„De islam is Nederland blijvend gaan beheersen”
Hopeloos vastgeroest. Dat is het Nederlandse islamdebat volgens prof. dr. Maurits Berger, hoogleraar islam en het Westen. En het jaar 2004 is daar volgens hem de oorzaak van. „Alles kwam aan bod. Het denderde maar door.”
„Wat ooit begon als de godsdienst van arbeidsmigranten is uitgegroeid tot een monster dat Nederland in zijn greep heeft en honderden mensen aan het werk houdt.” Berger spreekt klare taal in zijn boek ”2004. de toekomst van islam in Nederland” (uitg. Pluim), dat in oktober verscheen.
In de publicatie schetst de Leidse hoogleraar de recente geschiedenis van moslims in Nederland. Het jaar 2004 vertolkt daarbij volgens hem een sleutelrol. In dat jaar vermoordt moslimterrorist Mohammed B. programmamaker Theo van Gogh en pleegt Al-Qaida in de ochtendspits een bomaanslag op een station in Madrid. In diezelfde periode richt Geert Wilders de PVV op en wordt bij tv-programma Zomergasten de islamkritische film ”Submission” getoond, geschreven door voormalig VVD-Kamerlid Hirsi Ali.
Maar naast deze in het oog springende gebeurtenissen is er meer aan de hand. Er verschijnen vier rapporten over moslims in Nederland, van een berekening van hun aantal tot een evaluatie van hun integratie. Er is een imam die minister Verdonk geen hand wil geven. De Tweede Kamer spreekt zijn zorgen uit over de ‘import’ van buitenlandse imams en bespreekt de verruiming van de blasfemiewet. Er zijn foute rapnummers en slepende rechtszaken over moslimhaat.
„Alles denderde door, er was geen tijd om de gebeurtenissen te verwerken”, zo schrijft Berger. „Alle onderwerpen op het gebied van moslims en islam kwamen in dat jaar aan de orde, geconcentreerd en met enorme snelheid.” Al die commotie deed volgens de arabist iets met Nederland: het jaar 2004 bepaalt tot vandaag de dag hoe niet-islamitische Nederlanders tegen hun islamitische medeburgers aankijken. „De islam groeide uit tot iets wat Nederland blijvend is gaan beheersen”, stelt de hoogleraar in zijn boek.
Waarom staan moslims eigenlijk zo in de schijnwerpers?
„Dat is een beetje domme pech. Toen de gastarbeiders naar Nederland kwamen, gingen ze veelal aan het werk in stedelijk gebied in de Randstad. En in die seculiere omgeving botsten de religieuze gedragingen van hun kinderen vaak met die van hun buren.
Jammer genoeg spreken we in Nederland veel óver moslims, maar weinig mét hen. Het islamdebat verloopt daardoor vaak op dezelfde manier. Eerst gebeurt er iets heftigs, zoals een aanslag door een moslimterrorist in het buiten. Daar wordt schande van gesproken op radio en tv. Vervolgens zegt de politiek onderzoek te zullen doen of dergelijk radicalisme ook in Nederland speelt.
Moslims reageren daar verontwaardigd op, omdat ze het gevoel hebben over één kam geschoren te worden met de aanslagplegers. Niet-moslims zijn vervolgens weer boos, omdat Nederlandse moslims volgens hen niet publiekelijk blijk geven van hun afkeuring. Dit houdt een paar weken aan en dan is het weer stil.”
Moeten moslims zich dan niet uitspreken na een aanslag?
„Het hardnekkige idee bestaat dat moslims dat niet doen. Dat klopt niet. Na de terreuraanslagen van 9/11 en de opkomst van IS stelden moslimgeleerden van over de hele wereld gezamenlijk een verklaring op waarin ze openlijk afstand namen van de terreurdaden. Dat was redelijk uniek, normaal vliegen die geestelijken elkaar in de haren.
