Economie

„Ik geloof dat het een vijfcilinder is”

Hij wast zijn auto elke week, als het nodig is, twee keer. „Al die chloorionen uit het strooizout… Als metaalman zie ik de verweringsprocessen in de autolak gewoon voor me”, grapt ing. N. W. Buijs.

Sytse de Jong
7 February 2005 11:10Gewijzigd op 14 November 2020 02:12
Zo’n 65.000 kilometer zet ingenieur Buijs in een jaar gemiddeld op de teller. Hij beschouwt zijn van alle denkbare gemakken voorziene zilvergrijze Volvo S80 als een comfortabel en vooral veilig stuk gereedschap. „Ik beschouw het als een voorrecht dat ik i
Zo’n 65.000 kilometer zet ingenieur Buijs in een jaar gemiddeld op de teller. Hij beschouwt zijn van alle denkbare gemakken voorziene zilvergrijze Volvo S80 als een comfortabel en vooral veilig stuk gereedschap. „Ik beschouw het als een voorrecht dat ik i

De blinkende Volvo S80 op de parkeerplaats weerspiegelt de aandacht van zijn eigenaar. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de zilvergrijze bolide nog amper aan het winterse asfalt heeft kunnen ruiken. Buijs rijdt er nu drie weken in.

„Het is een pittig geprijsde auto”, zegt de Utrechtse metaalkundige. Dat kun je met een prijs van ruim 60.000 euro rustig zeggen. Daar staat dan wel wat tegenover. „Er zitten ongeveer alle accessoires op die maar kunt bedenken.”

Voor Buijs doet zijn Volvo zo ongeveer dienst als tweede huis. „Ik zit veelal vaker in de auto dan thuis op de bank.” Voor zijn werkgever, Van Leeuwen Stainless, reist hij door het hele land. Ritten naar Duitsland en België plus het privé-autogebruik daarbij opgeteld zorgen voor een totaalafstand van jaarlijks 65.000 kilometer. Het navigatiesysteem is eigenlijk onmisbaar. „Ik rijd nog liever 30 kilometer om dan dat ik in de file sta.”

Veiligheid is het woord dat Buijs het meest in de mond neemt als hij over zijn auto vertelt. Zijn Volvo heeft natuurlijk een beschermende kooiconstructie, zit volgestouwd met airbags en heeft een programma voor elektronische stabiliteit. Om slechts enkele zaken te noemen. „Alles wat er op dit gebied is, zit erop.”

Wat Buijs ook waardeert, is het automatisch schakelen. Hij is een rustige rijder en neemt met oprechte afschuw afstand van types die op de linkerbaan aan bumperkleven doen. „Soms rijd ik nog niet eens 120 kilometer per uur, waar dat wel mag. Als christen moeten we verantwoord omgaan met grondstoffen. Ik heb de motorkap nog niet open gehad. Het is in ieder geval een diesel, ik geloof een vijfcilinder.”

Er zit trouwens nog een motortje in de auto, namelijk om ervoor te zorgen dat de auto al op bedrijfstemperatuur is wanneer Buijs ’s morgens instapt. Op de ingestelde tijd berekent de boordcomputer aan de hand van buitentemperatuur wanneer het opwarmen moet beginnen. Ook de stoelen hebben verwarming, zodat het koude leer binnen de kortste keren een aangename temperatuur heeft.

Over de stoelen kan de beminnelijke vijftiger haast lyrisch worden. Een tijd rijden in een dijk van een auto, vervaardigd in een fabriek in Stuttgart, verliep minder plezierig. „Fantastisch, maar die zit! Anderhalf jaar heb ik het volgehouden. Het comfort en de luxe van de Volvo besef je pas echt goed als je een stukje in een kleinere auto meerijdt. Misschien klinkt het een beetje verwend, maar ik heb er elke dag plezier van. Ik beschouw het als een voorrecht dat ik in zo’n goede auto mag rijden.”

Bij een rit in het donker heeft het dashboard met de vele lampjes wel wat weg van een cockpit. In de brede, beschaafd vormgegeven middenconsole zit een indrukwekkende geluidsinstallatie. „Het is de beste die er is. Als ik iets doe, doe ik het meteen goed. Ik beluister graag preken van diensten van onze gemeente die op cd zijn opgenomen.” In de middenconsole zit ook een geïntegreerde telefoon. De speaker zit in de hoofdsteun van de bestuurdersstoel. „Als ik op een parkeerplaats sta en een telefoontje moet afhandelen, kan ik de motor uitzetten en de restwarmte naar binnen laten komen.”

De dikke handleiding die bij zijn auto hoort, heeft Buijs nog niet doorgenomen. Zal hij ook niet aan beginnen. Als het erop aankomt, is de Volvo voor de ”consulting engineer” gewoon een stuk gereedschap. „Mijn zoons hebben er meer verstand van. Hoe ik mijn auto ook waardeer, ik loop me er niet aan te vergapen. Ik zit er niet aan vast.”

Dit is het tweede deel in een serie over autobezit en autogebruik in de gereformeerde gezindte. Morgen deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer