De Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken is vanbinnen verbouwd. Bestuursvoorzitter Arjan Dorst: „Dat stelt ons in staat om beter toe te komen aan ons motto ”Denken om te dienen”.”
Een schaar heeft wethouder Henk van den Berge van Apeldoorn niet nodig. Met een forse stap door een grote papieren foto maakt hij de weg vrij naar de verbouwde ruimtes. Daarmee verricht hij de officiële openingshandeling. Aan het einde van de gang is een mooie reproductie van Rembrandts schilderij ”Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem” te zien.
Maar het is op deze vrijdagmorgen geen dag om te treuren. Bestuursvoorzitter Dorst zegt „trots” en „dankbaar” te zijn op wat er is gerealiseerd. Hij somt op: studeerplekken voor de studenten, werkplekken voor docenten, betere berging van boeken, een mooie bibliotheek en een verbeterde toegankelijkheid.
Dorst besluit zijn openingstoespraak door zijn dankbaarheid aan God uit te spreken, „op Wie het onderzoek en het onderwijs gericht is. Het stelt ons in staat om beter toe te komen aan het motto van de theologische universiteit: ”Denken om te dienen”.”
Aantrekkelijk
Wethouder Van den Berge, tot vorig jaar werkzaam bij het Reformatorisch Dagblad, zegt voorafgaand aan de openingshandeling dat hij zelf in een christelijke gereformeerde kerk is gedoopt, voordat zijn ouders van kerk veranderden. Hij refereert aan de komst van de theologische opleiding naar Apeldoorn, in 1919, vanuit het westen van het land. Ook herinnert hij aan de laatste verbouwing, 15 jaar geleden, toen er een doorgang tussen twee gebouwen tot stand kwam.
De wethouder is blij dat de opleiding in Apeldoorn is gebleven. Hij zegt dat de gemeente Apeldoorn aantrekkelijk wil zijn voor studenten, ook voor internationale, van de TUA en andere opleidingen. Wel heeft Van den Berge een actiepunt: de TUA zou volgens hem meer zichtbaar kunnen zijn in de gemeente Apeldoorn.
Rondleiding
Tijd voor een rondleiding onder leiding van Dorst. Het gaat eerst naar beneden, naar de kelder, voorheen vooral opslagruimte. Nu zijn er diverse grotere en kleinere ruimten om te studeren en besprekingen te houden. In de grotere zaal met tien zwarte stoelen en veel kastruimte dringt geen daglicht door, wat wordt goedgemaakt door witte muren. Vanuit drie andere ruimtes kun je omhoog kijken en de bomen rond het terrein zien. In de kelder is ook de nieuwe archiefbibliotheekruimte, waar de boeken nu gemakkelijk te pakken zijn.
De vergrote en vernieuwde bibliotheek en studiezaal is op de begane grond, vlakbij de gang met de nieuwe werkruimten. De rode kasten zijn gebleven. Er is een meer open en een meer besloten gedeelte. In het laatste stuk zit Gert Knijnenberg te studeren, een beetje verscholen. „Ik vind het een fijne plek om hier te zitten. Er is ruimte en rust.”
Bij de entree van de universiteit is meer ruimte ontstaan, zodat deze beter toegankelijk is. De komst van de lift draagt daaraan bij. Op de eerste verdieping wijst Dorst naar het oude gedeelte van het gebouw, waar zich onder andere de Senaatskamer met de portretten van de hoogleraren bevindt. „Tussen beide gedeelte komt nog een corridor”, zegt hij. „Die wordt van glas. In verband met een ingediend bezwaar wordt hij gezandstraald, zodat we niet bij de buren in de tuin kunnen kijken. Met deze doorbraak wordt in januari begonnen.”
Open huis
Deze middag is er nog open huis voor de buurt en voor mensen die meegewerkt hebben aan de totstandkoming van de verbouwing. Volgende week kunnen alle 165 studenten in de nieuwe ruimtes terecht.