We moeten beseffen dat het best kwetsend kan zijn voor een moslim als iemand zich na een aanslag opeens afvraagt of hij zijn islamitische buurman of collega nog wel kan vertrouwen. Ook moslims zijn bang voor IS. Ze hebben in zo’n tijd juist een arm om de schouder nodig.
Het frustreert Nederlandse moslims dat ze zich constant moeten verantwoorden voor terreurdaden waar ze niets mee te maken hebben. Het is alsof je je als Nederlandse christen uit moet spreken over de wandaden van het Verzetsleger van de Heer in Uganda. Iedereen snapt toch wel dat je daar als gelovige niet achter staat?”
U stelt dat het islamdebat is vastgeroest. Waar ging het mis?
„Rond de eeuwwisseling zijn we in Nederland gestart met de identificatie van mensen op basis van godsdienst. Voortaan was het geen Turk of Marokkaan meer, maar moslim. Het problematische daarvan is dat het erg zwart-wit is. De liberale, niet-gelovige moslim, zit daardoor in hetzelfde kamp als de geradicaliseerde jihadstrijder.
Tegelijkertijd wilden we het doen en laten van die moslims graag begrijpen. En dat is prijzenswaardig, alleen gingen we daarvoor niet met islamitische mensen in gesprek, maar bestudeerden we hun geschriften. Niet voor niets stijgt het aantal Koranverkopen na een extremistische aanslag altijd flink. Maar een Japanner gaat toch ook geen Bijbel lezen om Europeanen beter te begrijpen? Er zijn tal van moslims die nooit in de Koran lezen en weinig met de islam hebben.”
Welk effect heeft die generalisering op moslims?
„Ze voelen dat ze geen Nederlander mogen zijn. Neem bijvoorbeeld de zaak van de orthodox-islamitische advocaat Mohammed Enait. In 2008 weigerde hij vanwege zijn geloofsovertuiging op te staan voor de rechter in de rechtszaal. Het hele land viel over hem heen. De orde van advocaten diende zelfs een klacht tegen hem in.
Maar niemand realiseerde zich dat de advocaten van de krakersbeweging in de jaren tachtig ook niet opstonden voor de rechters. Tegen hen werd nooit een klacht ingediend vanwege onrespectvol gedrag. Diezelfde krakers hadden spandoeken met de tekst: ”Jullie rechtsstaat is de onze niet”. Als moslims dat zouden doen, zou het land te klein zijn.Veel moslims zeggen dan ook: „Als ik als Nederlander op Hollandse wijze kritiek uit, heb ik een groot probleem.” Ze hebben het gevoel dat er met twee maten gemeten wordt. Het is denk ik ook een van de redenen waarom veel moslims zich nu zo heftig uiten over het conflict tussen Hamas en Israël. Ook daar ervaren ze heel sterk die partijdigheid.”
„Moslims zijn hier te gast. Ze moeten zich aanpassen aan onze normen en waarden”, zal iemand zeggen. Hoe kijkt u daarnaar?
„Ik was eens op een conferentie van Nederlandssprekende imams, waar ook Vlamingen waren. „Die Belgen zeggen ook nooit waar het op staat”, zei een van de Nederlandse imams tegen me. Hij stond bekend als salafistisch, maar was het stereotype van de directe Nederlander. Moeten we zo’n man dan als gast blijven zien?
Een moslimvriendin van me –geboren in Nederland– wilde eens meedoen met een herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Een van de organisatoren was daarover verbaasd. „Je was er toch niet bij tijdens de oorlog”, zei hij. „Jij toch ook niet?” vroeg ze verrast. „Maar mijn familie wel”, zei hij.
Zo’n discussie vind ik opvallend. Hoeveel generaties moeten er voorbijgaan voordat iemand geen migrant meer is, maar een volwaardige Nederlander? Mijn voorouders komen uit Duitsland; ik voel daar niets bij.”
Waar komt de angst voor moslims vandaan, die veel Nederlanders hebben?
