Drie op de vier Nederlanders hadden vorige week hun stem nog niet bepaald, bleek maandag uit onderzoek van I&O Research. Wellicht valt de keus op een partij die kans maakt de grootste te worden. Maar pas op met strategisch stemmen, waarschuwen een historica en politicoloog.
Het is spannend aan de top in de laatste peilingen, dinsdag. Bij onderzoeksbureau I&O Research gaat de PVV aan kop, met 28 zetels. VVD en GroenLinks-PvdA doen het ongeveer even goed, met beide 27 zetels. NSC volgt op afstand met 21 zetels. Bij de slotpeiling van EenVandaag, ook dinsdag is de VVD met 29 zetels virtueel de grootste, gevolgd door PVV (27), GroenLinks-PvdA (24) en NSC (19).
Lijsttrekkers gebruiken de peilingen volop om kiezers over de streep te trekken. „Als wij niet de grootste worden, zoekt rechts elkaar op”, zei Frans Timmermans dinsdag bij RTL Nieuws. PVV-leider Wilders hoopt kiezers naar zijn partij te trekken met de belofte daarmee Timmermans uit het Torentje te houden.
Er zijn veel aanwijzingen dat er woensdag op grote schaal strategisch gestemd gaat worden, zegt prof. dr. Joop van Holsteijn. De neerlandicus en politicoloog doet onder andere onderzoek naar het kiesgedrag van stemmers. Een strategische stemmer, legt Van Holsteijn uit, kijkt over de verkiezingen heen en stemt met het oog op de coalitievorming op een andere partij dan die van zijn eerste voorkeur. Onderzoek na de verkiezingen moet uitwijzen hoeveel burgers zo’n afweging maken, maar Van Holsteijn schat in dat het om 20 tot 30 procent van het electoraat kan gaan. Een paar miljoen kiezers dus. „Dat komt omdat de machtsvraag in deze campagne heel nadrukkelijk op tafel ligt.”
Strategische stemmers kunnen dus een behoorlijke invloed uitoefenen op de uitslag. Kleine partijen links én rechts kan het mogelijk zetels gaan kosten. Ergens knelt het, vindt Van Holsteijn. „Het lijkt soms of we een regering gaan kiezen. Maar we kiezen de Kamer. Er is geen rechte lijn van de uitslag van de verkiezingen en de zetelverdeling in het parlement naar het volgende kabinet.”
Aardverschuiving
Oproepen tot strategisch stemmen gebeurt sinds de jaren 60, vertelt dr. Anne Bos, als politiek historicus verbonden aan de Radboud Universiteit. „Tot die tijd was er weinig beweging in het electoraat. Toen D66 in 1967 met zeven zetels zijn entree maakte in de Tweede Kamer, was dat een electorale aardverschuiving.” Daarna werd het voor mensen minder vanzelfsprekend om een leven lang op dezelfde partij te stemmen.
Bekend voorbeeld van een oproep tot strategisch te stemmen werd gedaan in 1981, vertelt Bos. „Hans Wiegel van de VVD voerde toen campagne onder de slogan ”Een stem voor Jan is een stem voor Joop, dus stem Hans”. Hij had daarmee D66-kiezers op het oog. Als zij op Jan Terlouw zouden stemmen, zou die weleens in zee kunnen gaan met Joop den Uyl van de PvdA. Dus, adviseerde hij, stem VVD als je geen linkse, maar een rechtse regering wilt.”
Bos en haar collega’s deden eerder onderzoek naar kabinetsformaties in Nederland. Wat opvalt, vertelt ze: Zelden komt er een coalitie uit de bus die vooraf werd verwacht. „Er zijn zoveel factoren waar je als kiezer geen invloed op hebt. Een formatie is een grillig pad en valt moeilijk te sturen met een strategische stem.”
Bedrogen
Een aanzienlijk deel van de kiezers overweegt nu strategisch te stemmen, zodat ofwel links, ofwel rechts, het initiatief mag nemen bij de formatie. Maar zelfs als een partij de grootste wordt, betekent dat nog niet dat die ook automatisch meeregeert, benadrukt de politiek historicus. „Denk maar aan 1977. De PvdA van Joop den Uyl haalde de meeste zetels, maar de formatie mislukte. Er kwam uiteindelijk een kabinet met het CDA en de VVD.”
Wat Bos betreft stemt iedere kiezer dan ook „met zijn hart”. „Je kunt nog weleens bedrogen uitkomen als je dat niet doet.” Ze wijst op de Tweede Kamerverkiezingen van 2012. „Eerst stond de SP met Emile Roemer waanzinnig hoog in de peilingen, maar die partij zakte kort voor de verkiezingen helemaal in. Mensen kozen toen toch voor het PvdA van Samsom, om links groot te maken. Die belandde in een tweestrijd met de VVD. Uiteindelijk vormden VVD en PvdA samen een kabinet. Dat is voor veel kiezers misschien een teleurstelling geweest.”