Bijna 394.000 jongeren kregen in de eerste helft van dit jaar jeugdzorg, dus 8,8 procent van de Nederlanders jonger dan 23 jaar. Dat zijn er 2000 meer dan in dezelfde periode vorig jaar.
Het betreft volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een record. Het gaat om voorlopige cijfers, beklemtoont de statistiekdienst. Het werkelijke aantal is altijd hoger, vorig jaar wel 4 à 5 procent.
In de eerste helft van 2023 kregen 366.000 jongeren jeugdhulp zonder dat ze buiten hun gezin moesten verblijven. Er waren 36.000 jongeren die jeugdhulp mét verblijf kregen, waarbij ze overnachtten in bijvoorbeeld een pleeggezin, gezinshuis, logeerhuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling of instelling voor geestelijke gezondheidszorg (ggz).
Verder kregen 32.500 jongeren te maken met de jeugdbescherming: ze werden door een rechter onder toezicht gesteld of onder voogdij geplaatst omdat hun ontwikkeling of veiligheid werd bedreigd. Daarnaast zaten er 6300 jongeren van 12 jaar of ouder in de jeugdreclassering, waar ze na een delict worden teruggeleid naar een plaats in de samenleving.
De stijging in vergelijking met een jaar eerder zit in de categorie ”jeugdhulp zonder verblijf”, de andere drie groepen werden juist kleiner.
Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt. In Tiel, Terneuzen, Krimpen aan den IJssel en Veendam kreeg meer dan 13 procent van alle jongeren tot 23 jaar in het eerste halfjaar van 2023 jeugdzorg. Op Vlieland was dat 3,1 procent, in Urk 3,8 en in de gemeenten Ameland, Maassluis, Raalte, Schiedam en Staphorst tussen 4 en 5 procent.
Volgens het CBS kunnen de verschillen te maken hebben met het aantal eenoudergezinnen in gemeenten, maar ook met de hoogte van het inkomen. Daarnaast kunnen keuzes van gemeentebesturen over de invulling van jeugdzorg een rol spelen.
Gezinsproblemen
Jongeren die jeugdzorg ontvangen, hebben vaker dan jongeren zonder jeugdzorg te maken met problemen in het gezin, bijvoorbeeld dat ouders niet meer bij elkaar wonen of dat er andere vormen van zorg nodig zijn. Ook zitten er van de jongeren die jeugdzorg krijgen relatief veel op het speciaal (basis)onderwijs.
Jongens krijgen vaker dan meisjes te maken met jeugdreclassering. Veelal gaat het om jongeren met een laag opleidingsniveau, en in hun gezin zijn er relatief vaak verdachten van een misdrijf.
Nogal wat gemeenten in de Bijbelgordel hebben een relatief laag percentage jongeren dat jeugdzorg ontvangt; lager dan het landelijke gemiddelde van 8,8 procent. Naast de eerdergenoemde gemeenten zit ook Zwartewaterland onder de 6 procent. In Barendrecht, Barneveld, Hardinxveld-Giessendam, Montfoort, Renswoude en Rhenen ontvangt minder dan 7 procent van de jongeren jeugdzorg. Elburg, Goeree-Overflakkee, Krimpenerwaard, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Ridderkerk, Scherpenzeel en Vijfheerenlanden zitten onder de 8 procent; Bodegraven-Reeuwijk, Borssele, Hoeksche Waard, Kampen, Katwijk, Neder-Betuwe, Nieuwkoop, Nijkerk, Reimerswaal, Rijssen-Holten, Schouwen-Duiveland, Waddinxveen, Woudenberg en Zuidplas onder de 9 procent.