„Sommige beelden die we over de islam hebben, stammen uit de middeleeuwen. In die tijd is er een aantal weeffouten in ons collectieve geheugen ontstaan. Het christelijke Westen zag Mohammed als een valse profeet. Zijn volgers zijn we door de eeuwen heen gaan zien als goedgelovige mensen die slaafs elke prediker volgen._
_Een ander beeld dat we in Europa al eeuwenlang koesteren is dat moslimvrouwen onderdrukte wezens zijn. Het bevrijden van moslimvrouwen is voor het Westen dan ook een soort obsessie. Soms zelfs een excuus voor oorlog, bijvoorbeeld bij de inval van de Amerikanen in Afghanistan in 2001. Ook zijn we de islam gaan zien als een religie van agressie. Een geloof dat zich stilletjes verspreidt in de westerse wereld.”
Dus middeleeuwse denkbeelden bepalen hoe wij nu naar moslims kijken?
„Voor een deel wel ja. Dat zie je bijvoorbeeld rond de opening van moslimbegraafplaatsen. Voor een gastarbeider in de jaren zeventig was het ondenkbaar om niet in Marokko of Turkije begraven te worden. Hun kinderen en kleinkinderen willen echter graag in Nederland begraven worden, omdat ze zich Nederlander voelen. Inburgering geslaagd, zou je zeggen. Maar als zo’n begraafplaats wordt geopend, klinkt er juist kritiek. „Nederland islamiseert”, klinkt het dan. Daarin zie je iets van dat oude angstbeeld terug.”
Wat moet er veranderen?
„Mijn voorstel is om de islam te behandelen als een gewone religie. Nu hebben moslims nog te vaak een aparte status, bijvoorbeeld rond het veiligheidsvraagstuk. ”Isolationistisch” en ”anti-integratief” zijn termen die in de AIVD-rapporten over moslims voorbijkomen. Maar zijn die niet net zo goed toepasbaar op de Chinese gemeenschap, of de Joodse congregatie in Amstelveen of de gereformeerde gezindte in de Biblebelt?
Verder denk ik dat we in Nederland het debat moeten blijven voeren over de vraag hoeveel ruimte we aan religies bieden. Mag je je als gelovige gedragen op een manier waarvan de rest van Nederland denkt: je bent niet goed wijs? Of moet iedereen zich aanpassen aan de dominante meerderheid?
Bij elke godsdienst horen gewoonten en gebruiken die anderen vreemd vinden of die misschien zelfs strijdig zijn met de grondwet. In de Rooms-Katholieke Kerk mogen vrouwen bijvoorbeeld geen priester worden. Discriminatie zou je zeggen, maar het mag vanwege de vrijheid van godsdienst. Dat zorgt voor wrijving in de samenleving.
Je merkt in de huidige tijd dat de vrijheid van godsdienst onder druk staat. Tegelijkertijd is het met een beroep op de vrijheid van meningsuiting wel toegestaan om een ander nodeloos te kwetsen. Dat is opmerkelijk. Daar moeten we het gesprek over aangaan.”
Zouden religieuzen daarbij meer met elkaar op moeten trekken?
„Ik sprak eens op een congres van de ChristenUnie en zei voor de grap dat ze de C in hun naam beter in de R van religie konden veranderen. Jullie zitten toch op veel punten op één lijn met de moslims, zei ik. „Jullie ledenaantal zou verdubbelen.” Ze konden er niet echt om lachen.
Volgens mij heb je er als religieuzen niet zo veel aan om elkaar de tent uit te vechten of elkaar als bedreiging te zien. De vrijheid van godsdienst is zowel voor moslims, joden als christenen van belang. Denk bijvoorbeeld aan het slachtverbod, daarbij trokken joden en moslims ook samen op. En de discussie over het aannemen van een homoseksuele leraar speelt niet alleen op reformatorische scholen. Ook moslims worstelen ermee.”