Naar schatting 18.000 kinderen vluchtten vanuit Nagorno-Karabach naar Armenië. In Jerevan gaan velen van hen naar school.
Het is de eerste dag op zijn nieuwe school voor de 12-jarige Arman. Echt nerveus is hij niet, maar een beetje gezonde spanning voelt hij wel: nieuwe docenten, nieuwe klaslokalen en vooral al die nieuwe kinderen. „Vriendjes heb ik nog niet”, fluistert de leerling uit groep acht zittend op een bankje in de gangen van de Aregnazan vrije school in de Armeense hoofdstad Jerevan. „Maar iedereen is wel heel aardig tegen me.”
Arman is één van de naar schatting 18.000 kinderen die volgens de Armeense autoriteiten recentelijk vanuit Nagorno-Karabach in de Kaukasusrepubliek arriveerden. Nadat Azerbeidzjan de regio dankzij een kortstondige aanval op 19 september onder controle kreeg, sloeg de etnisch Armeense bevolking uit het gebied dat internationaalrechtelijk onder Bakoe valt massaal op de vlucht. Onder hen ook Arman en zijn familie. Zelf vond de tiener de reis die ruim anderhalve dag duurde helemaal niet eng. „Maar ik mis mijn huis en vriendjes wel. En mijn speelgoed. Dat paste niet meer in de auto.”
Zijn docente Vergine Mkhikyan kijkt vertederd naar haar nieuwste leerling voordat ze een hand op zijn schouder legt en hem weer de klas inleidt. Ze vertelt over de vluchtelingenkinderen die hier onlangs arriveerden. „We hebben sinds een paar weken tien kinderen erbij gekregen. Ik merk dat ze nog erg verlegen en stil zijn. Maar dat is begrijpelijk. Het is niet niks om van de ene op de andere dag huis en haard achter te laten en in een geheel nieuwe omgeving te belanden. Zeker niet voor een kind”, zegt de vijftiger. „Tegelijkertijd zijn kinderen juist heel veerkrachtig en flexibel. Ze wennen makkelijk aan nieuwe omstandigheden.”
Nog in shock
Dat merkt Mkhikyan ook in het geval van Arman. „Hij doet goed mee in de klas. Het is een slim jochie, dat merk ik meteen. Hij komt moeiteloos mee in de schrijf- en wiskundelessen en hij heeft talent voor tekenen.”
Wel erkent de docente dat de Karabach-kinderen door een emotionele transitie gaan. „Over een paar dagen komt hier bijvoorbeeld een meisje wier broer tijdens het recentste geweld is vermoord. Zij is nog volledig in shock. Dan is het lastiger om haar op school te laten integreren. Maar we doen ons stinkende best. Alle docenten zijn immers ook pedagogen en we hebben een team van drie psychologen die deze kinderen speciale begeleiding bieden.”
Voedsel ingezameld
Bovendien bereidden de docenten van de Aregnazan school hun leerlingen de afgelopen weken voor op de komst van de nieuwe klasgenoten, vertelt meester Arsen buiten op het schoolplein. Zijn woorden komen maar net uit boven het gegil van de kinderen, die hun overschot aan energie tijdens de eerste pauze op deze woensdagochtend met de buurt en toevallige passanten delen.
„Toen de vluchtelingenstroom op gang kwam, hebben we met de hele school kleren en voedsel ingezameld om naar het zuiden van het land te sturen waar al deze kinderen Armenië in kwamen”, licht hij toe. „Op die manier creëerden we bewustzijn onder onze leerlingen over wat er aan de hand was. We probeerden ze uit te leggen het kinderen zijn net als zij, dat deze kinderen alles kwijt zijn en dat we ze moeten helpen, opvangen en welkom heten.” Die boodschap resoneerde bij de leerlingen. „Iedereen kwam massaal met hulppakketten aanzetten.”
Ook iets verderop, bij middelbare school nummer 29, doen leraren er alles aan om bewustzijn te creëren onder leerlingen. Dat begint al bij de ingang van het gebouw waar portretten aan de pastelkleurige muren hangen van alumni die tijdens eerdere oorlogen in en rondom Nagorno-Karabach om het leven kwamen, in dienst van het leger. „Dat doen we uiteraard om hen te eren, maar ook om leerlingen bewust te maken van de geschiedenis”, vertelt schooldirecteur Hayranush Mangaryan.
„Het werpt zijn vruchten af, want alle twintig kinderen die we tot nog toe uit Nagorno-Karabach hier op school hebben verwelkomd, worden met open armen ontvangen. Daarnaast hebben we psychologen vanuit het ministerie van onderwijs die de vluchtelingenkinderen ondersteunen.”
Lastig aarden
Als de schoolbel klinkt, die nog minuten later nagalmt, sloft de 15-jarige Karen Arzumanyan een klaslokaal uit. Net als zovelen kwam ook hij een week eerder vanuit Nagorno-Karabach naar Jerevan. Praten over zijn vlucht doet hij liever niet. Laat staan met een therapeut, voegt hij eraan toe met de lethargie van een puber. Wel erkent hij dat de reis eng was en dat zijn nieuwe leven hem zwaar valt.
„Het is lastig om hier te aarden. Het is alsof ik in een ander land ben”, vertelt hij. „Al helpt de school me enorm om mijn draai hier te vinden. De docenten, maar vooral mijn nieuwe klasgenoten betrekken me overal bij.”
Het zijn woorden die bij meester Arsen een glimlach ontlokken. „Het is hartverwarmend dat leerlingen elkaar zo helpen. Kinderen begrijpen veel beter wat medemenselijkheid is. Daar kunnen volwassenen nog wat van leren.”