclusie is dan ook dat de verleiding om in deze dagen je slag te slaan welhaast onontkoombaar is. Cijfers onderstrepen de trend. Dit jaar verwacht een derde van de Nederlanders op of rond Black Friday te gaan shoppen, meldde marktonderzoeker Motivaction deze maand op basis van zijn jaarlijkse enquête. De afgelopen jaren en in coronatijd deed een kwart van de Nederlanders aan de koopgekte mee, in 2016 was dat nog 6 procent. Ook het bedrag dat mensen uitgeven neemt gestaag toe (zie grafiek).
De nadelen die aan het koopjesfestijn kleven, zijn bekend. Ngo’s leggen regelmatig de vinger bij de uitbuiting van arbeiders in lagelonenlanden. Vorig jaar wezen partijen in de Tweede Kamer op de gevolgen voor klimaat en milieu, zoals de uitstoot van vervuilende stoffen bij de bezorging en de verspilling door retour gestuurde kleding die niet meer wordt verkocht.
Maar de trend lijkt niet te keren. Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok.